YATO YT-81355, Руководство пользователя, Страница: 159 / 218

159
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
NL
Het is ook mogelijk om stroom te leveren door middel van generatoren, maar dan moet de stroomcapaciteit van de generator gelijk
zijn aan of groter zijn dan de waarde van de maximale voedingsstroom die op het typeplaatje van het lasapparaat staat. Anders
zal het niet mogelijk zijn om het nominale vermogen van het lasapparaat te bereiken of zal het helemaal niet mogelijk zijn om te
werken. Let op! Als een generator wordt gebruikt om een lasmachine van stroom te voorzien, zorg er dan voor dat deze is geaard
door middel van een correct geïnstalleerde installatie.
Het aansluitstopcontact moet voorzien zijn van een contact en een aardleiding en de netvoeding moet voorzien zijn van een
automatische beveiligingsinrichting met een uitschakelstroom van 16 A. Als de beveiliging te vaak uitschakelt, kan dit betekenen
dat de netvoeding moet worden uitgerust met een beveiliging met een hogere uitschakelstroom.
Verbinding met lange kabels moet worden vermeden. Als er verlengkabels worden gebruikt, moeten deze een capaciteit hebben
die minstens gelijk is aan die van de stroomkabel van de lasser.
Het aanleggen van een geschikte netvoeding moet worden toevertrouwd aan een gekwali fi ceerde elektricien. Het voedingsnet-
werk moet worden ontwikkeld in overeenstemming met EN 60204-1 of landspeci fi eke normen.
Installatie van laskabels voor MMA-lassen met beklede elektroden
Let op! Voordat de laskabels worden aangesloten, moet de stekker van het lasapparaat uit het stopcontact worden gehaald.
Steek de stekker van de kabel in het stopcontact en draai deze vervolgens met de klok mee tot aan de aanslag. Zorg ervoor dat
de stekker niet vanzelf uit het stopcontact glijdt.
Laskabels kunnen op twee manieren worden aangesloten.
De veerbelaste kabel aan de “-”-aansluiting en de kabel met de elektrodehouder aan de “+”-aansluiting of omgekeerd.
Bij de eerste methode wordt het grootste deel van de warmte die tijdens het lasproces vrijkomt afgegeven aan het lasmateriaal
en niet aan de elektrode. In het geval van een omgekeerde verbinding wordt de meeste warmte die tijdens het lasproces vrijkomt
afgegeven aan de elektrode en niet aan het te lassen materiaal.
De keuze van de aansluitmethode moet worden bepaald door de technologische vereisten en de informatie die bij de elektroden
wordt geleverd. Niet elk type elektrode is geschikt voor lassen met omgekeerde polariteit.
Als er tijdens het lassen een onstabiele boog, spetters en een ongelijkmatige las ontstaat, verwissel dan de polariteit van de
laskabels en begin opnieuw met lassen.
Installatie van laskabels voor TIG-liftlassen (YT-81357, YT-81358)
Let op! Voordat u de laskabels aansluit, moet u ervoor zorgen dat de stekker van het apparaat uit het stopcontact is.
Voor TIG-liftlassen wordt aanbevolen om een TIG-handgreep te gebruiken die is uitgerust met een handmatige klep om de be-
schermgastoevoer af te sluiten. De beugel moet worden gemonteerd volgens de aanbevelingen van de fabrikant van de beugel.
Plaats een goed geslepen wolframelektrode in het laspistool. Raadpleeg de aanbevelingen van de fabrikant van de elektrode en
het laspistool om de elektrode correct te slijpen. Steek de stekker van de kabel in het stopcontact van het lasapparaat en draai de
kabel met de klok mee tot aan de aanslag. Zorg ervoor dat de stekker niet vanzelf uit het stopcontact glijdt. Sluit de stroomstekker
van de TIG-toorts aan op de “-” aansluiting en sluit de massakabelstekker aan op de “+” aansluiting. De gas fl es moet op een
stevige, vlakke en stabiele ondergrond worden geplaatst en worden beveiligd tegen omvallen. Sluit een regelaar en debietmeter
aan op de cilinder om de stroom beschermgas te regelen en af te lezen. Sluit de gasslang rechtstreeks aan op de regelaar op de
gas fl es met behulp van een snelkoppeling of slangklem. Draai de klem met voldoende kracht om een goede verbinding te krijgen
en zorg ervoor dat de slang tijdens het gebruik niet losraakt. Gebruik geen overmatige kracht die de slang kan beschadigen.
Transportriem
LET OP! Het is verboden om het lasapparaat tijdens het lassen aan het handvat vast te houden of aan de riem te hangen.
Het lasapparaat is uitgerust met een riem voor eenvoudig transport. De riem moet worden bevestigd aan de klem aan de voor- en
achterkant van het lasapparaat. De klemmen bevinden zich bovenaan de behuizing van de eenheid. Maak de riem niet vast aan
de handgreep van het lasapparaat.
Laswerkzaamheden
Tips voor het lassen met beklede elektrode (MMA-methode)
Gelaste oppervlakken moeten worden ontdaan van roest, vet, olie en verf. Kies een elektrode die geschikt is voor het te lassen
materiaal. Het wordt aanbevolen om de elektrode en de ingestelde lasstroom vooraf te testen op het afvalmateriaal.
Breng de elektrode aan op een afstand van ongeveer 2 cm van de lasplek en zet het lasmasker op. Vervolgens moet er een
vlamboog worden geslagen met behulp van de vonk- of contactmethode. Een vlamboog zal zichtbaar zijn door het venster van
het lasmasker, waarvan de lengte niet groter mag zijn dan 1 - 1,5 maal de diameter van de elektrode (II).
Het is erg belangrijk om de juiste booglengte aan te houden. De lengte hangt nauw samen met de lasspanning en -stroom. Ver-
ontreiniging van de lasoppervlakken kan de kwaliteit van de las negatief beïnvloeden.
De elektrode moet een hoek van 70 tot 80 graden maken ten opzichte van het lasvlak in de richting van de lasrups. Door de hoek
te vergroten kan slak gaan lekken. Het verkleinen van de hoek kan de boog onstabiel maken, wat kan leiden tot spatten en het
verzwakken van de las (III).