180
55
Scherm
afstandsbediening
Inhoud van alarmmelding
E20
G
een binnenunit aangesloten tijdens de automatische adresinstelling.
E30
F
out bij overbrengen serieel communicatiesignaal van buitenunit
F04
A
bnormale compressorsensor voor uitlaattemperatuur
[DISCH]
F06
A
bnormale buitentemperatuursensor voor gas warmtewisselaar (inlaat)
[EXG]
F07
A
bnormale buitentemperatuursensor voor vloeistof warmtewisselaar (uitlaat)
[EXL]
F08
Temperatuursensor buitenluchtaanzuiging abnormaal
[T
O]
F12
A
bnormale compressorsensor voor inlaattemperatuur
[SCT]
F16
A
bnormale hogedruksensor
, hoge belasting
[HPS]
F17
A
bnormale lagedruksensor
[LPS]
F31
F
out vast geheugen buitenunit (EEPROM)
H01
Abnormale stroomwaarden compressor (overstroom)
H03
CT
-sensor compressor niet verbonden, kortsluiting
H05
Compressorsensor voor uitlaattemperatuur niet verbonden
H06
Abnormaal lage druk
H08
Fout oliesensor (verbinding)
[OIL]
H31
Compressor HIC-alarmmelding (controleer op alarmmelding P29)
L04
A
dresinstelling buitenunit gedupliceerd
L05
Prioriteit binnenunit gedupliceerd (voor prioriteit binnen)
L06
Prioriteit binnenunit gedupliceerd (niet voor prioriteit binnen) en buitenunit
L10
C
apaciteit buitenunit niet ingesteld
L18
4-wegklep niet verbonden, bedrading niet verbonden
P03
F
out uitlaattemperatuur compressor
P04
B
esturing hogedrukschakelaar
P05
Compressor openfasedetectie
P14
B
esturing van O
2
-sensor
P16
Compressor secundaire overstroom
P20
Hoge belasting (kleppen niet open)
P22
V
entilatorfout buitenunit (IPM-schade, overstroom, fout omvormer
, blokkeren DC-ventilator
, IC open fase)
P29
Compressorbedrading open fase, opstartfout veroorzaakt door DCCT
-fout (opstartfout DC-compressor)
00̲280220̲2WAY̲Ned.indb 55
2016/06/14 19:04:44
56
••
Inhoud van alarmmeldingen op afstandsbediening
V
oor de afstandsbediening zijn in de volgende tabel andere alarmmeldingen opgelijst naast de alarmmeldingen op het printbord va
n
de hoofdbuitenunit.
Scherm bedrade
afstandsbediening
Gedetecteerde inhoud
<E01>
De afstandsbediening detecteert een abnormaal
signaal dat van de binnenunit wordt gestuurd.
••
Afstandsbediening kan niet ontvangen.
(voor groepscontrole, signaal van de hoofdunit.)
••
Niet-ingesteld systeemadres, adres binnenunit,
individualisering binnenunit / hoofd / sub
(automatische adresinstelling niet voltooid.)
<E02>
Afstandsbediening is naar behoren verbonden.
<<E03>>
B
innenunit heeft serieel signaal van afstandsbediening (of centrale bediening) niet ontvangen.
E04
Binnenunit detecteert abnormaal signaal van het
printbord van de hoofdbuitenunit.
••
Ontvangstfout van afstandsbediening
(voor groepscontrole, signaal van de hoofdunit.)
••
Inconsistenties in aantal verbonden units en instellen van
units, wanneer buitenunit wordt ingeschakeld (ON).
(behalve systeemadres “0”)
E08
Instellingsfout
Adresinstelling binnenunit gedupliceerd
<<E09>>
Instellingen hoofdafstandsbediening gedupliceerd
E18
Communicatiefout binnenunit in groepsbediening
bedrading.
Hoofdbinnenunit heeft serieel signaal van een subbinnenunit
niet ontvangen.
<<L02>>
Instellingsfout
Binnenunit verbonden met verschillende buitenunits is geen
multimodel.
<L03>
Instellingen hoofdunit gedupliceerd in groepscontrole
binnenunits
L07
Bedrading voor groepsbediening aangesloten op een
individueel bediende binnenunit.
L08
Adres binnenunit niet ingesteld
<<L09>>
Capaciteit binnenunit niet ingesteld
<<F01>>
Thermistorfout binnenunit
Te
mperatuursensor warmtewisselaar E1
<<F03>>
Te
mperatuursensor warmtewisselaar E3
<<F10>>
Inlaattemperatuursensor
<<F1
1>>
Uitlaattemperatuursensor
<<P09>>
V
erbindingsfout van plafondpaneel of aansluiting
<<P01>>
Beveiliging binnenunit
Beveiligingsthermostaat ventilator
<<P10>>
Vlotterschakelaar
<<P1
1>>
Storing afvoerpomp
Afvoerpomp geblokkeerd
<<P12>>
Besturing van beveiligingsfunctie stroomomzetter ventilator
F29
F
out vast geheugen IC (EEPROM) op printbord van binnenunit
••
De haakjes << >> die gebruikt worden in de tabel met alarmmeldingen hebben geen invloed op de werking van andere binnenunits.
••
De < >-haakjes die gebruikt worden in de tabel met alarmmeldingen betekenen dat er twee gevallen zijn: volgens de inhoud van he
t
symptoom, sommige beïnvloeden de werking van andere binnenunits en andere beïnvloeden niets.
Alarmmeldingen op de systeembediening
Fouten
in seriële
communicatie
V
erkeerde
instelling
Fout bij versturen serieel
communicatiesignaal
Binnen- of hoofdbuitenunit werkt niet naar behoren.
Bedieningsbedrading tussen binnenunit, hoofdbuitenunit en
systeembediening verkeerd.
C05
Fout bij ontvangst serieel
communicatiesignaal
Binnen- of hoofdbuitenunit werkt niet naar behoren.
Bedieningsbedrading tussen binnenunit, hoofdbuitenunit en
systeembediening verkeerd.
CN1 is niet correct aangesloten.
C06
Activering
beveiliging
De beveiliging van
een subbinnenunit in
groepsbediening is geactiveerd.
Om bij gebruik van een draadloze afstandsbediening of systeembediening
de alarmmelding in detail te controleren, dient u tijdelijk de
afstandsbediening met draad aan te sluiten op de binnenunit.
P30
OPMERKIN
G
1.
Alarmmeldingen tussen dubbele haakjes << >> hebben geen invloed op andere functies van de binnenunit.
2.
Afhankelijk van de fout is het mogelijk dat alarmmeldingen tussen enkele haakjes < > wel invloed hebben op andere functies van
de
binnenunit.
00̲280220̲2WAY̲Ned.indb 56
2016/06/14 19:04:44
00̲280434̲Mini̲VRF̲Mentsuke.indb 180
00̲280434̲Mini̲VRF̲Mentsuke.indb 180
2016/06/16 11:39:11
2016/06/16 11:39:11