
206
VOORZORGSMAATREGELEN
1. Zorg dat er een geschikt back-upsysteem beschikbaar is dat meteen kan worden
gebruikt, zodat de ingreep kan worden voortgezet als er een storing optreedt.
2. Zorg dat u het inbrengsnoer of de distale tip niet beschadigt als u scherpe
voorwerpen, zoals naalden, gebruikt in combinatie met de endoscoop.
3. Wees voorzichtig wanneer u de distale tip hanteert en zorg dat deze niet andere
voorwerpen raakt, omdat hierdoor schade aan de apparatuur kan ontstaan. Het
lensoppervlak van de distale tip is kwetsbaar; er kan beeldvervorming optreden.
4. Oefen geen overmatige druk uit op het buigstuk omdat hierdoor schade aan de
apparatuur kan ontstaan. Voorbeelden van verkeerde hantering van het buigstuk zijn:
– Handmatig draaien.
– Gebruik in een ETT of in andere gevallen waarbij weerstand voelbaar is.
– Inbrengen in een voorgevormde buis of tracheostomiebuis terwijl de buigrichting
niet is uitgelijnd met de kromming van de buis.
5. Volgens de federale wetgeving in de VS mag dit hulpmiddel uitsluitend door of op
voorschrift van een arts worden verkocht.
6. Houd de hendel van de endoscoop droog tijdens voorbereiding, gebruik en opslag.
7. Gebruik geen mes of ander scherp voorwerp om de zak of de kartonnen doos te openen.
8. Bevestig de buis goed op de afzuigconnector voordat de afzuiging op gang
wordt gebracht.
9. Verwijder indien nodig vóór en tijdens de procedure slijm of bloed uit de luchtwegen.
Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van een geschikt afzuighulpmiddel.
10. Pas bij het afzuigen een vacuüm van 85 kPa (638 mmHg) of minder toe. Als er te veel
vacuüm wordt toegepast, kan het moeilijk worden om de afzuiging te be
ë
indigen.
11. Uitsluitend voor eenmalig gebruik. Gebruik bij andere pati
ë
nten kan tot
kruisbesmetting leiden. U mag dit hulpmiddel niet weken, spoelen of steriliseren;
dergelijke procedures kunnen schadelijke resten achterlaten of storing van het
hulpmiddel veroorzaken.
1.5. Mogelijke bijwerkingen
Mogelijke bijwerkingen in verband met flexibele bronchoscopie (niet uitputtend):
Tachycardie/bradycardie, hypotensie, bloeding, bronchospasme/laryngospasme, hoesten,
dyspneu, keelpijn, apneu, epileptische aanvallen, desaturatie/hypoxemie, epistaxis,
hemoptyse, pneumothorax, aspiratiepneumonie, longoedeem, obstructie van de
luchtwegen, reactie op medicatie of plaatselijke anesthesie, koorts/infectie en
ademhalings-/hartstilstand.
1.6. Algemene opmerkingen
Als tijdens het gebruik van dit apparaat of als gevolg van het gebruik ervan een ernstig
incident is opgetreden, meld dit dan aan de fabrikant en uw nationale autoriteit.
2. Beschrijving van het systeem
De aScope 4 Broncho kan op het Ambu-weergaveapparaat worden aangesloten.
Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing
van het weergaveapparaat voor informatie over het
Ambu-weergaveapparaat.
Summary of Contents for aScope 4 Broncho Large
Page 17: ...BG 17 5 4 6 6 4 1 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 Ambu Ambu 24...
Page 18: ...18 25 26 27 28 1 2 3 4 ETT 5 6 7 8 9 10 85 kPa 638 mmHg 11 1 5...
Page 21: ...BG 21 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Luer Lock B 15 16 17 18...
Page 28: ...28 6 2 2...
Page 29: ...BG 29 aScope 4 Broncho aScope 4 Broncho...
Page 69: ...EL 69 5 4 6 6 4 1 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 Ambu Ambu 24...
Page 70: ...70 25 26 27 28 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 85 kPa 638 mmHg 11 1 5 1 6...
Page 73: ...EL 73 A aScope 4 Broncho 1 2 3 4 5 6 7 8 9 LED 10 11 12 13 14 Luer Lock B 15 flip top 16...
Page 80: ...80 6 2 2...
Page 81: ...EL 81 aScope 4 Broncho aScope 4 Broncho...
Page 180: ...180 aScope 4 Broncho aScope 4 Broncho...
Page 269: ...RU 269 5 4 6 6 4 1 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 Ambu Ambu...
Page 270: ...270 24 25 26 27 28 1 2 3 4 ETT 5 6 7 8 9 10 85 638 11 1 5...
Page 273: ...RU 273 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 B 15 16 17 18 C...
Page 280: ...280 6 2 2...
Page 281: ...RU 281 aScope 4 Broncho aScope 4 Broncho...
Page 339: ...ZH 339 6 2 2 aScope 4 Broncho aScope 4 Broncho...