118
• Patiënten met een faryngeale/laryngeale
pathologie die de anatomische pasvorm van het
masker mogelijk bemoeilijken (bijv. tumoren,
radiotherapie tot aan de nek met betrekking tot
de hypofarynx, ernstig orofaryngeaal trauma).
• Patiënten met onvoldoende mondopening om
het inbrengen mogelijk te maken.
VOORZORGSMAATREGELEN
1. U mag dit hulpmiddel niet weken, spoelen
of steriliseren; dergelijke procedures kunnen
schadelijke resten achterlaten of storing van het
hulpmiddel veroorzaken. Het ontwerp en het
gebruikte materiaal zijn niet compatibel met
conventionele reinigings- en sterilisatieprocedures.
2. Controleer vóór gebruik altijd op compatibiliteit
tussen de Aura-i en het externe apparaat om te
voorkomen dat hulpmiddelen niet door het lumen
van de Aura-i kunnen passeren.
3. De cuffdruk moet zo laag mogelijk worden
gehouden terwijl er toch voldoende afdichting
is en mag niet hoger zijn dan 60 cmH
2
O.
4. Alle tekenen van luchtwegproblemen of
ontoereikende beademing moeten regelmatig
worden gecontroleerd en de Aura-i moet zo
nodig worden verplaatst, opnieuw ingebracht of
vervangen om een doorgankelijke luchtweg in
stand te houden.
5. Controleer de doorgankelijkheid van de luchtweg
altijd na elke verandering in de hoofd- of nekpositie
van de patiënt.
6. Als voor pediatrische patiënten verwijdering van
de Aura-i is gepland nadat er een ET-slang door het
masker is geplaatst, moet er een ET-slang zonder
cuff worden gebruikt, om ervoor te zorgen dat de
geleidingsballon van de ET-slang de verwijdering
van de Aura-i niet blokkeert.
1.7. Mogelijke bijwerkingen
Het gebruik van larynxmaskers gaat gepaard met geringe
bijwerkingen (bijv. keelpijn, bloedingen, dysfonie,
dysfagie) en belangrijke bijwerkingen (bijv. regurgitatie/
aspiratie, laryngospasme, zenuwletsel).
1.8. Algemene opmerkingen
Als tijdens het gebruik van dit apparaat of als gevolg van
het gebruik ervan een ernstig incident is opgetreden,
meld dit dan aan de fabrikant en uw nationale autoriteit.
2.0. Beschrijving van het apparaat
Aura-i is een steriel larynxmasker voor eenmalig gebruik
dat bestaat uit een gebogen patiëntslang met een
opblaasbare cuff aan het distale uiteinde. De cuff kan
worden opgeblazen via het terugslagventiel, zodat
de geleidingsballon de opblaas-/leegloopstatus kan
aangeven. De cuff vormt zich naar de contouren van de
hypofarynx en met het lumen naar de larynxopening van
de patiënt gericht. Het uiteinde van de cuff drukt tegen
de sfincter van de bovenste oesofagus en het proximale
uiteinde van de cuff rust tegen de onderkant van de tong.
Het ontwerp van de connector en de patiëntslang maakt
intubatie met ET-slangen mogelijk.
Aura-i is verkrijgbaar in 8 verschillende maten. De
hoofdcomponenten van Aura-i zijn te zien in afbeelding
1
.
Afbeelding 1
(pagina 4)
: Overzicht van Aura-i-
onderdelen:
1.
Connector;
2.
Omhulsel van de connector;
3.
Patiëntslang;
4.
Cuff;
5.
Terugslagventiel;
6.
Geleidingsballon;
7.
Geleidingsslang;
8.
Nominale
lengte van het interne beademingstraject*
* Zie tabel 1 voor de nominale lengte in centimeters.
Afbeelding 2 (
pagina 4
): Juiste positie van de
Aura-i ten opzichte van Aura-i-onderdelen en
anatomische oriëntatiepunten
Aura-i-onderdelen: 1.
Opblaasbare cuff;
2.
Maataanduiding;
3.
Ventilatieopening;
4.
Beademingsweg;
5.
Normale diepte van
insteekmarkeringen;
6.
Machine-uiteinde;
7.
Max. Maataanduiding van ET-slang;
8.
Navigatiemarkeringen voor flexibele endoscoop.