119
nl
Anatomische oriëntatiepunten: A.
Slokdarm;
B.
Trachea;
C.
Cricoïde ring;
D.
Schildklierkraakbeen;
E.
Stembanden;
F.
Larynxinlaat;
G.
Epiglottis;
H.
Hyoïde bot;
I.
Tong;
J.
Buccale holte;
K.
Nasofarynx;
L.
Snijtanden.
COMPATIBILITEIT MET ANDERE APPARATEN/
APPARATUUR
De Aura-i kan worden gebruikt in combinatie met:
• Beademingsapparatuur; 15 mm conische aansluitingen
conform ISO 5356-1.
• Apparaten voor het beheer van de luchtwegen;
bronchoscopen*, ET-slangen*, intubatie- en
wisselkatheters.
• Andere accessoires; standaard 6 % conische Luer-
spuit, manometer met standaard 6 % conische Luer-
connector, smeermiddel op waterbasis, zuigkatheter.
Zorg er bij gebruik van instrumenten door het masker voor
dat het instrument compatibel en goed gesmeerd is
voordat u het inbrengt.
* Zie tabel 1 voor informatie over de maximale
instrumentmaat en de maximale ET-slangmaat voor
gebruik met elke Aura-i maskermaat.
3.0. Productgebruik
3.1. Voorbereiding voor gebruik
SELECTIE VAN MATEN
Ambu Aura-i is verkrijgbaar in verschillende maten voor
gebruik bij patiënten met verschillende gewichten.
Voor pediatrische patiënten wordt het aanbevolen
dat Ambu Aura-i wordt gebruikt door een medische
professional die vertrouwd is met pediatrische anesthesie.
Zie de selectierichtlijnen en max. intracuff-druk in tabel 1,
hoofdstuk 4.0. (Specificaties).
INSPECTIE VAN AURA-I
Draag altijd handschoenen tijdens de voorbereiding en
het inbrengen van de Ambu Aura-i om besmetting tot een
minimum te beperken.
Ga voorzichtig met de Aura-i om, omdat het product kan
scheuren of er kan een gat in komen. Vermijd contact met
scherpe of puntige voorwerpen.
Controleer vóór het openen of de verzegeling van de zak
intact is en gooi de Ambu Aura-i weg als de verzegeling
van de zak is beschadigd.
Controleer de Aura-i zorgvuldig op schade, zoals
perforatie, krassen, sneden, scheuren, losse onderdelen,
scherpe randen enz.
Zorg ervoor dat de cuffbeschermer van de cuff is verwijderd.
Controleer of de binnenkant van de patiëntslang en de cuff
vrij zijn van verstoppingen en losse onderdelen. Gebruik
de Aura-i niet als deze geblokkeerd of beschadigd is.
Laat de cuff van de Aura-i volledig leeglopen. Controleer
de cuff na het leeglopen grondig op rimpels of vouwen.
Blaas de cuff op tot het in tabel 1 aangegeven volume.
Controleer of de opgeblazen cuff symmetrisch en glad is.
Er mogen geen uitstulpingen of tekenen van lekkage in de
cuff, de geleidingsslang of -ballon voorkomen. Laat de cuff
vóór het inbrengen weer leeglopen.
3.2. Voorbereidingen voor gebruik
VOORBEREIDING VOOR HET INBRENGEN
• Laat de cuff volledig leeglopen, zodat de cuff plat is
en geen rimpels bevat, door de cuff op een plat steriel
oppervlak (bijv. een stuk steriel gaas) te drukken terwijl
u het hulpmiddel tegelijkertijd met een injectiespuit
leeg laat lopen.
3
• Smeer de posterieure tip van de cuff vóór het
inbrengen door een steriel smeermiddel op waterbasis
op het distale posterieure oppervlak van de cuff aan
te brengen.
• Zorg dat u altijd een reserve Ambu Aura-i bij de hand hebt.
• Voorzie het hulpmiddel van tevoren van zuurstof
en gebruik standaard bewakingsprocedures.
• Controleer of het anesthesieniveau (of het
bewustzijnsverlies) toereikend is voordat u probeert
het instrument in te brengen. De inbrenging moet
succesvol zijn op hetzelfde anesthesieniveau dat
geschikt is voor tracheale intubatie.