27
in tabel 1. Kijk vervolgens gedurende enige minuten of de
cuff niet leegloopt, of dompel de canule onder in een steriele
fysiologische zoutoplossing en controleer op luchtlekkage. Na de
inflatietest moet alle lucht volledig worden verwijderd.
OPMERKING: Deze inflatievolumes zijn alleen bedoeld voor de
test. Raadpleeg de arts of de thuiszorginstelling voor het juiste
inflatievolume wanneer de canule in de trachea is geplaatst.
3. Een dunne filmlaag van in water oplosbaar glijmiddel moet
op de canule en het uitstekende deel van de obturator
worden aangebracht om het inbrengen van de canule te
vergemakkelijken. Bij gebruik van een in water oplosbaar glijmiddel
moet u erop letten dat het glijmiddel niet in het lumen terecht
komt en daardoor verstopping veroorzaakt waardoor de beademing
belemmerd zou kunnen worden.
4. Breng de obturator in het proximale uiteinde van de
tracheostomiecanule in. Bij volledige plaatsing van de obturator
in de tracheostomiecanule zal de obturator enigszins uit het
distale uiteinde uitsteken.
5. Als de canule goed op zijn plaats zit, verwijdert u direct de
obturator. Maak de obturator schoon* en bewaar deze binnen
handbereik bij de patiënt voor het geval opnieuw geïntubeerd
moet worden.
*OPMERKING: zie de “Reinigingsinstructies voor de flens, canule en
obturator” hieronder.
6. Zodra de patiënt is geïntubeerd, blaast u de manchet net
voldoende op om een effectieve afdichting te krijgen. Voor het
bepalen van de cuffinflatiedruk wordt de minimaal occluderende
volume-techniek of de minimum lek-techniek aanbevolen, waarna
vervolgens de cuffdruk moet worden gemeten en bewaakt.
7. Verwijder na cuffinflatie de injectiespuit uit de klepbehuizing.
Als u de injectiespuit laat zitten, blijft de klep open, waardoor
de cuff kan leeglopen.
8. Controleer of het cuffinflatiesysteem niet lekt. De integriteit
van het cuffinflatiesysteem moet tijdens de intubatieperiode
periodiek worden gecontroleerd. Elke afwijking van de vereiste
afdichtingsdruk moet worden onderzocht en direct worden
genoteerd.
9. Maak de nekband vast aan de canule. Buig het hoofd van de
patiënt naar voren en knoop de nekband vast. Als deze goed
afgesteld is, moet u een vinger kunnen plaatsen tussen de
nekband en de nek van de patiënt.
Summary of Contents for Shiley NCF
Page 72: ...72 ShileyTM TaperGuard A B C NCF TaperGuard PCF TaperGuard PLCF TaperGuard Shiley 15 ru...
Page 74: ...74 NCF PCF PLCF 25 25 Shiley 29...
Page 75: ...75 15 Y 3...
Page 76: ...76 1 Shiley 2 1 3 4 5...
Page 77: ...77 6 7 8 9 10 11 12 13...
Page 78: ...78 1 2 3...
Page 81: ...81 PVC 15 MRI Y 3 cm 1 Shiley 2 1 3 4 5 6...
Page 82: ...82 7 8 9 10 11 12 13 1 2 3...
Page 114: ...114 ShileyTM TaperGuard A B C NCF TaperGuard PCF TaperGuard PLCF TaperGuard T Shiley 15 mm el...
Page 116: ...116 NCF PCF PLCF 25 cm H2O 25 cm H2O Shiley 29...
Page 117: ...117 luer PVC 15 mm...
Page 118: ...118 MRI 3 cm 1 Shiley 2 1 3 4 5...
Page 119: ...119 6 7 8 9 10 11 12 13...
Page 120: ...120 1 2 3...
Page 127: ...127 ShileyTM TaperGuard TaperGuard NCF TaperGuard PCF TaperGuard PLCF Shiley 15 luer ar...
Page 129: ...129 Shiley 29 luer PVC 15 Y 3...
Page 130: ...130 1 1 Shiley 2 2 1 3 3 4 4 5 5 6 6 7 7 8 8 9 9 10 10 11 11...
Page 131: ...131 12 12 13 13 1 1 2 2 3 3...
Page 132: ...132 ShileyTM TaperGuard A B C NCF TaperGuard PCF TaperGuard PLCF TaperGuard Shiley 15 mm bg...
Page 133: ...133 Shiley 1 1 I D O D Shiley TaperGuard PCF Shiley TaperGuard PLCF Shiley TaperGuard NCF 49 C...
Page 134: ...134 HCl NCF PCF PLCF 25 cm H2O 25 cm H2O...
Page 135: ...135 Shiley 29 PVC...
Page 136: ...136 15 mm Y 3 cm 1 Shiley 2 1 3 4...
Page 137: ...137 5 6 7 8 9 10 11 12 13...
Page 138: ...138 1 2 3...
Page 147: ...147 3 Shiley 1 29 PVC 15mm...
Page 148: ...148 MRI 3 cm Y 1 Shiley 2 1 3 4 5 6 7...
Page 149: ...149 8 9 10 11 12 13 1 1 1 2 1 2 2 3...
Page 150: ......
Page 151: ......