DWG-01-023 Rev. C - ©2021
32
Afbeelding 10 toont de procedure voor de juiste omgang met de uitein-
den van de hechtdraden.
Afbeelding 11. Schema van geometrische en effectieve hoogte
Effectieve hoogte
worden gecorrigeerd door middel van hechtdraden in de vrije rand van
het blad, of door het sluiten van de spleet van een type 1-klep. Even-
tuele structurele gebreken aan het blad kunnen eveneens worden her-
steld door middel van pericardiale reconstructie of andere methoden
waarin de chirurg is geschoold en waarnaar diens voorkeur uitgaat.
Het doel is om gelijke lengtes van beide bladen en gelijke effectieve
hoogtes van meer dan 8 mm te bereiken.
Settepani F, Cappai A, Raffa G, et al. Cusp repair during aortic
valve-sparing operation: technical aspects and impact on results. J
Cardiovasc Med (Hagerstown). 2015 Apr;16(4):310-7.
Mazzitelli D, Stamm C, Rankin JS, et al. Leaflet reconstructive
techniques for aortic valve repair. Ann Thorac Surg. 2014
Dec;98(6):2053-60.
Beoordeling van de klepreparatie
Nadat de implantatie en de reconstructie van het blad zijn voltooid,
moeten de bladen worden gecontroleerd en moet de aorta bij de
commissuren zijdelings worden uitgerekt om de relatieve lengte en
hoogte van de bladen te beoordelen. Beide bladen moeten even
lang en verticaal zijn, met een goede effectieve hoogte en een goed
effectief oppervlak van de coaptatie. De bladen moeten halverwege
bij elkaar komen zonder centrale openingen of prolaps van bladen.
Ten slotte moeten de bladen uitgebreid worden geopend om een
goede opening te garanderen.
De effectieve en geometrische hoogte kunnen worden bepaald met
de meetbol die deel uitmaakt van de HAART 201-instrumentset
(afbeelding 11). De meetbol is voorzien van twee verschillende ver-
ticale schalen die op het oppervlak zijn aangebracht. De ene schaal
ontspringt bij de apex van de bol en is bedoeld voor het schatten van
de verticale effectieve hoogte van het klepblad vanaf de basis van
het blad tot de marge zonder rand (afbeelding 12 op pagina 26). Voor
een succesvolle reparatie moet de effectieve hoogte van het blad
ongeveer 8 tot 10 mm bedragen. Wanneer de meetbol voorzichtig in
het sinuscomplex van het blad wordt gedrukt, wordt een succesvolle
reparatie aangegeven doordat het blad zich op dezelfde hoogte bev-
indt als de equator van de meetbol. De tweede schaal kan worden
gebruikt om desgewenst de geometrische lengte van een blad te
bepalen, zodat de bladgrootte en de symmetrie na het repareren van
de klep kunnen worden geëvalueerd.
Hechtdraaduiteinden en
knopen verborgen
achter tampons
D
C
Hechtdraad weer
vastgemaakt en
afgeknipt
Naald door laterale tampon
gestoken
B
A
Annulus
Blad
Afbeelding 10. Omgang met annulaire hechtdraden
Paneel A: de 4-0 polypropyleen horizontale matrashechtdraden waar-
mee het implantaat stevig omhoog wordt gehouden onder de ring,
steken uit boven de ring en worden ondersteund door kleine polyester
tampons. De hechtdraden worden stevig met acht knopen vastge-
maakt boven de tampons (pijl). Deze hechtdraadlijnen verkleinen de
ringgrootte aanzienlijk en kunnen daarom gepaard gaan met aanzien-
lijke spanning. Daarom moeten de acht knopen stevig worden aange-
haald, zodat ze niet los kunnen raken.
Paneel B: elke hechtdraad wordt naar beneden door de laterale tam-
pon (pijl) gehaald en opnieuw vastgemaakt met zes knopen. Hierdoor
worden de laatste knoop en hechtdraaduiteinden lateraal en onder de
tampon gepositioneerd.
Paneel C: De hechtdraaduiteinden worden zeer kort afgeknipt onder
de tampons (pijl).
Paneel D: de dubbele knoop voorkomt dat elke hechtdraad los-
raakt, en met de tweede knoop onder de tampon worden de hecht-
draaduiteinden lateraal en omlaag in de ring geleid, zodat contact met
de bladen wordt vermeden.
Aan het einde van de implantatieprocedure moeten alle ringhecht-
draden zorgvuldig worden geïnspecteerd door de chirurg, en als
er onduidelijkheden zijn over de positie van een bepaald hecht-
draaduiteinde, moet de knopentoren opnieuw naar beneden en weg
van het blad worden geleid en vastgemaakt met fijne 6-0 polypropyl-
een hechtdraad.
Bladreconstructie
Wanneer aangegeven, moet de reconstructie van het blad worden uit-
gevoerd na het inbrengen van het apparaat en volgens de vastgestelde
technieken voor de reconstructie van de aorta. Bij het inbrengen van
het annuloplastiekimplantaat worden de ring en de bladen naar het
midden van de klep gebracht, maar er kan nog steeds sprake zijn
van een aanzienlijke verzakking van de bladen. Bladverzakking kan
Hechtdraad
vastgemaakt met
acht
knopen
Bladlengte