150
Tabel 5.1.2 Ongewenste voorvallen
1
in klinische studie
Zenith standaardrisico
Chirurgisch standaardrisico
P
-waarde
Zenith hoog risico
Zenith oefenpatiënten
Afwezigheid van morbiditeit
(0-30 dagen)
80%
(160/200)
58%
(46/80)
< 0,001
68%
(68/100)
73%
(38/52)
Cardiovasculair
2
3,0%
(6/200)
11%
(9/80)
0,02
14%
(14/100)
1,9%
(1/52)
Pulmonaal
3
1,0%
(2/200)
15%
(12/80)
< 0,001
2,0%
(2/100)
0,0%
(0/52)
Renaal
4, 9
2,5%
(5/200)
10%
(8/80)
0,01
6,0%
(6/100)
5,8%
(3/52)
Darmen
5
1,0%
(2/200)
3,8%
(3/80)
0,14
1,0%
(1/100)
1,9%
(1/52)
Wond
6
4,5%
(9/200)
7,5%
(6/80)
0,38
2,0%
(2/100)
3,8%
(2/52)
Neurologisch
7
0,0%
(0/200)
2,5%
(2/80)
0,08
0,0%
(0/100)
0,0%
(0/52)
Vasculair
8,11
11%
(21/200)
31%
(25/80)
< 0,001
20%
(20/100)
19%
(10/52)
Afwezigheid van morbiditeit
(31-365 dagen)
91%
(181/198)
86%
(67/78)
0,25
79%
(77/98)
86%
(44/51)
Cardiovasculair
2
2,5%
(5/198)
3,8%
(3/78)
0,69
5,1%
(5/98)
2,0%
(1/51)
Pulmonaal
3
0,5%
(1/198)
1,3%
(1/78)
0,49
4,1%
(4/98)
0,0%
(0/51)
Renaal
4, 10
0,5%
(1/198)
0,0%
(0/78)
> 0,99
3,1%
(3/98)
0,0%
(0/51)
Darmen
5
0,5%
(1/198)
1,3%
(1/78)
0,49
0,0%
(0/98)
0,0%
(0/51)
Wond
6
2,0%
(4/198)
5,1%
(4/78)
0,23
3,1%
(3/98)
2,0%
(1/51)
Neurologisch
7
1,0%
(2/198)
0,0%
(0/78)
> 0,99
1,0%
(1/98)
3,9%
(2/51)
Vasculair
8
3,0%
(6/198)
3,8%
(3/78)
0,72
8,2%
(8/98)
5,9%
(3/51)
Afwezigheid van morbiditeit
(0-365 dagen)
76%
(151/200)
49%
(39/80)
< 0,001
55%
(55/100)
62%
(32/52)
Cardiovasculair
2
5,0%
(10/200)
14%
(11/80)
0,02
19%
(19/100)
3,8%
(2/52)
Pulmonaal
3
1,5%
(3/200)
16%
(13/80)
< 0,001
6,0%
(6/100)
0,0%
(0/52)
Renaal
4, 9,10
2,5%
(5/200)
10%
(8/80)
0,01
9,0%
(9/100)
5,8%
(3/52)
Darmen
5
1,5%
(3/200)
3,8%
(3/80)
0,36
1,0%
(1/100)
1,9%
(1/52)
Wond
6
5,5%
(11/200)
13%
(10/80)
0,08
5,0%
(5/100)
5,8%
(3/52)
Neurologisch
7
1,0%
(2/200)
2,5%
(2/80)
0,32
1,0%
(1/100)
3,8%
(2/52)
Vasculair
8,11
12%
(24/200)
33%
(26/80)
< 0,001
25%
(25/100)
23%
(12/52)
1
Op basis van de morbiditeitsindex.
2
Cardiovasculair: Q-golf en non-Q-golf myocardinfarcten, congestief hartfalen, aritmieën waarvoor nieuwe medicatie of behandeling nodig is, cardiale ischemie waarvoor een ingreep
noodzakelijk is, inotrope ondersteuning, medisch hardnekkige hypertensie.
3
Pulmonaal: re-intubatie of beademing > 24 uur, pneumonie waarvoor antibiotica gegeven moeten worden, supplementaire zuurstof bij ontslag uit het ziekenhuis.
4
Renaal: dialyse bij patiënten met preoperatief een normale nierfunctie, creatininestijging > 30% ten opzichte van de basislijn bij tests gedurende twee of meer controles.
5
Darmen: darmobstructie, darmischemie, aorta-darmfistel, paralytische ileus > 4 dagen.
6
Wond: infectie waarvoor behandeling met antibiotica nodig is, hernia, lymfefistel, dehiscentie, necrose waarvoor débridement nodig is.
7
Neurologisch: beroerte, TIA, ischemie/paralyse van het ruggenmerg.
8
Vasculair: trombose in de ledematen, distale embolisatie met weefselverlies als gevolg of met noodzaak van ingreep, transfusieprocedure achteraf (als gevolg van vals aneurysma,
vaatbeschadiging, lekkage van aneurysma of andere proceduregerelateerde oorzaken), vals aneurysma, vaatbeschadiging (zoals onbedoelde occlusie, dissectie of andere procedure-
gerelateerde oorzaken), lekkage of ruptuur van aneurysma, vergroting van het aneurysma met meer dan 0,5 cm ten opzichte van de kleinste waarde van alle eerder gemeten waarden.
9
Onderzoekers hebben als ‘overige’ ongewenste voorvallen nog één patiënt met hoog risico gemeld met een occlusie van een accessorische a. renalis en één patiënt met hoog risico
met chronische nierinsufficiëntie.
10
Onderzoekers hebben als ‘overige’ ongewenste voorvallen nog één oefenpatiënt en nog één chirurgiepatiënt gemeld met nierinsufficiëntie.
11
Onderzoekers hebben als ‘overig’ ongewenst voorval nog één oefenpatiënt gemeld die een intraoperatieve ruptuur van aortaplaque had met als gevolg occlusie van de a. renalis.
5.2 Mogelijke ongewenste voorvallen
Ongewenste voorvallen die zich kunnen voordoen en/of ingrijpen vereisen, zijn
onder meer:
• Amputatie
• Anesthesiecomplicaties en daarmee samenhangende behandelproblemen
(bijv. aspiratie)
• Aneurysmaruptuur met overlijden
• Aneurysmavergroting
• Aortabeschadiging, waaronder perforatie, dissectie, bloeding, ruptuur en
overlijden
• Arteriële of veneuze trombose en/of vals aneurysma
• Arterioveneuze fistel
• Bloeding, hematoom of stollingsstoornis
• Cardiale complicaties en daarmee samenhangende behandelproblemen (bijv.
aritmie, myocardinfarct, congestief hartfalen, hypotensie, hypertensie)
• Claudicatio (bijv. bil, been)
• Complicaties van de vasculaire introductieplaats, waaronder infectie, pijn,
hematoom, vals aneurysma, arterioveneuze fistel
• Darmcomplicaties (bijv. ileus, passagère ischemie, infarct, necrose)
• Embolisatie (micro en macro) met passagère of permanente ischemie of
infarct
• Endolekkage
• Endoprothese: onjuiste plaatsing van componenten; onvolledige ontplooiing
van componenten; migratie van componenten; breuk van de hechtdraad;
occlusie; infectie; stentbreuk; slijtage van het prothesemateriaal; dilatatie;
erosie; punctie; periprothese stroom; losraken en corrosie van de weerhaakjes
• Impotentie
• Infectie van het aneurysma, het hulpmiddel of de introductieplaats, met
inbegrip van abcesvorming, passagère koorts en pijn
• Koorts en gelokaliseerde inflammatie
• Leverfalen
• Lymfestelselcomplicaties en daarmee samenhangende behandelproblemen
(bijv. lymfefistel)
• Neurologische lokale of systemische complicaties en daarmee
samenhangende behandelproblemen (bijv. CVA, TIA, paraplegie, paraparese,
paralyse)
• Niercomplicaties en daarmee samenhangende behandelproblemen (bijv.
arterieocclusie, contrasttoxiciteit, nierinsufficiëntie, nierfalen)
• Occlusie van prothese of natuurlijk bloedvat
• Oedeem
• Operatieve conversie naar open reparatie
• Overlijden
• Pulmonale/respiratoire complicaties en daarmee samenhangende
behandelproblemen (bijv. pneumonie, ademstilstand, langdurige intubatie)
• Urogenitale complicaties en daarmee samenhangende behandelproblemen
(bijv. ischemie, erosie, fistelvorming, incontinentie, hematurie, infectie)
• Vaatbeschadiging
• Vaatspasme of vaatletsel (bijv. iliofemorale vaatdissectie, bloeding, ruptuur
en overlijden)
• Wondcomplicaties en daarmee samenhangende behandelproblemen (bijv.
dehiscentie, infectie)
Melding van prothesegerelateerde ongewenste voorvallen
Elk ongewenst voorval (klinisch incident) met betrekking tot de Zenith Flex AAA
endovasculaire prothese dient onmiddellijk aan COOK te worden gemeld.
Klanten in de VS dienen voor het melden van een incident de afdeling Customer
Relations te bellen op tel. nr. 1-800-457-4500 (24 uur) of 1-812-339-2235. Klanten
buiten de VS dienen hun distributeur te bellen.
6 SAMENVATTING VAN KLINISCHE STUDIES
6.1 Doelstellingen
De primaire doelstelling van de klinische studie was het beoordelen van de
veiligheid en werkzaamheid van een eerdere versie van de prothese (Zenith
AAA endovasculaire prothese) als alternatief voor open operatieve reparatie bij
de primaire behandeling van infrarenale abdominale aorta-aneurysma’s. Met de
studiehypotheses werd onderzocht of patiënten met een standaardrisico een
lagere morbiditeit na 30 dagen, equivalente of betere overleving na 30 dagen,
equivalente of betere overleving na 12 maanden, een equivalent of beter
behandelresultaat na 12 maanden en een verbeterde klinische-utiliteitsmaat
hadden in vergelijking met een controlegroep met chirurgiepatiënten. De
veiligheid werd bepaald door te beoordelen of de proefpersonen die de Zenith
AAA endovasculaire prothese hadden gekregen, een verlaagde morbiditeit na
30 dagen, een equivalente of betere overleving na 30 dagen en na 12 maanden
en een equivalent of beter behandelresultaat na 12 maanden zouden hebben in
vergelijking met de proefpersonen die een open chirurgische behandeling
hadden gekregen. De werkzaamheid werd gebaseerd op exclusie van het
aneurysma, met inbegrip van totale afwezigheid van endolekkage, afwezigheid
van aneurysmavergroting ≥ 5 mm en afwezigheid van belangrijke ongewenste
voorvallen van de prothese, beoordeeld bij de controle na 1 jaar. Secundaire
doelstellingen waren het beoordelen van de klinische voordelen en het meten
van de kwaliteit van leven.
6.2 Opzet van de studie
De Amerikaanse klinische studie was een niet-gerandomiseerde multicenter-
studie waarin patiënten met standaardrisico op medisch gebied die een
endovasculaire prothese kregen, werden vergeleken met controlepatiënten die
een open chirurgische behandeling kregen. Er waren nog twee studiegroepen,
voor een groep patiënten met hoog medisch risico en voor een behandelgroep
met oefenpatiënten. In vijftien centra werden in totaal 200 patiënten met
standaardrisico, 80 patiënten als chirurgische controle, 100 patiënten met hoog
risico en 52 oefenpatiënten opgenomen in de studie. De controlegroep bestond
uit patiënten met een vaatanatomie die mogelijk niet geschikt was voor
endovasculaire AAA operatieve reparaties. De verdere controles werden gepland
vlak vóór het ontslag en na 1, 6, 12 en 24 maanden. De controles en
controleerbaarheid van patiënten na 1 maand, 12 maanden en 24 maanden
worden weergegeven in tabel 6.2.1, aangezien dit de primaire tijdstippen van
de gegevensanalyse waren. De beeldvormingsgegevens in dit overzicht zijn
gebaseerd op de bevindingen van een onafhankelijk centraal beeldanalyselab
(kernlab), dat CT-scans en abdominale röntgenopnamen heeft beoordeeld op
veranderingen in diameter van het aneurysma, migratie van de prothese en
bijbehorende componenten, integriteit van draad en prothese, en aanwezigheid
en type van endolekkages. Klinische voorvallen werden beoordeeld door een
onafhankelijke commissie voor klinische voorvallen en de veiligheid werd
bewaakt door een commissie voor bewaking van veiligheidsgegevens.
Chirurgiepatiënten en Zenith patiënten met standaardrisico voldeden aan
dezelfde pathofysiologische risicocriteria. Exclusiecriteria voor de endovasculaire
groepen waren: omtrektrombus in de proximale aortahals, proximale aortahals
korter dan 15 mm, diameter van de proximale aortahals van buitenwand tot
buitenwand kleiner dan 18 mm of groter dan 28 mm, ernstige proximale
halsangulatie, diameter van a. iliaca van buitenwand tot buitenwand bij de
distale fixatieplaats kleiner dan 7,5 mm of groter dan 20 mm of een distale
fixatieplaats van de a. iliaca korter dan 10 mm.
Patiënten met de volgende kenmerken werden geacht een hoger risico te
hebben voor operatieve reparaties: ouder dan 80 jaar, basislijn-creatinine
> 2,0 mg/dl, zuurstoftherapie thuis, FEV
1
< 1 liter, ejectiefractie < 25%,
invaliderende COPD, NYHA-classificatie 3 of 4, belemmerende condities van
het abdomen (‘hostile abdomen’), dialyse, MI in de afgelopen 6 maanden,
medisch hardnekkige hypertensie, eerdere beroerte met residuele defecten,
cultureel bezwaar tegen het ontvangen van bloed of bloedproducten, eerdere
bypassoperatie van de nieren of inflammatoir aneurysma.
Voordat patiënten in de hoofdstudie (‘pivotal trial’) werden opgenomen,
moesten centra die geen ervaring hadden met Zenith AAA endovasculaire
implantaten patiënten aanvankelijk behandelen onder toezicht van een
supervisor. Deze groep oefenpatiënten bestond uit een combinatie van
patiënten met standaardrisico en met hoog risico en werd volgens hetzelfde
schema gevolgd als de patiënten in de hoofdstudie.