Nederlands
38 M-5276-658A
1.
Verwijder de katheter met behulp van een aseptische techniek uit de
verpakking en plaats de katheter in een steriel werkgebied. Controleer
zorgvuldig of de katheter onbeschadigd is en hoe de algemene toestand is.
2.
Maak met behulp van een aseptische techniek een vasculaire toegang in
een groot centraal bloedvat.
3.
Controleer de compatibiliteit tussen schacht en katheter door de katheter
vóór het inbrengen door de schacht op te voeren.
4.
Sluit de katheter aan op de opnameapparatuur en/of de RF-generator met
de juiste Biosense Webster-kabel. Sluit een neutrale elektrode aan op de
ingang van de neutrale elektrode op de RF-generator om het elektrische
circuit te sluiten.
5.
Sluit de irrigatieslangen aan op een normale zak met gehepariniseerde
zoutoplossing op kamertemperatuur (1 u heparine/ml) volgens de standaard
instellingspraktijk. Open de plugkraan op het uiteinde van de
irrigatieslangen en vul de irrigatieslangen zo langzaam als mogelijk.
Verwijder vastzittende lucht en sluit daarna de plugkraan.
6.
Laad de irrigatieslangen in de irrigatiepomp. Open de plugkraan en spoel
de irrigatieslangen door volgens de instructies bij de irrigatiepomp tot de
lucht door het open uiteinde van de slangen is verdwenen.
7.
Sluit de plugkraan aan het eind van de irrigatieslangen aan op de
lueraansluiting van de T
HERMO
C
OOL
®
SF
diagnostische/ablatiekatheter met
buigbare tip.
8.
Spoel de katheter en slang met behulp van een standaardtechniek om
luchtbellen te purgeren en te controleren of de irrigatie-openingen in orde
zijn.
9.
Start continue irrigatie bij een snelheid van 2 ml/min.
10. Breng
de
T
HERMO
C
OOL
®
SF
diagnostische/ablatiekatheter met buigbare tip
in via de toegangslocatie met een geleiderschacht met een minimale
grootte van 8F. Voer de katheter op naar het gebied dat wordt onderzocht.
Gebruik zowel fluoroscopie als elektrogrammen ter ondersteuning van een
juiste positionering.
11. Afbuigen van de katheters:
Gebruik de draaiknop om de kathetertip te buigen (afbeelding 1). Wanneer
de schakelaar uit de neutrale stand wordt gehaald, buigt de tip ten opzichte
van de draairichting. De mate van buiging staat in verhouding tot de mate
van draaiing van de schakelaar. Wanneer u de knop vooruit drukt, buigt de
tip in tegenovergestelde richting. Als u de tip recht wilt maken, brengt u de
draaiknop terug in de neutrale stand.
Afbeelding 1
De knop heeft een regelbare frictieregeling waarmee de gebruiker de
draaiknop en de buigbare tip kan gebruiken in een “vrije” positie of de frictie
kan regelen naar de plaats waar de draaiknop en de tipcurve op hun plaats
zijn “vergrendeld” (afbeelding 2). Deze knop bevindt zich aan de andere
kant van de draaiknop. Bij het uit de verpakking halen van de katheter staat
de knop in stand “off”, waarin de meeste beweging voor de draaiknop en de
buigbare tip mogelijk is. De hoeveelheid frictie neemt toe bij het rechtsom
draaien van de frictieregelknop tot deze helemaal in stand “on” staat. Door
de knop rechtsom te draaien vanuit de “off”-positie neemt de frictie in het
buigmechanisme toe. Door de knop linksom te draaien vanuit positie “on”
neemt de frictie in het buigmechanisme af.
Afbeelding 2
12. Voor RF-toepassing en flowinstellingen verwijzen wij u naar tabel 1.
Tabel 1: RF- en flowinstellingen
AANBEVOLEN PARAMETERS VOOR RF-TOEPASSING
ATRIALE ABLATIE
VENTRICULAIRE
ABLATIE
Vermogensbereik
15 W tot 30 W*
31 W tot 50 W
Temperatuurbewaking <40°C** <40°C**
Irrigatieflowsnelheid tijdens
RF-toepassing
8 ml/min
15 ml/min
Toepassingsduur
30 tot 120
seconden
60 tot 120 seconden
* Vermogensniveaus boven 30 Watt kunnen worden gebruikt wanneer geen
transmurale laesies kunnen worden bereikt bij lagere energieniveaus. Voor
vermogensinstellingen > 30 Watt bedraagt de aanbevolen
irrigatiestroomsnelheid 15ml/min.
** De temperatuur die wordt weergegeven op de RF-generator toont geen
weefsel temperatuur of elektrode-weefselinterfacetemperatuur.
Aanvullende aanbeveling:
Voor ablatie van istmusafhankelijke flutter mogen uitsluitend vermogens van
30 watt tot 50 watt worden gebruikt als bij lagere vermogensniveaus geen
geleidingsblok kan worden bereikt.
13. Aanbeveling voor irrigatie: Verhoog de irrigatie naar hoge stroomsnelheid,
te beginnen bij maximaal 5 seconden voor de aanvang van de afgifte van
RF-energie, en handhaaf deze hogere stroomsnelheid tot 5 seconden na
de beëindiging van de energietoepassing. Voor vermogensniveaus van tot
30 Watt moet een hoge stroomsnelheid van 8ml/min worden gebruikt. Voor
vermogensniveaus van 31 tot 50 Watt moet een hoge stroomsnelheid van
15ml/min worden gebruikt.
WARNING: This is a controlled proprietary and confidential document. Verify revision is current prior to use.
AVISO: Este es un documento controlado, confidencial, y con derechos reservados. Revisar si es la revision mas actualizada.