102
Gebruikershandleiding
11.
Zodra de controller detecteert dat de luer is aangesloten, begint de
controller automatisch met het voorvullen van het spoellumen.
SPOELVLOEISTOFGEGEVENS INVOEREN
1.
Voer de spoelvloeistofgegevens in nadat u hebt bevestigd dat de
vloeistof de Impella katheter verlaat.
2.
Als u de standaardwaarden die worden weergegeven op het
scherm, wilt selecteren, drukt u op de schermtoets
ACCEPTEREN
.
Hiermee selecteert u deze waarden en wordt het volgende scherm
automatisch weergegeven.
Opmerking:
De standaardwaarden voor
de spoelvloeistof zijn de spoelvloeistofwaarden van de laatste keer dat
de Automated Impella Controller is gestart.
3.
Als u de spoelvloeistofgegevens wilt wijzigen, drukt u op de
schermtoets
BEWERKEN
, schuift u naar het desbetreffende item en
drukt u op de selectieknop om het item te selecteren of gebruikt u de
witte pijltoetsen op het scherm. Schuif vervolgens door de waarden en
druk op de selectieknop om een nieuwe selectie uit te voeren. Druk op
de toets
GEREED
om de bewerking af te ronden. Als u geen andere
selecties maakt, gebruikt de controller de standaardwaarden.
• Spoelvloeistof kan worden ingesteld op 50 ml, 100 ml,
250 ml, 500 ml of 1000 ml.
• Glucoseconcentratie kan worden ingesteld op 5%, 10% of
20%.
• Heparineconcentratie kan worden ingesteld op 0 IE/ml, 5 IE/
ml, 6,25 IE/ml, 10 IE/ml, 12,5 IE/ml, 20 IE/ml, 25 IE/ml, 40
IE/ml of 50 IE/ml.
DE IMPELLA LD
®
KATHETER INBRENGEN
EN STARTEN
OPMERKING – De arts is verantwoordelijk voor het gebruik van
de juiste chirurgische procedures en technieken. De beschreven
procedure dient uitsluitend ter informatie. Elke arts moet de
geschiktheid van de procedure evalueren op basis van zijn of haar
medische opleiding en ervaring, de aard van de procedure en de
aard van de gebruikte systemen. Wanneer de Impella LD katheter
in de ok wordt gebruikt als onderdeel van openhartchirurgie,
mag manipulatie alleen worden uitgevoerd met behulp van de
stuurkatheter van 9 Fr. Als u de katheter rechtstreeks door de
aorta of het ventrikel manipuleert, kan dit leiden tot ernstige
beschadiging van de Impella LD katheter en ernstig letsel bij de
patiënt.
De Impella LD katheter wordt chirurgisch geïmplanteerd wanneer door
een sternotomie of thoracotomie toegang tot de aorta ascendens wordt
verkregen. Transoesofageale echocardiografie (TEE) is vereist om de plaatsing
te leiden.
VOORBEREIDING VAN DER INBRENGEN
1.
Gebruik de bijgeleverde steriele incisie-sjabloon voor positionering (zie
zijkolom) bij het plaatsen van een klem op de aorta, ten minste 7 cm
boven het klepvlak.
Opmerking:
Een incisie die te dicht bij de annulus van de aortaklep
wordt gemaakt, kan leiden tot een uitlaatgebied van de katheter in de
graft in plaats van in de aorta.
2.
Maak een incisie (of pons) van maximaal 6 mm op de inbrengplaats
op de aorta ascendens.
Opmerking:
De incisie moet ≤ 6 mm lang zijn om te voorkomen dat
de voorste siliconenplug door de incisie de aorta binnendringt.
3.
Bevestig de Dacron
®
vasculaire graft (10 mm x 15 cm) op de aorta met
de standaard terminolaterale anastomose.
4.
Dien heparine toe en bereik een ACT van minimaal 250 seconden.
5.
Plaats wanneer de anastomose is voltooid een klem op het distale
uiteinde van de graft en verwijder vervolgens de proximale klem bij
de basis van de graft. Controleer de hechtingslijn op lekken en plaats
opnieuw een klem bij de basis van de graft.
6.
Bevochtig de Impella LD katheter en druk beide siliconenplugs tegen
de motorbehuizing aan.
Opmerking:
De voorste siliconenplug dient zich niet binnen de graft
te kunnen verplaatsen; de katheterschacht dient echter te kunnen
bewegen zonder weerstand in de plug. Steek niet te diep in de voorste
siliconenplug wanneer u deze vastzet aan de graft, aangezien dit kan
leiden tot beschadiging van de Impella LD katheter.
Achterste
siliconen-
plug
Voorste
Siliconen-
plug
DE IMPELLA LD KATHETER POSITIONEREN EN STARTEN
Als de Impella LD katheter is ingesteld op het P-niveau P-0,
treedt terugstroom van bloed door de aortaklep op.
1.
Bevestig dat er spoelvloeistof uit de Impella Katheter komt.
2.
Zorg dat de graft bij de basis is afgeklemd en plaats de Impella LD
katheter in het open uiteinde van de graft tot de katheter zich ter
hoogte van de achterste plug bevindt.
3.
Zet een tourniquet vast rond de achterste siliconenplug wanneer
de katheter op zijn plaats is. Haal de tourniquet zodanig aan dat de
bloeding rond de achterste plug onder controle wordt gehouden,
maar de katheter nog steeds door de plug kan worden geschoven.
4.
Verwijder de klem en voer de Impella LD katheter op in de aorta.
Summary of Contents for Impella LD
Page 15: ...13 Impella LD Circulatory Support System ENGLISH...
Page 16: ...Gebrauchsanweisung 14...
Page 30: ...28 Manual del usuario...
Page 44: ...42 Manuale d uso...
Page 58: ...56 Manuale d uso...
Page 72: ...Manuel d utilisation 70...
Page 85: ...83 Impella LD systemet f r cirkulationsst d SVENSKA...
Page 98: ...96 Impella LD kredsl bsst ttesystem DANSK...
Page 111: ...109 Impella LD circulatieodersteunend systeem NEDERLANDS...
Page 112: ...Brukermanual 110...
Page 136: ...134 Instrukcja obs ugi...
Page 149: ...147 System wspomagania kr enia Impella LD POLSKI...
Page 150: ...K ytt ohje 148...
Page 162: ...Manual do Utilizador 160...
Page 175: ...173 Sistema de Suporte Circulat rio Impella LD PORTUGU S...