Abbott Tendyne TENDV-LP-29S, Instructions For Use Manual

Page: 68 / 284

Gebruiksaanwijzing; TENDYNE
TM
-mitralisklepsysteem
Pagina 68 van 284
ventrikeltoegangsplaats tot het linkeratrium,
met de opgeblazen ballonkatheter voorop.
5. Breng de voerdraad langs de mitralisklep in het
linkeratrium. Laat de ballon leeglopen en
verwijder de ballonkatheter uit de huls en van
de draad. Verwijder de huls uit het hart en van
de draad. Houd de draad op zijn plaats in het
linkeratrium.
De klep ontplooien
1. Laat de zoutoplossing continu door de
plaatsingshandgreep stromen. Controleer of de
druk 150-250 mmHg is.
2. Haal de inklapbare dilatator en de huls langs de
voerdraad van 0,89 mm (0,035 inch) door het
myocardium.
3. Breng de plaatsingshandgreep in met behulp
van echocardiografische en fluoroscopische
begeleiding, zodat het juiste traject wordt
gevolgd en kan worden gecontroleerd of de
huls zich uiteindelijk boven de mitralisklep
bevindt.
LET OP: Houd het uiteinde van de huls
ongeveer 1 centimeter (cm) boven de
mitralisklep om ervoor te zorgen dat het
hulpmiddel niet met de atriale wand in
contact komt.
4. Laat de inklapbare dilatator gedurende
minimaal 5 seconden leeglopen en verwijder
de dilatator. Controleer of de dilatator volledig
is leeggelopen als u weerstand opmerkt.
Verwijder de voerdraad van 0,89 mm (0,035
inch) door de hemostaseklep uit het hart.
5. Stop met doorspoelen en laat de lucht via de
zijpoort van de hemostaseadapter uit de huls
ontsnappen.
6. Begin weer met doorspoelen.
7. Draai de plaatsingsdrukknop (knop 1) op de
plaatsingshandgreep in de richting die door de
pijlen wordt aangegeven, zodat de klep uit de
laadbuis in de huls wordt geduwd.
8. Draai de plaatsingsdrukknop (knop 1) verder
totdat u het indicatiestreepje kunt zien in het
uitlijningsvenster aan de bovenkant. Dit geeft
aan dat de klep zich aan het eind van de huls
bevindt.
Controleer met behulp van echografie of de
klep zich aan het eind van de huls bevindt.
9. Stop met doorspoelen.
10. Trek de draad strak en draai de
draadbevestigingsknop (knop 2) aan het eind
van de plaatsingshandgreep vast, waardoor de
draadgeleider wordt vastgezet. Gebruik alleen
uw vingertoppen. Draai de knop niet te strak.
11. Zorg dat het uiteinde van de huls zich op de
hoogte van het annulaire vlak van de
mitralisklep bevindt.
12. Draai de knop om de huls terug te trekken
(knop 3) in de richting die door de pijlen wordt
aangegeven. Zo kunt u de schacht terugtrekken
en beginnen met het uitvouwen van de klep.
LET OP: Zorg dat de plaatsingsdrukknop
(knop 1) niet kan draaien.
De klep positioneren
1. Zorg dat de klep zich op de hoogte van de
mitralisklep bevindt en dat de manchet
voldoende is uitgevouwen, zodat de positie van
de A2-manchet van de klep goed kan worden
bepaald.
2. Controleer met behulp van echocardiografie of
de klep goed is georiënteerd. De verhoogde
voorzijde (het rechte gedeelte van de klep)
moet hierbij radiaal gericht zijn, in de richting
van de aortomitrale continuïteit.
U kunt ook gebruikmaken van fluoroscopie om de
oriëntatie te controleren. Maak hierbij gebruik
van projectiehoeken die van tevoren zijn
bepaald met een preoperatieve CT-scan en
zorg dat de radiopake A1-markering goed is
uitgelijnd op de klep.
3. Om de huls verder terug te trekken, draait u de
knop (knop 3) verder in de richting van de pijl,
totdat de knop niet verder kan.
4. Draai de drukknop voor plaatsing (knop 1)
anderhalf keer in de tegenovergestelde richting
van de pijl, zodat de klep volledig wordt
uitgevouwen.
5. Gebruik de plaatsingshandgreep om de stam
van de klep en de struts van nitinol weer vast
te pakken door de knop om de huls terug te
trekken (knop 3) in de richting van de pijlen te
draaien als de klep opnieuw moet worden
gepositioneerd.
LET OP: Zorg dat de natieve klepbladen niet
vast komen te zitten tussen de huls en de klep.