85
NL
Het canuleschild zit op de canulebuis en kan met behulp van een schroef aan de buis worden
bevestigd.
De canulepunt is afgerond om prikkeling van de slijmvliezen in de trachea te voorkomen.
3.1 Cuff
Bij de productvarianten met cuff sluit de cuff met een bijzonder dunne wand en een groot volume
goed op de trachea aan en garandeert bij een juiste vulling een betrouwbare afsluiting. De cuff
kan als een ballon opgepompt worden. Met de kleine controleballon aan de vulslang kunt u zien
of de canule zich in de geblokkeerde (gevulde) of niet-geblokkeerde toestand bevindt.
De cuff zelf wordt via een slang met eenwegventiel en controleballon gevuld.
3.1.1 Controle van de afsluiting van de canule en de cuff (indien aanwezig)
De afsluiting van canule en cuff moet direct voor en na het inzetten en vervolgens met
regelmatige tussenpozen worden gecontroleerd.
Vul hiervoor de cuff met 15 tot 22 mmHg (1 mmHg komt overeen met 1,35951 cmH2O) en
controleer of er een spontane drukval plaatsvindt.
Er mag tijdens de observatieperiode geen beduidende drukval in de cuff optreden.
Ook deze controle van de afsluiting moet vóór elk keer opnieuw inzetten (bijv. na reiniging van
de canule) worden uitgevoerd (zie afb. 7c).
Aanwijzingen voor een bestaande onvolledige afsluiting van de cuff (ballon) zijn onder andere
de volgende:
- Aan de buitenkant herkenbare beschadigingen van de ballon (gaten, scheuren e.d.)
- Hoorbaar sisgeluid door het ontsnappen van lucht uit de Ballon
- Water in de toevoerslangen naar de canule (na reiniging!)
- Water in de cuff (na reiniging!)
- Water in de controleballon (na reiniging!)
- Geen hoestprikkel als er druk uitgeoefend wordt op de controleballon
LET OP!
Bij het controleren van de ballon mogen bij het inbrengen, verwijderen of reinigen van de
canule in geen geval scherpe of spitse voorwerpen bijv. pincetten of klemmen worden
gebruikt omdat deze de ballon (onherstelbaar) kunnen beschadigen. Als u een van de
bovenstaande aanwijzigingen voor een onvolledige afdichting vaststelt, mag de canule
in geen geval meer gebruikt worden omdat de goede werking dan niet meer gegarande
-
erd is!
3.2 Obturator
De inbrenghulp dient voor de stabilisatie van de tracheacanule bij het inbrengen in de
tracheostoma.
Controleer voordat u de tracheacanule gebruikt of de obturator gemakkelijk uit de canule kan
worden verwijderd!
Als u gecontroleerd hebt dat de obturator zich eenvoudig laat verwijderen, schuift u voordat u de
tracheacanule gaat inbrengen, de obturator weer terug in de canule.
SPIRAFLEX
®
/SPIRAFLEX
®
XL/SPIRAFLEX
®
MRT:
Met de inbrenghulp kan ook secreetvocht worden opgezogen en naar de secreetopvangbak
worden gevoerd. Aan het uiteinde van de inbrenghulp bevindt zich een slangverbinding/
vingertip, waardoor de afzuigslang van het afzuigapparaat met de inbrenghulp wordt verbonden
(zie afb. 12)
Met de vingertip/slangverbinding kan het zuigvermogen van het afzuigapparaat worden
geregeld.
Lees de bijbehorende gebruiksaanwijzing van het afzuigapparaat zorgvuldig door.
SPIRAFLEX
®
SHORT:
De obturator maakt een wisseling van de canule met behulp van de Seldinger-techniek
mogelijk.
Gebruik hiervoor een voerdraad met een diameter van max. 0,038 inch.
LET OP!
Houd u daarom aan de speciale productinstructies, indicaties en contra-indicaties in
de gebruiksaanwijzing, en bespreek de toepasbaarheid van producten tevoren met uw
behandelend arts.
Содержание SPIRAFLEX
Страница 1: ...SPIRAFLEX GEBRAUCHSANWEISUNG INSTRUCTIONS FOR USE ...
Страница 2: ...2 DE BILDER PICTURES DE EN 7a 4 5 1 6 4a 4b 3 7 7b 8 7c ...
Страница 3: ...3 DE BILDER PICTURES DE EN 10 9 11 12 13 1 2 14 17 18 16 15 ...
Страница 322: ......
Страница 323: ......
Страница 324: ......
Страница 325: ......
Страница 326: ......
Страница 327: ......