28
AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIK
Benodigdheden
•
Steriele zoutoplossing (gehepariniseerd)
•
Steriele zoutoplossing (gehepariniseerd) / contrastmiddel (verhouding van 2 op 1 aanbevolen)
•
Spuit met Luerlock/vulinstrument met manometer (ten minste 10 ml)
•
Voerdraad van 0,035 inch (0,89 mm) of 0,018 inch (0,46 mm) overeenkomstig het etiket van
het hulpmiddel
Gereedmaken van de
Halo One™
geleiderschacht met dunne wand
1. Controleer of de French-maat geschikt is voor de procedure en ruimte biedt aan de vereiste
procedure-instrumenten zoals aangegeven (afbeelding 3). Haal de schacht en de dilatator uit
de verpakking.
2. De lucht die zich in de schacht en dilatator bevindt, moet vóór gebruik worden verwijderd.
Om het ontluchten te vergemakkelijken is de dilatator in de verpakking omgekeerd in de
schacht geplaatst zodat beide tegelijkertijd gespoeld kunnen worden. Selecteer een spuit of
inflatieapparaat met een capaciteit van ten minste 10 ml en vul deze/dit voor ongeveer de helft
met steriele zoutoplossing. Bereid het lumen voor door de spuit of het inflatieapparaat met de
oplossing aan te sluiten op de afsluiter van de zijpoort van de schacht en spoel met de steriele
gehepariniseerde zoutoplossing (afbeelding 4). Sluit de afsluiter om het systeem luchtdicht te
houden na het spoelen.
3. Voor gebruik moet de omgekeerd geladen dilatator uit het distale uiteinde van de schacht
worden verwijderd. Als dit nog niet in stap 2 is gedaan, moet de lucht uit het dilatatorlumen
worden verwijderd. Om het spoelen te vergemakkelijken, selecteert u een spuit of
inflatieapparaat met een volume van ten minste 10 ml en vult u deze/dit voor ongeveer de
helft met steriele zoutoplossing. Bereid het lumen voor door de spuit of het inflatieapparaat
met de oplossing aan te sluiten op de Luer-connector van het aanzetstuk van de dilatator en
te spoelen met de steriele gehepariniseerde zoutoplossing (afbeelding 7).
4. Steek de meegeleverde vaatdilatator door de hemostaseklep en klik het aanzetstuk van de
dilatator op zijn plaats in het klephuis (afbeelding 5 en 6).
5. Om de hydrofiele coating (indien op het etiket vermeld) te activeren, wordt aangeraden om
de
Halo One™
geleiderschacht met dunne wand onmiddellijk voordat deze in het lichaam
wordt ingebracht, te bevochtigen met steriele zoutoplossing.
Gebruik van de
Halo One™
geleiderschacht met dunne wand
6. Bepaal de inbrengplaats, bijvoorbeeld een radiale, femorale, popliteale, tibiale of pedale
toegangslocatie, en bereid de plaats voor met de juiste aseptische techniek en plaatselijke
verdoving zoals vereist.
7. De arts kan naar eigen goeddunken een kleine incisie maken op de punctieplaats met een
chirurgische scalpel. Aanbevolen voor littekenweefsel op de toegangslocatie.
8. Schuif de distale tip van de dilatator van de
Halo One™
geleiderschacht met dunne wand
van achteren over de reeds gepositioneerde voerdraad en voer de tip op tot de inbrengplaats.
9. Voer de dilatator en de schacht door de huid heen op tot in het vat. Pak de dilatator met
schacht telkens dichtbij de huid vast wanneer u deze opvoert om te voorkomen dat hij
kromtrekt, en voer hem naar vereist op met een draaiende beweging. (Opmerking: Als u een
hydrofiele voerdraad gebruikt, moet u ervoor zorgen dat deze te allen tijde met een steriele
gehepariniseerde zoutoplossing gehydrateerd blijft).
10. Voer de dilatator en de schacht zorgvuldig over de draad op tot de vereiste locatie in het vat.
De radiopake markering geeft de plaats van de schachttip onder fluoroscopie aan.
11. Koppel het aanzetstuk van de dilatator los van de klep door hem opzij te buigen totdat hij van
de klepdop loskomt (afbeelding 8). Verwijder de dilatator langzaam en houd de schacht op zijn
plaats, ervoor zorgend dat de voerdraad op zijn plaats blijft zitten (afbeelding 9), zoals vereist.
12. Plaats het procedure-instrument over de reeds gepositioneerde voerdraad.
13. Voer het procedure-instrument voorzichtig op tot in het midden van het klepmembraan en voer het
via de schacht op tot de behandelingslocatie (afbeelding 10). Houd de schacht hierbij op zijn plaats.
14. Positioneer het procedure-instrument ten opzichte van de te behandelen laesie (afbeelding 11)
en zorg dat het actieve, mechanische gedeelte van het procedure-hulpmiddel hierbij buiten de
schacht komt te liggen.
15. Zorg na gebruik dat het procedure-hulpmiddel helemaal wordt uitgeschakeld voordat u het procedure-
hulpmiddel voorzichtig door de schacht terugtrekt, met behoud van de positie van de schacht.
16. Schuif de dilatator na het voltooien van de procedure over de voerdraad heen in de schacht.
17. Trek de schacht en de dilatator als een geheel langzaam terug en verwijder dan de voerdraad.
18. Verricht hemostase op de toegangslocatie volgens de standaardprocedures.
19. Gooi het instrument voor eenmalig gebruik weg.
Waarschuwing: Na gebruik kan dit product biologisch gevaarlijk zijn. Het moet worden
gehanteerd en afgevoerd zoals algemeen gebruikelijk in de medische praktijk en conform de
van toepassing zijnde lokale en nationale wet- en regelgeving.