met de strook in dotatie.
4.2 THERMISCHE BESCHERMING (Fig. B-5, C-2)
De seinlamp thermostatische bescherming gaat aan bij een oververhitting waarbij de
uitgang van het vermogen onderbroken wordt; het herstel gebeurt automatisch na
5.5.3 Verbinding retourkabel van de lasstroom
enkele minuten van koeling.
- Moet verbonden worden met het te lassen stuk of met de metalen bank waarop het
steunt, zo dicht mogelijk bij de koppeling in uitvoering.
4.3 BESCHERMING VOOR ONVOLDOENDE DRUK VAN HET KOELCIRCUIT
- Deze kabel moet verbonden worden met de klem met het symbool
(-).
WATER (FIG. B-6)
De lamp gaat aan bij een onvoldoende druk van het circuit voor de waterkoeling. In
5.5.4 Verbinding toorts
deze situatie geeft de lasmachine geen vermogen.
- De toorts in de desbetreffende connector steken en hierbij met de hand de beslagring
van blokkering tot op het einde toe vastdraien.
- Deze voorinstellen voor de eerste lading van de draad, en hierbij de sproeier en het
5. INSTALLATIE
_____________________________________________________________________________________________________________________
contactbuisje demonteren om het buitenkomen ervan te vergemakkelijken.
OPGELET! ALLE OPERATIES VAN INSTALLATIE EN ELEKTRISCHE
5.5.5 Aanbevelingen
AANSLUITINGEN UITVOEREN MET DE LASMACHINE VOLLEDIG
- De connectors van de laskabels tot op het einde toe draaien in de
snapmofverbindingen (indien aanwezig), om een perfect elektrisch contact te
UITGESCHAKELD EN LOSGEKOPPELD VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOETEN UITSLUITEND UITGEVOERD
garanderen; zoniet zullen er zich verhittingen van de connectors zelf voordoen met
een bijhorende snelle slijtage en verlies van efficiëntie.
WORDEN DOOR ERVAREN OF GEKWALIFICEERD PERSONEEL.
_____________________________________________________________________________________________________________________
- De kortst mogelijke laskabels gebruiken.
- Vermijden metalen structuren te gebruiken die geen deel uitmaken van het stuk in
5.1 INRICHTING (FIG. D)
bewerking, ter vervanging van de retourkabel van de lasstroom; dit kan gevaarlijk zijn
De lasmachine uitpakken, de montage van de losgemaakte gedeelten bevat in de
voor de veiligheid en onbevredigende resultaten geven voor het lassen.
verpakking uitvoeren.
5.5.6 Verbinding groep koeling water G.R.A. (alleen voor versie R.A.) (FIG. G1)
5.2 WIJZEN VAN OPHIJSEN VAN DE LASMACHINE
- De mantel van de lasmachine wegnemen (1).
Alle lasmachines beschreven in deze handleiding zijn voorzien van hijssystemen.
- De G.R.A. invoeren (2).
- De G.R.A. vasthechten op de achterkant middels de schroeven in dotatie.
5.3 PLAATSING VAN DE LASMACHINE
- De mantel van de lasmachine sluiten (3).
De plaats van installatie van de lasmachine identificeren zodanig dat er zich geen
- De G.R.A verbinden met de lasmachine middels de kabel in dotatie.
hindernissen bevinden ter hoogte van de opening van de ingang en de uitgang van de
- De waterleidingen aansluiten op de snelkoppelingen.
koellucht (geforceerde circulatie middels ventilators, indien aanwezig); tegelijkertijd
- De G.R.A. aanschakelen volgens de procedure beschreven in de handleiding in
controleren of er geen geleidend stof, corrosieve dampen, vocht, enz. aangezogen
dotatie bij de groep van koeling.
worden.
OPGELET: wanneer het voedingscontact voor de groep koeling niet gebruikt
Minstens 250mm ruimte vrijhouden rond de lasmachine.
wordt, moet men de overeenstemmende stekker in dotatie bij de lasmachine
_____________________________________________________________________________________________________________________
invoeren (uitgezonderd de versie met I
2
max=350A) (FIG. G2).
OPGELET! De lasmachine plaatsen op een horizontaal oppervlak met een
5.6 LADING DRAADSPOEL (FIG. H1, H2)
adequaat draagvermogen voor het gewicht teneinde de kanteling of gevaarlijke
____________________________________________________________________________________________________________________
verplaatsingen te voorkomen.
_____________________________________________________________________________________________________________________
OPGELET! VOORDAT MEN BEGINT MET DE LAADOPERATIES VAN DE
DRAAD, MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS
5.4 AANSLUITING OP HET NET
EN LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
5.4.1 Waarschuwingen
____________________________________________________________________________________________________________________
- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men verifiëren of de
VERIFIËREN OF DE ROLLEN DRAADTREKKER, HET OMHULSEL
gegevens van de kentekenplaat overeenstemmen met de spanning en de frequentie
D R A A D G E L E I D E R E N H E T C O N TAC T BU I S J E VA N D E TO O RT S
van het net die beschikbaar zijn op de plaats van installatie.
OVEREENSTEMMEN MET DE DIAMETER EN DE AARD VAN DE DRAAD DIE MEN
- De lasmachine moet uitsluitend aangesloten worden op een voedingssysteem met
WENST TE GEBRUIKEN EN OF ZE CORRECT GEMONTEERD ZIJN. TIJDENS DE
een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
FASEN VAN INVOER VAN DE DRAAD GEEN BESCHERMENDE HANDSCHOENEN
- Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Norm EN 61000-3-11 (Flicker) raadt
DRAGEN.
men aan de lasmachine te verbinden met de punten van interface van het
- De ruimte haspel openen.
voedingsnet die een impedantie hebben kleiner dan Zmax =0.02 ohm.
- De draadspoel op de haspel plaatsen, en hierbij het uiteinde van de draad naar
- De lasmachine valt onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-3-12.
boven houden, controleren of de aandrijfpin van de haspel op correcte wijze in het
voorzien gat behuisd is
(1a)
.
5.4.2 Stekker en contact
- De contrarol/rollen van druk vrijmaken en verwijderen van de onderste rol/rollen
Een genormaliseerde stekker,
(3P + T)
met een adequaat vermogen met de
(2a)
.
voedingskabel verbinden en een contact van het net voorinstellen uitgerust met
- Verifiëren of de rol/rollen van tractie geschikt is/zijn voor de gebruikte draad
(2b)
.
zekeringen of een automatische schakelaar; een speciale terminal van de aarde moet
- Het uiteinde van de draad vrijmaken, het vervormd uiteinde recht en zonder bramen
verbonden worden met de aardegeleider (geel-groen) van de voedingslijn. De tabel
afknippen, de spoel draaien tegen de wijzers van de klok en het uiteinde van de
(TAB.1)
geeft de aanbevolen waarden in ampères van de vertraagde zekeringen van
draad in de draadgeleider van de ingang steken en 50-100mm in de draadgeleider
de lijn gekozen op basis van de max. nominale stroom verdeeld door de lasmachine en
van de aansluiting toorts
(2c)
duwen.
van de nominale voedingsspanning.
- De contrarol/rollen terugplaatsen en de druk ervan regelen op een gemiddelde
waarde; verifiëren of de draad correct geplaatst is in de uitholling van de onderste rol
5.4.3 Verandering spanning (FIG. E)
(3)
.
Voor de operaties van verandering van spanning moet men naar de binnenkant van de
- De haspel lichtjes afremmen door in te grijpen op de desbetreffende stelschroef
lasmachine gaan, het paneel wegnemen en het klemmenbord verandering spanning
geplaatst in het midden van de haspel zelf
(1b)
.
zodanig voorinstellen dat er een overeenstemming is tussen de verbinding aangeduid
- De sproeier en het contactbuisje wegnemen
(4a)
.
op de desbetreffende kentekenplaat en de beschikbare spanning van het net.
- De stekker in het stopcontact steken, de lasmachine aanschakelen, de drukknop
Het paneel zorgvuldig terug monteren en hierbij gebruik maken van de desbetreffende
toorts of de drukknop voorwaartse beweging draad op het bedieningspaneel
schroeven.
(indien aanwezig) indrukken en wachten tot het uiteinde van de draad, nadat hij
Opgelet! De lasmachine wordt in de fabriek vooringesteld op de hoogste
heel het omhulsel van de draadgeleider doorlopen heeft 10-15cm uit het voorste
beschikbare spanning van de gamma, voorbeeld:
gedelete van de toorts steekt, de drukknop loslaten.
U 400V
Ü
In de fabriek vooringestelde spanning.
1
____________________________________________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________________________________________
OPGELET! Tijdens deze operaties is de draad onder elektrische spanning
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt het door
onderworpen aan mechanische inspanningen; indien men niet de geschikte
de fabrikant voorzien veiligheidssysteem inefficiënt (klasse I) met daaruit
voorzorgsmaatregelen treft, kan dit leiden tot gevaar voor elektroshock,
volgende zware risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de dingen
kwetsingen en ontstaan van elektrische bogen.
(vb. brand).
____________________________________________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________________________________________
- Het mondstuk van de toorts niet tegen lichaamsdelen richten.
5.5 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT (FIG. F)
- De toorts niet naar de gasfles brengen.
_____________________________________________________________________________________________________________________
- Het contactbuisje en de sproeier terug op de toorts monteren
(4b)
.
OPGELET! VOORDAT MEN DE VOLGENDE VERBINDINGEN UITVOERT,
- Verifiëren of de voorwaartse beweging van de draad regelmatig verloopt; de druk
van de rollen en de afremming van de haspel ijken op de mogelijke minimum
MOET MEN CONTROLEREN OF DE LASMACHINE UITGESCHAKELD IS EN
waarden en hierbij verifiëren of de draad niet glijdt in de uitholling en of op het
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
2
ogenblik van de stilstand van de tractie de draadwikkelingen niet los geraken
De Tabel
(TAB. 1)
geeft de aanbevolen waarden voor de laskabels (in mm ) op basis
wegens een excessieve inertie van de spoel.
van de maximum stroom verdeeld door de lasmachine.
_____________________________________________________________________________________________________________________
- Het uiteinde van de uit de sproeier komende draad op 10-15mm afknippen.
- De ruimte haspel sluiten.
5.5.1 Verbinding met de gasfles
Gasfles laadbaar op het steunvlak fles van de lasmachine: max 60kg.
5.7 VERVANGING VAN HET OMHULSEL DRAADGELEIDER IN DE TOORTS (FIG. I)
- De drukreductor vastdraaien op de klep van de gasfles en hierbij de speciale reductie
Voordat men overgaat tot de vervanging van het omhulsel, moet men de kabel van de
tussenplaatsen die als accessoire wordt geleverd, wanneer gas Argon of een
toorts uitstrekken en hierbij vermijden dat deze bochten maakt.
mengsel Argon/CO wordt gebruikt.
2
- De ingangsbuis van het gas verbinden met de reductor en het strookje in dotatie
5.7.1 Spiraalvormig omhulsel voor stalen draden
vastzetten.
1-
De sproeier en het contactbuisje van het kopstuk van de toorts losdraaien.
- De beslagring voor de regeling van de drukreductor loszetten voordat de klep van de
2-
De moer omhulselblokkering van de centrale connector losdraaien en het
gasfles geopend wordt.
bestaande omhulsel wegnemen.
3-
Het nieuw omhulsel in de leiding van de kabel-toorts steken en zachtjes duwen tot
5.5.2 Verbinding met de draadvoeder
ze uit het kopstuk van de toorts komt.
- De verbindingen met de draadvoeder (achterste paneel) uitvoeren:
4-
De moer omhulselblokkering met de hand terug vastdraaien.
- kabel lasstroom met de snapmofverbinding (+);
5-
Het teveel aan omhulsel juist afsnijden en het hierbij lichtjes samendrukken; terug
- bedieningskabel met de desbetreffende connector.
wegnemen uit de kabel-toorts.
- Erop letten dat de connectors goed vastgedraaid zijn teneinde verhittingen en verlies
6-
De zone van het afsnijden van het omhulsel afronden en terug invoeren in de
van efficiëntie te voorkomen.
leiding van de kabel-toorts.
- De gasbuis afkomstig van de drukreductor van de gasfles aansluiten en vastdraaien
- 31 -