De technische beschermingsmiddelen beschreven in 5.10; A.7; A.9. van de
- Kit mobiele arm toortshouder.
- Kit verbindingskabels R.A. 4m en 10m, 30m.
TECHNISCHE SPECIFICATIE IEC of CLC/TS 62081 MOETEN toegepast
- Kit verbindingskabels 4m en 10m.
worden.
- Kit spoelbedekking.
- Het lassen MOET verboden zijn terwijl de lasmachine of de draadvoeder
- Elektronische kaart met dubbele blokkeertijd (versie met I max = 350A).
2
ondersteund wordt door de operator (vb. middels riemen).
- Kaart voltmeter ampèremeter (optional voor versie met I max = 420A, 550A).
2
- Het lassen MOET verboden zijn met een operator die van de grond opgeheven
- Kit wielen draadvoeder.
staat, behoudens het eventueel gebruik van een veiligheidsplatform.
- Kit aluminium lassen.
- SPANNING TUSSEN ELEKTRODENHOUDER OF TOORTSEN: wanneer men
- Toorts MIG 5m 350A, 500A.
werkt met meerdere lasmachines op een enkel stuk of op meerdere elektrisch
- Toorts MIG 3m 500A R.A.
verbonden stukken, kan er een gevaarlijke som van nullastspanningen tussen
(serie accessoire op versie R.A.).
twee verschillende elektrodenhouders of toortsen gegenereerd worden, aan
- Toorts MIG 5m 500A R.A.
een waarde die het dubbel van de toegelaten limiet kan bereiken.
Het is noodzakelijk dat een ervaren coördinator het meten van de
instrumenten uitvoert teneinde te bepalen of er een risico bestaat en om de
3.TECHNISCHE GEGEVENS
adequate beschermende maatregelen te treffen zoals aangeduid wordt in 5.9
van de TECHNISCHE SPECIFICATIE IEC of CLC/TS 62081 .
3.1 KENTEKENPLAAT (FIG. A)
De belangrijkste gegevens m.b.t. het gebruik en de prestaties van de lasmachine zijn
samengevat op de kentekenplaat met de volgende betekenis:
1-
Beschermingsgraad van het omhulsel.
RESIDU RISICO'S
2-
Symbool van de voedingslijn:
1~: eenfase wisselspanning;
- OMKANTELING: de lasmachine op een horizontaal oppervlak plaatsen met
3~: driefasen wisselspanning.
een adequaat draagvermogen voor de massa; zoniet (vb. hellende, oneffen
3-
Symbool
S
: wijst erop dat er lasoperaties mogen uitgevoerd worden in een ruimte
bevloeringen enz...) bestaat het gevaar van omkanteling.
met een verhoogd risico van elektroshock (vb. in de onmiddellijke nabijheid van
grote metalen massa's).
- ONJUIST GEBRUIK: het gebruik van de lasmachine is gevaarlijk voor gelijk
4-
Symbool van de voorziene lasprocedure.
welke bewerking die verschilt van diegene die voorzien zijn (vb. ontvriezen
5-
Symbool van de binnenstructuur van de lasmachine.
van buizen van de waterleiding).
6-
EUROPESE referentienorm voor de veiligheid en de bouw van de machines voor
booglassen.
- VERPLAATSING VAN DE LASMACHINE: de gasfles altijd vasthechten met
7-
Inschrijvingsnummer voor de identificatie van de lasmachine (noodzakelijk voor de
adequate middelen die geschikt zijn om een toevallige val te voorkomen.
technische service, de aanvraag van reserve onderdelen en het opzoeken van de
oorsprong van het product).
8-
Prestaties van het lascircuit:
- U :
maximum spanning piek leeg (lascircuit open).
0
- I /U :
Genormaliseerde overeenstemmende stroom en spanning die door de
2
2
De beschermingen en de mobiele gedeelten van het omhulsel van de lasmachine
lasmachine tijdens het lassen kunnen verdeeld worden.
en van de draadvoeder moeten in hun stand staan voordat de lasmachine wordt
- X :
Verhouding intermittentie: duidt de tijd aan dat de machine de
verbonden met het voedingsnet.
overeenstemmende stroom kan verdelen (zelfde kolom). Wordt uitgedrukt in %, op
basis van een cyclus van 10min (vb. 60% = 6 minuten werk, 4 minuten pauze; en zo
verder).
Ingeval de gebruiksfactoren (van de kentekenplaat, die verwijzen naar 40°C
ruimte) overschreden worden, wordt de ingreep van de thermische beveiliging
OPGELET! Gelijk welke manuele ingreep op gedeelten in beweging van de
bepaald ( de lasmachine blijft in stand-by tot haar temperatuur terug binnen de
draadvoeder, bijvoorbeeld :
toegestane limieten ligt).
- Vervanging rollen en/of draadgeleiders
- A/V-A/V:
Duidt de gamma aan van de regeling van de lasstroom (minimum -
- Invoer van de draad in de rollen
maximum) aan de overeenstemmende boogspanning.
- Lading van de draadspoel
9-
Kentekens van de voedingslijn:
- Schoonmaak van de rollen, van de raderwerken en van de eronder staande
- U :
Wisselspanning en voedingsfrequentie van de lasmachine (toegelaten
1
zone
limieten ±10%).
- Smering van de raderwerken
- I
:
Maximum stroom verbruikt door de lijn.
1 max
MOET UITGEVOERD WORDEN MET EEN UITGESCHAKELDE LASMACHINE DIE
- I
:
Effectieve voedingsstroom.
1ef f
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
10-
:
De waarde van de zekeringen met vertraagde werking moet voorzien
worden voor de bescherming van de lij.
Het is verboden de lasmachine op te hijsen.
11-
Symbolen m.b.t. de veiligheidsnormen waarvan de betekenis aangeduid is in
hoofdstuk 1 Algemene veiligheid voor het booglassen .
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
Opmerking: Het aangegeven voorbeeld van de kentekenplaat geeft een indicatieve
2.1 INLEIDING
aanwijzing van de betekenis van de symbolen en van de cijfers; de exacte waarden van
Deze lasmachine bestaat uit een stroombron en een gescheiden draadvoeder, die
de technische gegevens van de lasmachine in uw bezit moeten rechtstreeks genomen
hiermee verbonden is met een bundel kabels. De lasbron is een gelijkrichter met
worden van de kentekenplaat van de lasmachine zelf.
driefasen voeding met constante spanning met stappenregeling en met snoercentrale
van reactantie. De draadvoeder is voorzien van een groep draadtrekker met 4 rollen.
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS:
In de versie R.A. is de draadvoeder voorzien van buizen en aansluitingen voor de
- LASMACHINE:
zie tabel 1 (TAB.1)
verbinding van de met water gekoelde toorts met de koelgroep.
- TOORTS:
zie tabel 2 (TAB.2)
- DRAADVOEDER: zie tabel 3 (TAB.3)
2.2 HOOFDKENMERKEN
Het gewicht van de lasmachine staat aangeduid in de tabel 1 (TAB.1)
- Regeling tijd van puntlassen.
- Werking 2T/4T, Spot (versie met I max = 420A, 550A).
2
4. BESCHRIJVING VAN DE LASMACHINE
- Regeling helling van stijging van de draad, tijd van eindbranden van de draad (burn-
4.1 INRICHTINGEN VAN CONTROLE, REGELING EN AANSLUITING
back) (versie met I max = 420A, 550A).
2
4.1.1 Lasmachine (FIG. B)
- Thermostatische bescherming.
op de voorkant:
- Bescherming onvoldoende waterdruk (alleen voor versie R.A.).
1-
Hoofdschakelaar met seinlamp.
2-
Stappenregeling van de boogspanning.
2.3 LASBAARHEID VAN DE METALEN
3-
Zekering.
De lasmachine is geschikt voor het MAG-lassen van koolstofstalen en gelegeerde
4-
Snapmofverbindingen negatieve polariteit, die overeenstemmen met verschillende
staalsoorten met beschermend gas CO en mengsels Ar/CO of Ar/CO /O (Ar-Argon
2
2
2
2
niveaus van reactantie, voor verbinding massakabel.
typisch > 80%) zowel met volle draden als met (buisvormige) kerndraden.
5-
Lamp ingreep thermostaat.
Het gebruik van kerndraden zonder beschermend gas (self-shielding) is mogelijk door
6-
Lamp ingreep bescherming voor onvoldoende druk van het circuit voor koeling
de polariteit van de toorts aan te passen aan de aanwijzingen van de fabrikant van de
toorts.
draad.
op de achterkant :
Voor het MAG-lassen van de roestvrije stalen worden soortgelijke gebruikswijzen
7-
Uitgang kabel lasstroom.
toegepast als voor de koolstofstalen noodzakelijkerwijze gebruik makend van volle of
8-
Uitgang bedieningskabel.
identieke of compatibele kerndraden met het basismateriaal en de beschermende
9-
Zekering groep waterkoeling.
gasmengsels Ar/O of Ar/CO .
2
2
10-
Ingang voedingskabel met kabelblokkering.
Het MIG-lassen van het aluminium en van haar legeringen (Ar typisch> 98%) moet
11-
Connector 5p voor groep waterkoeling.
uitgevoerd worden gebruik makend van draden met een samenstelling die compatibel
is met het te lassen materiaal met zuivere Ar (99,9%) als beschermend gas.
4.1.2 Draadvoeder (FIG. C)
De soldeerverbinding MIG kan typisch uitgevoerd worden op verzinkt plaatijzer met
op de voorkant:
1-
Snelheid van de draad.
draden in koperen legering (vb. koper-silicium of koper-aluminium) met beschermend
gas Ar puur (99,9%).
2-
Lamp ingreep thermostaat.
3-
Tijd van lassen.
4-
Selectietoets functie drukknop toorts (2T-4T).
2.4 SERIE ACCESSOIRES
5-
Seinlamp actieve elektromagnetische klep .
- Adaptor fles ARGON.
6-
Snelle connector aansluiting toorts.
- Kabel en massatang.
7-
Snelkoppelingen voor waterbuizen van de toorts (alleen versie R.A.).
- Drukreductor 2 manometers.
op de achterkant :
- Koelunit water G.R.A.
8-
Zekering lage spanning.
(alleen voor de versie R.A.).
9-
Aansluiting gasbuis.
- Toorts MIG
10-
Snapmofverbinding positieve polariteit.
(watergekoeld in de versie R.A.).
11-
Connector 14 polen voor verbindingskabel
- Draadvoeder.
op de binnenkant:
(alleen versies met I max = 420A, 550A)
2
12-
Regeling helling van stijging van de snelheid draad.
2.5 ACCESSOIRES OP AANVRAAG
13-
Regeling eindbranden van de draad (burn back).
- Koelunit water G.R.A.
(serie accessoire op versie R.A.).
- 30 -