Nederlands
44
M-5276-784B
Bediening RF-generator
Raadpleeg de handleiding bij de RF-generator voor een juiste aansluiting van de
katheter op de generator en voor uitgebreide aanwijzingen over de werking van
de generator voor RF-
ablatie.
De parameters, die gelden voor toepassing van RF-ablatie, variëren naar gelang
ablatielocatie, de specifieke omstandigheden van elke ingreep en het regelcircuit
van de RF-
generator. Gebaseerd op gegevens die verkregen zijn uit eerdere
onderzoeken op dieren en klinische onderzoeken, worden hieronder aanbevolen
parameters voo
r toepassing van RF gegeven in de “Gebruiksaanwijzing” en in
Tabel 1. Bewaak bij gebruik van de
Biosense Webster
T
HERMO
C
OOL
S
MART
T
OUCH
®
SF katheter voor navigatie in één richting altijd de
temperatuur-
en impedantieverhoging.
Sterilisatie/datum “uiterste gebruik”
Deze katheter is gesteriliseerd met etheenoxidegas.
De op de productetiketten
afgedrukte uiterste gebruiksdatum is bepaald op grond van testen met product
en verpakking.
NIET GEBRUIKEN
na de uiterste gebruiksdatum.
Dit product is verpakt en gester
iliseerd voor eenmalig gebruik. Niet opnieuw
gebruiken, verwerken of steriliseren. Opnieuw gebruiken, verwerken of
steriliseren kan de structurele integriteit van het product nadelig beïnvloeden
en/of leiden tot een defect van het product met mogelijk letsel, ziekte of
overlijden van de patiënt tot gevolg. Bovendien kan bij opnieuw verwerken of
steriliseren van producten voor eenmalig gebruik de kans op verontreiniging
ontstaan en/of (kruis-
)besmetting van de patiënt optreden, zoals, onder andere,
de overdr
acht van besmettelijke ziekte(n) van een patiënt naar andere patiënten.
Vervuiling van het instrument kan leiden tot letsel, ziekte of overlijden van de
patiënt.
Opslag
Bewaren op een koele, droge, donkere plaats.
De opslagtemperatuur moet
tussen 5 en 25 °
C (41 en 77
°
F) liggen.
Afvoer
Hergebruik de onderdelen of voer het product en de restanten of het afval ervan
af in overeenstemming met lokale wet-
en regelgeving.
Gebruiksaanwijzing
Raadpleeg de gebruikershandleidingen bij het
C
ARTO
®
3-systeem, de
irrigatiepomp en de RF-generator voor instructies voor het aansluiten en
gebruiken van deze systemen in combinatie met de Biosense Webster
T
HERMO
C
OOL
S
MART
T
OUCH
®
SF katheter voor navigatie in één richting Gebruik
passende Biosense Webster accessoirekabels voor het aansluiten van de
Biosense Webster T
HERMO
C
OOL
S
MART
T
OUCH
®
SF katheter voor navigatie in
één richting
op de juiste hulpapparatuur.
1.
Verwijder de katheter met behulp van een aseptische techniek uit de
verpakking en plaats deze in een steriel werkgebied.
Controleer de
katheter zorgvuldig op integriteit van de elektrode en de algemene
toestand.
2.
Maak met behulp van een aseptische techniek een vasculaire toegang in
een groot centraal bloedvat.
3.
Om beschadiging van de kathetertip te voorkomen wordt de bij de
katheter geleverde insertiebuis gebruikt voor het voortbewegen of
terugtrekken van de katheter door het hemostaseventiel van de schacht.
Na inbrenging wordt de insertiebuis teruggeschoven in de richting van de
handgreep.
4.
Om de compatibiliteit tussen de schacht en de katheter te controleren,
moet de katheter voorafgaand aan het inbrengen door de schacht worden
opgevoerd. Een schacht van < 8,5 French is gecontra
-
indiceerd.
5.
De katheter wordt via het
C
ARTO
®
3-systeem aangesloten op de
opnameapparatuur en/of de RF-
generator met de juiste interfacekabels.
Sluit de katheter met behulp van de juiste Biosense Webster-kabel aan op
de patiënt-interface-
eenheid (PIU). Sluit de PIU aan op de generator met
behulp van de juiste Biosense Webster-
kabel.
Sluit de PIU aan op de
juiste opname- en registratiesystemen, waaronder het
C
ARTO
®
3-
navigatiesysteem, met behulp van de juiste interfacekabels.
Gebruik
alleen Biosense Webster
interfacekabels.
Sluit de slangen van de
irrigatiepomp aan op de Luer-
aansluiting van de katheter.
Er kan ook een
3-
weg plugkraan worden gebruikt. Sluit de irrigatiepomp aan op een
normale zak met gehepariniseerde zoutoplossing op kamertemperatuur
(1 IU
heparine/ml) volgens de standaard ziekenhuispraktijk. Sluit een
neutrale elektrode aan op de ingang van de neutrale elektrode op de RF-
generator om het elektrische circuit te sluiten.
6.
Spoel de katheter en slang met behulp van de standaardtechniek om
luchtbellen te purgeren en te controleren of de irrigatie-openingen in orde
zijn.
7.
Begin met constante irrigatie bij een snelheid van 2 ml
/min.
8.
Breng de Biosense Webster T
HERMO
C
OOL
S
MART
T
OUCH
®
SF katheter
voor navigatie in één richting in via de insertiebuis en een
introductieschacht van de juiste maat. Voer de katheter op naar het te
onderzoeken gebied.
9.
Controleer of de optie “TCool SF” op de RF
-
generator is geselecteerd.
Wanneer dit het geval is, zal de generator standaard de
veiligheidsparameters voor de Biosense Webster
T
HERMO
C
OOL
S
MART
T
OUCH
®
SF
katheter gebruiken.
10.
Gebruik zowel fluoroscopie als elektrogramme
n (EGM) om de katheter in
de correcte positie te brengen.
11.
Laat voor een zo nauwkeurig mogelijke uitlezing en stabiliteit de katheter
twee minuten opwarmen nadat u deze hebt aangesloten op het
C
ARTO
®
3-systeem, voordat u de Force Feedback-functie gaat gebruiken
.
12.
Zet, nadat de elektrode in de patiënt is geïnsereerd, de gemeten waarde
van de contactkracht op nul. De tipelektrode en alle vier ringelektroden
moeten buiten de schacht uitsteken, zodat de krachtsensor zich in het
lichaam bevindt. Zorg ervoor dat d
e kathetertip tijdens het bepalen van
de locatie met behulp van fluoroscopie, het
C
ARTO
®
3-systeem, EMG-
amplitude (elektromyogram) en de katheterverplaatsing, niet met weefsel
in aanraking komt.
Variaties in de krachtaflezing in hetzelfde tempo als de
cardiale of respiratoire cyclus kunnen aangeven dat er contact gemaakt
wordt met cardiale structuren. Nadat deze markeringen aangeven dat de
tip nergens mee in contact staat, kan de aflezing naar nul gesteld worden.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het
C
ARTO
®
3-systeem voor
instructies over het naar nul stellen van de aflezing voor contactkracht.
13.
Stel de aflezing voor contactkracht naar nul bij het bewegen van de
katheter van de ene hartkamer naar een andere of bij het opnieuw
inbrengen.
14.
De kathetertip kan worden gebogen om het plaatsen te vergemakkelijken
door met de duimknop de tipafbuiging aan te passen. Als de duimknop
naar voren wordt geduwd, wordt de kathetertip gebogen; als de duimknop
wordt teruggetrokken, wordt de tip recht.
15.
Voor RF-toepassing en flowinstellingen raadpleegt u tabel 1
.