
21
Queste indicazioni servono per capire le cause di alcuni
problemi a fronte di determinati tipi di inconvenienti;
per il tipo di azione da eseguire si prega comunque di
far riferimento alle sezioni specifiche sottostanti.
9.1 LA MACCHINA NON FUNZIONA
La chiave non è inserita o correttamente girata.
Inserire e girare la chiave in posizione “1”.
Il connettore della batteria è staccato o mal collegato
al connettore del cablaggio principale.
Collegare saldamente i due connettori.
Il pulsante di emergenza/interruzione lavoro è
premuto.
Disimpegnare il pulsante di emergenza/interruzione
lavoro.
La macchina si sta ricaricando.
Terminare la ricarica.
Le batterie sono scariche (sequenza di 3 intermittenze
del LED rosso).
Ricaricare le batterie.
Nessun operatore seduto sul posto guida.
Sedersi sul posto di guida.
Il fusibile principale è bruciato
Sostituirlo.
La scheda di controllo si è surriscaldata (sequenza
di 7 intermittenze del led rosso)
Verificare le situazioni di utilizzo che possono avere
causato il guasto (pendenza elevata, ecc.) attendere
30 min. e provare ad evitare gli stessi utilizzi non
corretti. Se il problema persiste rivolgersi
all’assistenza autorizzata.
9.2 LA MACCHINA NON AVANZA
La leva selezione di direzione è in posizione neutra
Selezionare una direzione di marcia
Il pedale di avanzamento non è premuto
Premere il pedale
L’inclinazione del pavimento è troppo elevata
Spingere manualmente la macchina al nuovo livello.
Il freno di stazionamento è inserito
Disimpegnare le leva del freno di stazionamento.
E’ intervenuta la protezione termica (generale) del/i
motore/i di trazione
Fermare la macchina, lasciarla riposare per 5 minuti,
sostituire i fusibili.
Il micro interruttore del pedale di avanzamento è
guasto.
Farlo sostituire.
Le batterie sono scariche.
Ricaricare le batterie.
Il pedale di accelerazione era premuto al momento
dell’accensione della macchina (sequenza di 5
intermittenze del led rosso).
Rilasciare il pedale di accelerazione, spegnere e
riaccendere la macchina.
Il potenziometro del pedale di accelerazione è
interrotto (sequenza di 6 intermittenze del led rosso).
Fare sostituire il potenziometro.
Il/i motore/i di trazione non era/no fermo/i al momento
dell’accensione della macchina (sequenza di 1 o 2
intermittenze del led rosso).
Posizionare la macchina su una superficie piana,
spegnere e riaccendere con la chiave.
9.3 NON GIRANO LE SPAZZOLE
Non è selezionato l’interruttore del motore spazzole.
Premere il pulsante per attivare le spazzole.
La macchina non sta avanzando ed è intervenuto
il controllo per evitare di danneggiare il pavimento.
Premere il pedale di avanzamento.
E’ intervenuta la protezione termica del motore delle
spazzole, il motore si è surriscaldato.
Verificare il motivo (corde o simili che impediscono
il movimento, superfici eccessivamente sconnesse,
ecc.) e premere il disgiuntore di ripristino (il primo
dall’alto).
La cinghia di trasmissione è rotta.
Farla sostituire.
Il relè del motore od il motore delle spazzole è
guasto
Farlo sostituire.
programmando manutenzioni ordinarie e straordinarie.
Per l’elenco di questi ricambi fare riferimento al proprio
rivenditore.
9 CONTROLLO DI ESERCIZIO
Sotto il pannello frontale della macchina, si trovano i
principali componenti elettrici e la scheda di controllo
delle funzioni della macchina.
Questa scheda è dotata di un sistema di auto diagnostica
che segnala con un LED luminoso rosso il
funzionamento corretto od il malfunzionamento. Il LED
acceso continuamente segnala un diverso messaggio
di errore secondo il seguente elenco:
92
reiniging en duurzaamheid van de machine, raden
we enkele eenvoudige procedure’ s aan:
- De werkruimte vastleggen, door mogelijke
hindernissen te verwijderen; Als het een grote
oppervlakte is, volgens vierkante aangrenzende
ruimte’s werken.
- Een rechtlijnige trajectorie kiezen en aan de verste
kant beginnen om te vermijden dat men op reeds
gereinigde oppervlakte’s teruggaat.
7 GEBRUIKSAANWIJZING
7.1 BATTERIJEN HERLADEN
De batterijlader voorbereiden en controleren volgens
de specifieke paragraaf.
De batterijstekker (met hendel) losmaken van de
vermogenstekker van de machine en aan de stekker
van de lader aansluiten.
De lader mag niet aan de stekker van de
hoofdbekabeling van de machine verbonden worden.
Als de machine
zwavelzuur batterijen
heeft, alleen
in een goed verluchte plaats herladen, de vuilwatertank
opheffen en de batterijdoppen openen.
De gebruiks- en veiligheidsaanwijzingen van de
fabrikant volgen (z. paragraaf onderhoud batterijen).
Als de machine
gel batterijen
heeft (onderhoudsvrij),
volgende instructie’s volgen.
Als de machine regelmatig gebruikt word t:
Tijdens de rust van de machine, altijd de batterijen
aan de lader verbonden laten.
Als de machine voor langere periode niet gebruikt
wordt:
Tijdens de nacht volgend het laat ste gebruik, de
batterij herladen, daarna batterij en lader losmaken.
Geen onvolledige of tussenherladingen uitvoeren
tijdens de werkfase’s.
Na het herladen, lader uit schakelen en en
batterijstekker losmaken.
Als de machine zwavelzuur batterijen heeft, regelmatig
de dichtheid van de vloeistof met een densimeter
controleren. Als een of meer cellen leeg zijn, terwijl
de andere helemaal geladen zijn, is de batterij
beschadigd en moet vervangen of hersteld worden
(verwijzen naar het servicehandboek van de batterij);
De celdoppen sluiten en de vuilwatert ank opnieuw
laten zakken.
De stekkers met de handen vasthouden, niet aan de
kabels trekken.
De batterijstekker opnieuw aan het handvat op de
machine aansluiten.
7.2 ZUIGMOND EN SPATRUBBERS MONTEREN,
DEMONTEREN EN REGELEN
De zuigmond is een basisbest anddeel voor een
perfekte afdrooging.
7.2.1 ZUIGMOND MONTEREN
Het ophefsysteem laten zakken om te vermijden dat
men het blok opgehef t moet houden tijdens de
montage operatie’s.
De schroeven op het zuigmond blok lichtjes losdraaien.
Het blok en de bevestigingsschroeven op de
halvemaan-haken van de schommelende steun
insteken.
De schroeven van de zuigmond goed dicht draaien
op de schommelende steun.
De schroefpin voor de regeling aan het zuigmondblok
verbinden.
De zuigslang van de machine in de geschikte opening
van de zuigmond insteken.
7.2.2 ZUIGMOND DEMONTEREN
Het ophefsysteem laten zakken om te vermijden dat
men het blok opgehef t moet houden tijdens de
montage operatie’s.
De zuigslang van de zuigmond uithalen.
De schroeven op het zuigmond blok lichtjes losdraaien.
De zuigmondblok achteruit trekken om van de
halvemaan-haken van de schommelende steun los
te maken.
7.2.3 ZUIGRUBBERS MONTEREN
De metalen strips op de zuigrubber vooraan zetten
en de bevestigingsschroeven in de gaten steken.
Langs beide kanten de zuigrubber, samen met de
metalen strips en de schroeven, aan het zuigmondblok
vastmaken door in de juiste gaten te steken.
Nu ook de zuigrubber achteraan monteren, met de
zelfde procedure.
Met de schroefbouten de bevestigingsschroeven
dichtdraaien, van de ene kant tot aan de andere.
Om de bevestigingsschroeven in de gepaste gaten
te kunnen insteken, zal men aan de zuigrubber moeten
trekken, om de juiste sp anning te krijgen, zonder
plooien en voor een perfekte afdrooging.
7.2.4 ZUIGRUBBERS DEMONTEREN
Schroeven en bouten losdraaien en van het
zuigmondblok uithalen. De zuigrubbers uit het
zuigmondblok wegnemen.
7.2.5 ZUIGMOND REGELEN
De schroefpin in het centrum van het blok regelt de
positie van de zuigmond tegenover de vloer, volgens
de lengtemiddellijn van de machine. De twee
draaiknopen aan de zijkanten, verbonden aan de
achterwielen van de zuigmond, dienen om de positie
van de zuigmond te regelen tegenover de vloer ,
volgens de loodlijn van de machine in beweging.
Door een perfecte regeling zal de achterste zuigrubber,
tijdens het glijden, in alle punten plooien tot 45° tegen
de vloer.Tijdens de beweging van de machine kan
men de positie van de zuigrubbers verbeteren door
op de draaiknopen te draaien. Door toe te schroeven
zal het meer plooien, door open te schroefen zal het
minder plooien.
De vloer moet compleet droog zijn langs de hele
lengte van de zuigrubber. Als er vocht aan de zijkanten
blijft, staat de centrale draaipin te los (toedraaien voor
een betere regeling). Als er vocht aan de binnenkant
van dezuigrubber verschijnt, staat de centrale draaipin
te vast (losdraaien voor een betere regeling).
7.2.6 REINIGING VAN DE OPVANGBAK VOOR
GROF VUIL
De schroefdoppen van het deksel van de opvangbak,
die op het zuigblok vastzit, opendraaien.
Het filter uithalen en al het vuil verwijderen.
Het bakje met water afspoelen.
Het filter opnieuw correct in het bakje insteken en de
schroefdoppen van het deksel toedraaien.
Door een slechte sluiting, zal de zuigmond niet
goed afdrogen.
7.2.7 SPATRUBBERS MONTEREN, DEMONTEREN
EN REGELEN
De spatrubber heeft een nieuw innovatief
bevestigingssysteem. Om het niveau van de
spatrubbers hoger of lager te houden tegenover de
vloer, moet men enkel trekken, de spatrubber uithalen
en opnieuw op het juiste niveau vastdrukken. Om het
beter in te steken kan men gebruik maken van een
rubberen hammer.
7.3 MONTAGE, DEMONTAGE EN REGELING VAN
HET TOEBEHOOR (BORSTELS, PADHOUDERS
EN SCHUURPADS)
Numero di intermittenze (lampeggi) Messaggio di errore
1.
Motore non fermo al momento della partenza.
2.
Motore non fermo al momento della partenza.
3.
Si è rilevata una tensione di batteria troppo bassa.
4.
Si è rilevata una tensione di batteria troppo alta.
5.
Pedale acceleratore non a riposo al momento della partenza.
6.
Potenziometro del pedale acceleratore interrotto.
7.
Surriscaldamento della scheda.
8.
Errore programmazione eprom.
9.
Errore sulla potenza del controllo.
Содержание KRON L1
Страница 3: ...3 B A 110 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 18 17 16 15 13 14...
Страница 101: ......
Страница 105: ......
Страница 107: ......
Страница 108: ...LAVORWASH S p a Via J F Kennedy 12 46020 Pegognaga MN ITALIA 7 504 0028 rev 01 10 2012...