Grundfos Fire NKF, Installation And Operating Instructions Manual

Page: 122 / 388

Nederlands (
N
L)
274
10.7 Aanzuigtank en testleiding
Als de pompset vanuit een opslagtank wordt gevoed en de zuig-
hoogte negatief is, dan moet een aanzuigtank voor de pomp wor-
den geïnstalleerd aan de zuigzijde overeenkomstig de plaatse-
lijke richtlijnen. Zie ook de norm die van toepassing is voor de
pompset.
Installeer een testleiding die van de persleiding naar de opslag-
tank loopt. De persleiding en de testleiding moeten voorzien zijn
van afsluiters.
Als de pompset direct vanuit de openbare waterleiding gevoed
wordt, dan moet de testleiding een vrije uitgang hebben overeen-
komstig de norm die van toepassing is op de pompset.
10.8 Bypass-leiding
Pompen met elektromotoren moeten voorzien zijn van een
bypass-leiding vanaf de persleiding van de pomp (voor de afslui-
ter) naar een tank of een vrije uitgang om te zorgen dat de pomp
niet tegen een gesloten klep kan draaien. Zie paragraaf
9.4 Minimaal debiet
. de ontluchtingsopening van het pomphuis
kan worden gebruikt om de bypass-leiding op aan te sluiten. In dit
geval moet de persleiding een opening hebben voor het ontluch-
ten.
10.9 Aansluiten van het koelsysteem
Watergekoelde dieselmotoren kunnen worden gekoeld met een
waterstroom door een leiding die via een koelcircuit op de warm-
tewisselaar is aangesloten.
Het koelcircuit bestaat uit het leidingstelsel, een plugkraan (A),
een membraanventiel (B) en een drukmeter (C). Zie afb. 21.
Afb. 21 Extern koelwater circuit
Plaats een slang aan de perszijde van de warmtewisselaar.
Zie afb. 22. Het andere uiteinde van de slang moet zichtbaar vrij
uitlopen. De nominale slangdiameter mag niet kleiner zijn dan de
uitlaat van de warmtewisselaar (of het nu een 1" of een 1 1/4" uit-
voering is).
Afb. 22 Uitlaat van de warmtewisselaar
Behalve de zuigleiding van de pomp moet de koperen leiding die
op het membraanventiel is aangesloten op de zuigleiding worden
aangesloten. Zie afb. 23. De zuigleiding moet derhalve een aan-
sluitopening (1/2") bezitten. De plug die wordt gebruikt voor het
aansluiten van de koperen leiding is bij aflevering aan de brand-
stofleiding gehecht. Zie afb. 24. De koperen leiding voorkomt dat
water uit de opslagtank ontsnapt door de pomp en de warmtewis-
selaar wanneer het vulniveau in de opslagtank hoger is dan de
open afvoer van de warmtewisselaar. De druk aan de zuigzijde
zorgt ervoor dat het membraanventiel sluit (afb. 21, pos. B).
Afb. 23 Installatie van de koperen leiding
De plugkraan (afb. 21, pos. A) is gesloten tijdens normaal bedrijf.
Deze dient alleen te worden geopend als het membraanventiel
defect is en in gesloten positie blijft. Een membraanventiel dat
geblokkeerd is in gesloten positie wordt gekenmerkt door het ont-
breken van druk bij de drukmeter (afb. 21, pos. C).
Afb. 24 Plug voor extra leiding
N.B.
Deze paragraaf heeft betrekking op pompsets
met watergekoelde dieselmotor.
TM0
4
0
113
50
07
N.B.
Het ontwerp van het koelcircuit hangt af van het
type pompset.
TM
04 98
48 021
1
A
B
C
Extra
leiding
TM
05
19
77
41
11
TM
04
98
49
02
11
Koperen leiding