42
Gebruiksaanwijzing
Rx Only: Uitsluitend op voorschrift verkrijgbaar: Volgens de federale wetgeving
(van de Verenigde Staten) mag dit medische hulpmiddel uitsluitend door of op
voorschrift van een arts worden verkocht.
Beschrijving
Met de HALYARD* MIC-KEY* gastrisch-jejunale voedingssonde
(afb. 1)
kunnen
tegelijkertijd decompressie / drainage van de maag en toediening van enterale
voeding in het distale duodenum of proximale jejunum worden uitgevoerd.
Indicaties voor gebruik
De HALYARD* MIC-KEY* gastrisch-jejunale voedingssonde dient voor gebruik
bij patiënten die niet voldoende voeding via de maag kunnen absorberen, die
problemen met motiliteit van de darmen, maaguitgangsafsluiting of ernstige
gastro-oesofageale reflux hebben, risico van aspiratie hebben of die een eerdere
oesofagectomie of gastrectomie hebben ondergaan.
Contra-indicaties
Contra-indicaties voor aanbrenging van een gastrisch-jejunale voedingssonde
zijn onder meer, maar zijn niet beperkt tot, ascites, colon-interpositie, portale
hypertensie, peritonitis en morbide obesitas.
Waarschuwing
Dit medische hulpmiddel niet opnieuw gebruiken, opnieuw verwerken
of opnieuw steriliseren. Hergebruik, herverwerking of hersterilisatie
kan 1) de biocompatibiliteit negatief beïnvloeden, 2) de structurele
integriteit van het hulpmiddel in gevaar brengen, 3) leiden tot het
niet werken van het hulpmiddel zoals beoogd of 4) een risico van
besmetting met zich meebrengen en de overdracht van infectieziekten
veroorzaken, wat letsel, ziekte of overlijden tot gevolg kan hebben.
Complicaties
Het gebruik van een gastrisch-jejunale voedingssonde kan leiden tot de
volgende complicaties:
• huidafbraak
• infectie
• hypergranulatieweefsel
• maag- of duodenumzweren
• lekken uit de peritoneale holte • druknecrose
NB:
Controleer de verpakking op beschadiging. Niet gebruiken indien de
verpakking is beschadigd of de steriele barrière is aangebroken.
Aanbrenging
De HALYARD* MIC-KEY* gastrisch-jejunale voedingssonde kan percutaan onder
fluoroscopische of endoscopische begeleiding worden aangebracht of kan als
vervanging van een bestaand medisch hulpmiddel worden aangebracht via een
reeds bestaande stomatractus.
Opgelet:
Voor de veiligheid en het comfort van de patiënt moet er een
gastropexie worden uitgevoerd om de maag aan de voorste buikwand vast te
hechten, de inbrengplaats voor de voedingssonde moet worden geïdentificeerd
en de stomatractus moet worden gedilateerd voordat de sonde voor het eerst
wordt ingebracht. De sonde moet lang genoeg zijn dat de sonde 10 à 15 cm
voorbij het ligament van treitz kan worden aangebracht.
Opgelet:
De retentieballon van de voedingssonde mag niet als
gastropexiehulpmiddel worden gebruikt. Het is mogelijk dat de ballon barst en
de maag niet aan de voorste buikwand wordt vastgezet.
Voorbereiding van de sonde
1. Selecteer de juiste maat MIC-KEY* gastrisch-jejunale voedingssonde, neem
deze uit de verpakking en inspecteer hem op beschadiging.
2. Vul de ballon, met behulp van de in de kit meegeleverde 6-ml injectiespuit
met Luer-schuifaansluiting, via de ballonpoort met 5 ml steriel of
gedestilleerd water
(afb. 1-A)
.
3. Verwijder de injectiespuit en ga de integriteit van de ballon na door
voorzichtig in de ballon te knijpen om op lekken te controleren. Inspecteer
de ballon met het oog om te controleren of hij symmetrisch is. De ballon
kan symmetrisch worden gemaakt door hem voorzichtig tussen de vingers
te rollen. Breng de injectiespuit opnieuw in en verwijder al het water uit de
ballon.
4. Spoel met behulp van een 6-ml injectiespuit met Luer-schuifaansluiting
water door zowel de gastrische poort als de jejunumpoort
(afb. 1-A, 1-B)
om te controleren of ze doorgankelijk zijn.
5. Smeer het distale uiteinde van de sonde met een in water oplosbaar
glijmiddel in. Gebruik geen minerale olie of vaseline.
6. Smeer het lumen van het jejunum rijkelijk met een in water oplosbaar
glijmiddel in. Gebruik geen minerale olie of vaseline.
7. Breng de introducercanule
(afb. 5)
in de jejunumpoort in totdat
het aanzetstuk contact maakt met de jejunale voedingspoort en de
introducercanule duidelijk zichtbaar is binnen de sonde. De introducercanule
opent het eenwegsventiel en beschermt het tegen beschadiging door de
voerdraad.
Aanbevolen procedure voor radiologische
aanbrenging
1. Plaats de patiënt in rugligging.
2. Bereid de patiënt voor en verdoof deze volgens het klinische protocol.
3. Zorg dat de linkerkwab van de lever zich niet boven de fundus of het
lichaam van de maag bevindt.
4. Identificeer de mediale rand van de lever door middel van een CT-scan of
echo.
5. Er kan 0,5 tot 1,0 mg glucagon intraveneus worden toegediend om de
peristaltiek van de maag te verminderen.
Opgelet:
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor het glucagon voor de
snelheid van de intraveneuze injectie en aanbevelingen voor gebruik bij
insulineafhankelijke patiënten.
6. Vul de maag met lucht met behulp van een nasogastrische katheter, in het
algemeen met 500 tot 1000 ml of totdat de maag voldoende is opgezet.
Het is vaak nodig om met lucht te blijven vullen tijdens de ingreep, vooral
ten tijde van de naaldpunctie en de dilatatie van de tractus, om de maag
opgezet te houden zodat de maagwand tegen de voorste buikwand wordt
gedrukt.
7. Kies een katheterinbrengplaats in het linker subcostale gebied, bij voorkeur
boven het laterale aspect of lateraal van de m. rectus abdominis (NB. de a.
epigastrica superior loopt langs het mediale aspect van de m. rectus) en
rechtstreeks boven het lichaam van de maag in de richting van de curvatura
major. Kies onder doorlichting een plaats die een zo direct mogelijke
verticale baan van de naald mogelijk maakt. Maak een cross-table lateraal
beeld alvorens de gastrostomie te verrichten indien het vermoeden bestaat
dat er zich een colon-interpositie of stukje dunne darm vóór de maag
bevindt.
NB:
De avond van tevoren kan er een contrastmiddel PO/NG worden
toegediend of er kan voorafgaand aan de aanbrenging een klysma worden
toegediend om het colon transversum ondoorschijnend te maken.
8. Prepareer de patiënt en dek deze af volgens het ziekenhuisprotocol.
Aanbrenging van gastropexie
Opgelet:
Het verdient aanbeveling een driepunts gastropexie uit te voeren
in een driekhoeksconfiguratie om te zorgen voor aanhechting van de maagwand
aan de voorste buikwand.
1. Breng een huidmarkering aan op de inbrengplaats van de sonde. Zet
het gastropexiepatroon uit door drie huidmarkeringen aan te brengen
op gelijke afstand van de inbrengplaats van de sonde, en wel in een
driehoeksconfiguratie.
Waarschuwing: Er dient voldoende afstand te zijn tussen de
inbrengplaats en de plaats waar de gastropexie wordt verankerd
om interferentie door het T-vormige bevestigingsmiddel en de
gevulde ballon te voorkomen.
2. Dien 1% lidocaïne toe op de punctieplaatsen en breng een plaatselijk
verdovingsmiddel aan op de huid en het peritoneum.
3. Breng het eerste T-vormige bevestigingsmiddel aan en bevestig de
positie in de maag. Herhaal de procedure totdat alle drie T-vormige
bevestigingsmiddelen bij de hoeken van de driehoek zijn aangebracht.
4. Zet de maag vast aan de voorste buikwand en voltooi de ingreep.
De stomatractus aanleggen
1. Leg de stomatractus aan terwijl de maag nog steeds met lucht is gevuld en
tegen de buikwand aan ligt. Identificeer de punctieplaats in het midden van
het gastropexiepatroon. Controleer onder fluoroscopische begeleiding of de
plaats boven het distale lichaam van de maag ligt onder de ribbenboog en
boven het colon transversum.
Opgelet:
Vermijd de a. Epigastrica die zich bij de overgang van het
voor twee derde mediale en een derde laterale gedeelte van de m. Rectus
bevindt.
Waarschuwing: Voorzichtig te werk gaan om te voorkomen dat
de punctienaald te diep wordt opgevoerd teneinde aanprikken
van de achterste maagwand, pancreas, linkernier, aorta of milt te
voorkomen.
2. Verdoof de punctieplaats met een plaatselijke injectie van 1% lidocaïne in
het peritoneale oppervlak.
3. Breng een met een 0,038-inch (0,96-mm) voerdraad compatibele
introducernaald in het midden van het gastropexiepatroon in het lumen van
de maag in, naar de pylorus gericht.
NB:
De beste inbrenghoek is een hoek van 45 graden op het oppervlak van de
huid.
4. Controleer de juiste naaldplaatsing onder fluoroscopische visualisatie.
Bovendien kan er, om de verificatie te vergemakkelijken, een met water
gevulde injectiespuit op het aanzetstuk van de naald worden aangebracht
en kan er lucht uit het lumen van de maag worden geaspireerd.
NB:
Er kan contrastmiddel worden geïnjecteerd na de terugkeer van lucht om
maagplooien zichtbaar te maken en de positie te bevestigen.
5. Voer een voerdraad van maximaal 0,038 inch (0,96 mm) door de naald op
en rol hem op in de fundus van de maag. Bevestig de positie.
6. Verwijder de introducernaald, maar houd de voerdraad op zijn plaats. Voer
de introducernaald af volgens het ziekenhuisprotocol.
7. Voer een met een 0,038-inch (0,906-mm) voerdraad compatibele
flexibele katheter op over de voerdraad en manipuleer de voerdraad onder
fluoroscopische begeleiding tot in het antrum van de maag.
8. Voer de voerdraad en de flexibele katheter op totdat de kathetertip zich bij
de pylorus bevindt.
9. Passeer de pylorus en voer de voerdraad en de katheter op tot in het
duodenum, 10 à 15 cm voorbij het ligament van Treitz.
10. Verwijder de katheter, maar houd de voerdraad op zijn plaats.
Dilatatie
1. Gebruik een scalpelmes nr. 11 om een kleine huidincisie te maken die
langs de voerdraad omlaag door het onderhuidse weefsel en de fascia van
de musculatuur van de buik loopt. Nadat de incisie is gemaakt, moet de
dilatator worden afgevoerd volgens het ziekenhuisprotocol.
2. Voer een dilatator over de voerdraad op en dilateer de stomatractus tot de
gewenste grootte.
3. Verwijder de dilatator over de voerdraad, maar houd de voerdraad op zijn
plaats.
4. Meet de lengte van de stoma met het HALYARD* stomameetapparaat.
De lengte van de stoma meten
Opgelet:
De keuze van de juiste maat MIC-KEY*-voedingssonde is van
doorslaggevend belang voor de veiligheid en het comfort van de patiënt.
Meet de lengte van de stoma van de patiënt met de stomameetapparaat. De
schachtlengte van de geselecteerde MIC-KEY*-voedingssonde moet hetzelfde
zijn als de lengte van de stoma. Een verkeerde maat MIC-KEY*-voedingssonde
kan necrose, ‘buried bumper’-syndroom en/of hypergranulatieweefsel
veroorzaken.
1. Bevochtig de tip van de stomameetapparaat met een in water oplosbaar
glijmiddel. Gebruik geen minerale olie. Gebruik geen vaseline.
2. Voer de stomameetapparaat over de voerdraad, via de stoma, op tot in de
maag. BRENG HET NIET MET KRACHT IN.
3. Vul de injectiespuit met Luer-schuifaansluiting met 5 ml water en bevestig
deze aan de ballonpoort. Druk de zuiger van de spuit in en vul de ballon.
4. Trek het apparaat voorzichtig naar de buik toe totdat de ballon tegen de
binnenkant van de maagwand rust.
5. Schuif de kunststof schijf omlaag naar de buik en noteer de meting boven
de schijf.
6. Voeg 4 à 5 mm toe aan de genoteerde meting om te zorgen voor de juiste
stomalengte en de juiste pasvorm van de stoma in welke positie dan ook.
Noteer de meting.
7. Verwijder het water in de ballon met behulp van een injectiespuit met
Luer-schuifaansluiting.
8. Verwijder het stomameetapparaat.
9. Documenteer de datum, het chargenummer en de gemeten lengte van de
schacht in centimeters.
Aanbrenging van de sonde
NB:
Er kan een peel-away sheath worden gebruikt om het opvoeren van de sonde
door de stomatractus te vergemakkelijken.
1. Selecteer de juiste MIC-KEY* gastrisch-jejunale voedingssonde en
bereid deze voor volgens de aanwijzingen in het bovenstaande gedeelte
‘Voorbereiding van de sonde’.
2. Voer het distale uiteinde van de sonde op over de voerdraad totdat het
proximale uiteinde van de voerdraad uit de introducercanule uitsteekt.
NB:
Directe visualisatie en manipulatie van de introducer en voerdraad
kunnen nodig zijn om de voerdraad door het uiteinde van de introducer op te
voeren.
3. Houd het aanzetstuk van de introducer en de jejunale voedingspoort vast
terwijl u de sonde over de voerdraad in de maag inbrengt.
4. Draai de HALYARD* MIC-KEY* gastrisch-jejunale voedingssonde tijdens het
opvoeren om de passage van de sonde door de pylorus tot in het jejunum te
vergemakkelijken.
5. Voer de sonde verder op totdat de tip van de sonde zich 10 à 15 cm voorbij
het ligament van Treitz bevindt en de ballon zich in de maag bevindt.
6. Controleer of de externe bolster zich op gelijke hoogte met de huid bevindt.
7. Vul de ballon met behulp van een injectiespuit met Luer-schuifaansluiting.
• Bij sondes met maten voor kinderen (REF-nummers eindigend op -15, -22
of -30) moet de ballon met 3 à 5 ml steriel of gedestilleerd water worden
gevuld.
Opgelet:
Overschrijd niet een totaal ballonvolume van 5 ml. Gebruik
geen lucht. Injecteer geen contrastmiddel in de ballon.
• Bij sondes met maten voor volwassenen (REF-nummers eindigend op -45)
moet de ballon met 7 à 10 ml steriel of gedestilleerd water worden gevuld.
Opgelet:
Overschrijd niet een totaal ballonvolume van 10 ml. Gebruik
geen lucht. Injecteer geen contrastmiddel in de ballon.
8. Verwijder de voerdraad door de introducercanule terwijl u de canule op zijn
plaats houdt. Verwijder de introducercanule.
HALYARD* MIC-KEY* gastrisch-jejunale voedingssonde (GJ-sonde met laag profiel)
Endoscopische/Radiologische aanbrenging
NL