- 34 -
NEDERLANDS
INHOUD
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR DE VERWARMING MET INDUCTIE .............34
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING ....................................................34
2.1 HOOFDKENMERKEN: ...................................................................................34
2.2 TOEBEHOREN (FIG. D) ................................................................................34
3. TECHNISCHE GEGEVENS .................................................................................35
3.1 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS: ..........................................................35
4. BESCHRIJVING VAN DE MACHINE (FIG. B) ....................................................35
4.1 INRICHTINGEN VAN AANSLUITING, CONTROLE EN AFSTELLING .........35
4.2 MELDINGEN EN ALARMEN ..........................................................................35
5. INSTALLATIE .......................................................................................................35
5.1 LOCATIEKEUZE VAN DE VERWARMER ......................................................35
5.2 AANSLUITING OP HET NET .........................................................................35
5.2.1 Stekker en stopcontact ..........................................................................35
5.3 VERBINDINGEN VAN HET WERKTUIG
EN VAN DE PEDAALBEDIENING (FIG. C) ...................................................35
5.3.1 Verbinding van het werktuig ..................................................................35
5.3.2 Verbinding van de pedaalbediening ......................................................35
6. GEBRUIK VAN DE WERKTUIGEN .....................................................................35
6.1 VOORAFGAANDE OPERATIES ....................................................................35
6.2 PRINCIPE VAN WERKING ............................................................................35
6.3 GEBRUIKSWIJZEN AUTO EN MANUAL (FIG. B-3). .....................................35
6.4 GEBRUIK VAN HET WERKTUIG VOOR HET LOSMAKEN
VAN DE RUITEN ............................................................................................35
6.5 GEBRUIK VAN HET WERKTUIG VOOR HET LOSMAKEN VAN BOUTEN ..36
6.6 GEBRUIK VAN DE VERWARMENDE DOEK ...............................................36
6.7 GEBRUIK VAN HET WERKTUIG VOOR HET LOSMAKEN
VAN RUITEN OP AFGESLOTEN PLAATS ...................................................36
6.8 GEBRUIK VAN HET WERKTUIG VERWARMENDE PEN ............................36
7. ONDERHOUD ......................................................................................................36
7.1 GEWOON ONDERHOUD ..............................................................................36
7.2 BUITENGEWOON ONDERHOUD .................................................................36
8. FOUTOPSPORING ..............................................................................................37
pag.
pag.
VERWARMINGSSYSTEEM MET INDUCTIE VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK IN
CARROSSERIE EN GARAGES.
Opmerking: In de hierna volgende tekst wordt de term “verwarmer” gebruikt
met verwijzing naar de hele machine en “inductor” met verwijzing naar alleen
het werktuig in gebruik.
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR DE VERWARMING MET INDUCTIE
De operator moet een voldoende opleiding hebben ontvangen voor wat
betreft het veilig gebruik van de verwarmer en hij moet op de hoogte zijn van
de risico’s in verband met de methodes van verwarming met inductie, van de
desbetreffende beschermingsmaatregelen en de procedures bij noodgevallen.
- De aansluiting van de werktuigen om te verwarmen, de operaties van nazicht
en reparatie moeten uitgevoerd worden met een uitgeschakelde machine die
losgekoppeld is van het voedingsnet.
- De machine uitschakelen en loskoppelen van het voedingsnet voordat men de
versleten componenten van het werktuig vervangt.
- De elektrische installatie uitvoeren volgens de voorziene normen en
veiligheidswetgeving.
- De verwarmer moet uitsluitend verbonden worden met een voedingssysteem
met neutraalgeleider verbonden met de beschermende aarde.
- Controleren of het voedingscontact correct verbonden is met de
beschermende aarde.
- De verwarmer niet gebruiken op vochtige of natte plaatsen of in de regen.
- Geen kabels met een versleten isolatie of met loszittende verbindingen
gebruiken.
- Het is verboden naar de binnenkant van de machine te gaan (alleen toegestaan
voor buitengewoon onderhoud) indien niet werd voldaan aan de volgende
voorwaarden:
- de machineschakelaar in de stand “O“;
- de automatische lijnschakelaar in de stand “O“ en geblokkeerd met een
sleutel ofwel, bij gebrek aan een sleutelblokkering, een volgende fysieke
loskoppeling van de uiteinden van de voedingskabel;
- gezien de aanwezigheid van condensators, moet het onderhoud worden
uitgevoerd met de generator uitgeschakeld sinds minstens 5 minuten.
- Geen containers, bakken of leidingen verwarmen die vloeibare of gasachtige
ontvlambare producten bevatten of bevat hebben.
- Vermijden te werken op materialen schoongemaakt met gechloreerde
oplosmiddelen of in de nabijheid van deze stoffen.
- Geen bakken onder druk verwarmen.
- Alle ontvlambare stoffen (vb. hout, papier, vodden, enz.) uit de werkzone
verwijderen.
- Om de productie van rook tijdens de verwarming te beperken, is het
aan te raden de schoonmaak van de stukken (vb. stukken bevuild met
smeerproducten of verdunningsmiddelen) uit te voeren.
- De rook die tijdens het verwarmingsproces geproduceerd wordt, kan toxisch
zijn. Een geschikt stofmasker dragen voor stof en rook (dubbele filter).
- Werken op een goed verluchte plaats.
- Altijd de ogen beschermen. De geschikte beschermende brandwerende kledij
dragen.
- De verwarmer kan de temperatuur van het metaal heel snel doen stijgen: het
warm stuk niet aanraken met blote handen en wachten tot het afgekoeld is
voordat men het vastneemt.
- Een geschikte thermische isolatie voor het stuk in bewerking gebruiken.
Dit kan normaal gebeuren door handschoenen en de kledij voorzien voor dit
specifiek doel te dragen.
- De overgang van de stroom in het uitgangscircuit veroorzaakt het ontstaan
van elektromagnetische velden (EMF) gelegen in de omgeving van het
werktuig in gebruik.
De elektromagnetische velden kunnen interfereren met sommige geneeskundige
apparatuur (vb. Pace-maker, ademhalingstoestellen, metalen prothesen, enz.).
Men moet de geschikte beschermende maatregelen treffen voor de dragers
van deze apparatuur. Bijvoorbeeld de toegang naar de gebruikszone van de
verwarmer verbieden.
Deze machine voldoet aan de technische productenstandaards voor het
uitsluitend gebruik op industriële plaatsen en voor professionele doeleinden.
De overeenstemming met de basislimieten m.b.t. de menselijke blootstelling
aan de elektromagnetische velden in huiselijke omgeving is niet gegarandeerd.
De operator moet de volgende procedures toepassen teneinde de blootstelling
aan de elektromagnetische velden te beperken:
- Het hoofd en de romp van het lichaam zo ver mogelijk van de inductor houden.
- De kabel van de inductor nooit rond het lichaam draaien.
- Tijdens de operaties van verwarming zich op een afstand van minstens 50cm
van de generator houden.
- Wanneer de inductor geactiveerd is, genereert deze aan de uiteinden sterke
onzichtbare elektromagnetische velden. De inductor moet uitsluitend gericht
worden naar de metalen gedeelten die men wenst te verwarmen: de inductor
niet richten naar lichaamsdelen!
- Geen metalen voorwerpen, horloges, ringen, piercing, enz. dragen want de
inductor kan het metaal heel snel verwarmen en brandwonden veroorzaken.
- Geen kledij dragen met metalen ritssluitingen, metalen knopen of welke
metalen bekleding dan ook omdat de inductor het metaal heel snel kan
verwarmen en zelfs het kledingsstuk kan verbranden en in brand steken.
- Minimum afstand d=20cm (Afb. P).
- Apparatuur van klasse A:
Deze machine voldoet aan de technische productenstandaards voor het
uitsluitend gebruik op industriële plaatsen en voor professionele doeleinden.
De overeenstemming met de elektromagnetische compatibiliteit in huizen en
in gebouwen die rechtstreeks verbonden zijn met een voedingsnet aan lage
spanning die de gebouwen voor huiselijk gebruik voedt, is niet gegarandeerd.
BIJKOMENDE VOORZORGSMAATREGELEN
- Niet verwarmen met de inductor in de nabijheid van of steunend op de
generator.
- De inductor niet gebruiken in de nabijheid van de “AIRBAGS” van de auto. De
inductor op een afstand van minstens 10 cm van de airbag houden: de warmte
gegenereerd door het werktuig kan dit doen ontsteken zonder voorafgaande
waarschuwingen. De handleiding van het voertuig raadplegen om de juiste
plaats van de airbags te identificeren.
RESTRISICO’S
- Het personeel belast met de bewerking moet een voldoende opleiding hebben
ontvangen over de methode van verwarming met inductie met deze specifieke
typologie van machine.
- De werkplaats moet verboden zijn aan vreemde personen.
- Voorkomen dat meerdere personen tegelijkertijd aan dezelfde machine
werken.
- ONJUIST GEBRUIK: het gebruik van de machine is gevaarlijk voor gelijk
welke bewerking die verschilt van de voorziene.
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
Beweeglijke installatie voor de plaatselijke verwarming met inductie van de specifieke
metalen gedeelten in staal van de voertuigen.
De machine werd hoofdzakelijk ontworpen en gemaakt om
- logo’s, kleefetiketten, profielen, plastic en rubber vastgekleefd aan de metalen
platen te verwijderen.
- de moeren in de verroeste bouten en de verroeste scharnieren in de deuren te
deblokkeren;
- staalplaten te temperen;
- kleine deuken in de staalplaten te repareren;
- de vastgelijmde voorruit, achterruit en zijruiten van het voertuig snel te verwijderen.
2.1 HOOFDKENMERKEN:
- Automatische herkenning van het werktuig in gebruik
- Keuze van de afstelling “MAN” (manueel) of “AUTO” (automatisch) van het
verwarmend vermogen.
- Visuele weergave op balk LED van het vermogen overgebracht op het stuk.
- Geluidssignaal proportioneel met het vermogen overgebracht op het stuk.
- Automatische herkenning van het te verwarmen stuk.
- Visuele weergave op display van de werkwijzen van de machine (werktuig in
gebruik, percentage van afstelling van het vermogen, alarmen).
2.2 TOEBEHOREN (FIG. D)
a- Werktuig voor het losmaken van de ruiten.
b- Werktuig voor het losmaken van de bouten.
c- Verwarmende doek.
d- Pedaalbediening.