16
gat wordt bemoeilijkt of de stevigheid van de ankerfixatie wordt
verminderd.
• Pathologische veranderingen in het zachte weefsel dat aan het bot
wordt gehecht, waardoor de stevigheid van de fixatie met hecht-
draad kan verminderen.
• Verbrijzeld botoppervlak, waardoor de stevigheid van de ankerfixa-
tie kan verminderen.
• Aandoeningen waardoor adequate ondersteuning van het implan-
taat wordt tenietgedaan of verminderd, of waardoor genezing wordt
vertraagd, zoals beperking van de bloedtoevoer of infectie, aandoe-
ningen die een bedreiging kunnen vormen voor het genezingsver-
mogen van de patiënt, zoals cognitieve stoornissen. Omstandig-
heden waarbij langdurige weefselbenadering onder spanning
noodzakelijk is, bijvoorbeeld wanneer een vertraagde wondheling
waarschijnlijk is (b.v. steroïdbehandeling, chemotherapie).
• Het aanbrengen van kunstligamenten of andere implantaten.
WAARSCHUWINGEN
Omdat het anker oplosbaar is, moet voor immobilisatie van uitwendige
steunhulpmiddelen gebruik worden gemaakt. Het LUPINE loopanchor
is zodanig ontworpen dat het ook in spongieus bot kan worden
vastgezet. Oefen, nadat u de inserter hebt verwijderd, nominale
spankracht (ca. 3,6 kg) op de hechtdraden uit, zodat het anker volledig
wordt vastgeklemd. Oefen geen overmatige kracht uit en overbelast het
hechtmateriaal niet. Overbelasting kan leiden tot botbreuk gevolgd door
losraken van het anker, of tot hechtdraadbreuk.
Indien een LUPINE loopanchor moet worden verwijderd, moet het
oorspronkelijk geboorde gat worden uitgeboord of moet het cortexop-
pervlak met curettes worden geopend. Leg het anker bloot door het
spongieuze bot voorzichtig te verwijderen. Grijp het anker vast met
behulp van een naaldhouder of tang en neem het anker uit.
Een LUPINE loopanchor mag nooit opnieuw worden gebruikt. Mocht
het anker uit de inserter of in de botlocatie losraken, probeer het dan
niet opnieuw aan de inserter te bevestigen. Bij losraken van het anker
moeten zowel het anker als de inserter worden afgevoerd en moet een
nieuw anker worden gebruikt.
De gevlochten hechtdraad PANACRYL is in de loop van 1,5 tot 2,5 jaar
volledig geresorbeerd en kan zich daarom langdurig als lichaams-
vreemd materiaal manifesteren. In bepaalde situaties, bijvoorbeeld
indien er sprake is van wonden met een verhoogd infectie- of besmet-
tingsrisico, dient de chirurg de afweging te maken of het gebruik van
oplosbaar gevlochten hechtmateriaal wel geschikt is.
Alvorens ORTHOCORD hechtdraad te gebruiken voor het hechten van
een wond, dienen de gebruikers vertrouwd zijn met chirurgische proce-
dures en technieken waarbij een resorbeerbare en niet-resorbeerbare
hechtdraad wordt gebruikt, omdat het risico van wonddehiscentie kan
variëren naargelang de plaats van de aanbrenging en het gebruikte
hechtmateriaal.
Door onvolledige insertie of slechte botkwaliteit kan uittrekking van het
anker worden veroorzaakt.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Chirurgen dienen pas klinisch gebruik te maken van het LUPINE
loopanchor nadat zij de gebruiksaanwijzingen hebben bestudeerd.
• Evenals bij alle hechtanker-hulpmiddelen het geval is, moet men
bij het inbrengen voorzichtig te werk gaan, zodat beschadiging
van de hechtingen wordt vermeden. Botoppervlakken die met het
hechtmateriaal in aanraking kunnen komen, moeten glad worden
afgewerkt, zodat inkerving wordt voorkomen.
• Restfragmenten bot moeten uit het aangeboorde botgebied te
worden verwijderd. Deze kunnen een doelmatige plaatsing of fixatie
van het anker hinderen.
• Voor een optimale hechtsterkte is goede fixatie van het hulpmiddel
een vereiste.
• Bij het manipuleren van dit of enig ander hechtmateriaal moet men
voorzichtig te werk gaan, zodat schade als gevolg van het mani-
puleren wordt vermeden. Voorkom plet- of knikschade veroorzaakt
door het gebruik van chirurgische instrumenten, zoals pincetten of
naaldhouders.
• Evenals bij alle hechtmaterialen het geval is, vereist een adequate
knoopbeveiliging de toepassing van algemeen aanvaarde chirurgi-
sche technieken voor platte en vierkante knopen met extra slagen,
al naar gelang de chirurgische situatie en de ervaring van de
chirurg.
• Gebruikers moeten bij het hanteren van chirurgische naalden voor-
zichtig te werk gaan, zodat prikaccidenten worden vermeden. Voer
gebruikte naalden af in afvalcontainers voor scherpe voorwerpen.
• Gebruik dit anker met een boorbit waarmee een boorgat van
precies 2,9 mm diameter en een diepte van ten minste 18 mm
kan worden gemaakt.
• Niet opnieuw steriliseren. Werp ongebruikte hechtankers weg nadat
de verpakking is geopend. Hersterilisatie vormt een bedreiging voor