28
Fahrregeln
Stellen Sie sicher, dass Ihr Kind diese Regeln
für sicheres Fahren kennt und befolgt:
1.
Immer im Sitz sitzen.
2.
Immer feste Schuhe tragen.
3
. Immer einen Schutzhelm tragen.
4.
Niemals bei Dunkelheit fahren.
5.
Nur ein (1) Fahrer zurzeit. Sitzt das Kind
nicht auf dem Sitz oder steht auf dem
Fahrzeug, kann es herunter fallen, das
Fahrzeug zum Umkippen bringen oder
die Sicht des Fahrers behindern. Das
Kind könnte sich schwer verletzen.
6.
Erlauben Sie Kindern niemals, das
Fahrzeug auf der Straße oder in der Nähe
fahrender (motorisierter) Fahrzeuge
zu benutzen.
7.
Erlauben Sie Kindern niemals, in der Nähe
von Schwimmbecken oder Gewässern
(z. B. Bächen), Hindernissen (z. B.
Möbeln, niedrig hängenden Ästen oder
Spielzeugen) oder Absätzen (z. B.
Treppen oder Terrassen) zu fahren.
8.
Erlauben Sie Kindern niemals, im Dunkeln
zu fahren, da sie dabei überraschend mit
Hindernissen konfrontiert werden könnten.
Dies kann zu Unfällen führen. Das
Fahrzeug sollte nur tagsüber oder in gut
beleuchteten Bereichen benutzt werden.
9.
Erlauben Sie Ihrem Kind nicht, in der Nähe
steiler Abhänge oder Hügel zu fahren.
Lassen Sie Ihr Kind generell
NUR
in
Bereichen fahren, die eben sind!
10.
Erlauben Sie Ihrem Kind nicht, einen
steilen Abhang entlang oder hinab
zu fahren.
- Das Fahrzeug könnte zu schnell werden,
auch wenn das Bremspedal gedrückt
oder das Fahrpedal losgelassen wird, um
das Fahrzeug automatisch zu bremsen.
- Das Fahrzeug könnte in Schieflage
geraten und umkippen.
- Die Räder könnten ihren Halt verlieren
und das Fahrzeug dadurch
herunterrutschen.
11.
Erlauben Sie Ihrem Kind nicht, steile Hügel
hoch zu fahren. Der Motor könnte
ausgehen und das Fahrzeug mit hoher
Geschwindigkeit rückwärts rollen.
12.
Das Fahrzeug sollte nur im Freien auf
einem Privatgrundstück benutzt werden.
Es sollte nicht auf Straßen, Wegen oder
anderen öffentlichen Verkehrsstraßen
benutzt werden.
13.
Halten Sie alles von beweglichen Teilen
fern. Sich drehende Teile wie Motoren,
Getriebe und Räder können eine Gefahr
für Finger, Haare, etc. darstellen und zu
ernsthaften Verletzungen führen. Erlauben
Sie niemals den Betrieb des Fahrzeugs,
während es auf einer Seite oder verkehrt
herum liegt.
14.
Das Fahrzeug darf nicht in der Nähe von
entzündbaren Dämpfen gefahren werden
(Benzin, Farbverdünner, Azeton,
Flüssigwachs etc.). Wie die meisten
elektrischen Schalter geben die
elektrischen Schalter des Fahrzeugs im
Inneren einen Funken ab, wenn sie zum
ersten Mal ein- oder ausgeschaltet
werden. Das Vorhandensein von
brennbaren Flüssigkeiten oder Dämpfen
könnte eine Explosion oder ein Feuer
verursachen. Bewahren Sie alle
brennbaren Produkte in dicht versiegelten
Behältern und in sicherer Entfernung vom
Fahrzeug auf.
15.
Erlauben Sie Kindern nicht, das Fahrzeug
ohne Aufsicht eines Erwachsenen zu
benutzen. Um die Benutzung des
Fahrzeugs ohne Aufsicht auszuschließen,
lösen Sie die Verbindung zwischen
Motorkabelbaum und Batterie.
So wird der Motorkabelbaumanschluss
von der Batterie gelöst:
• Die Batteriefachabdeckung
(Batterieklemme) entfernen.
• Den Motorkabelbaumanschluss von der
Batterie lösen.
• Die Batteriefachabdeckung
(Batterieklemme) wieder einsetzen.
N
Hoewel kinderen de vaardigheid om met
dit voertuig te kunnen rijden, snel onder de
knie kunnen krijgen, is het belangrijk om te
bedenken dat hun inschattingsvermogen nog
zeer gering zal zijn. Als u uw kind zonder
toezicht laat rijden, kan dit tot ernstig letsel
leiden. Voordat uw kind dit voertuig gebruikt,
moet een volwassene zorgvuldig bekijken
waar het veilig is om te rijden en vaststellen
of uw kind wel de vaardigheid bezit om veilig
met dit voertuig te rijden.
KINDEREN ZIJN NIET ALTIJD IN STAAT
OM GEVAREN TE ONDERRKENNEN OF
DAAROP TE ANTICIPEREN, ZELFS ALS
HUN GELEERD IS WAT DIE GEVAREN
ZIJN. ER IS GEEN AANVAARDBAAR
ALTERNATIEF VOOR DIRECT TOEZICHT
VAN EEN VOLWASSENE.
Leer uw kind de juiste veiligheidsregels
voordat u hem met dit voertuig laat rijden.
Deze regels moeten ook besproken worden
met kinderen uit de buurt of met vriendjes
die met dit voertuig willen rijden.
Rij-instructies
Zorg ervoor dat kinderen deze regels voor
veilig rijden kennen en in acht nemen:
1.
Altijd op de stoel gaan zitten.
2.
Altijd schoenen dragen.
3
. Altijd een helm dragen.
4.
Nooit ‘s avonds rijden.
5.
Slechts 1 (één) kind tegelijk laten rijden.
Een kind dat niet op het stoeltje zit of dat
op het voertuig staat, kan ervan af vallen,
kan het voertuig laten kantelen of het
zicht van de bestuurder belemmeren.
Een kind kan dan ernstig gewond raken.
6.
Laat kinderen niet op straat of in de buurt
van bewegende (gemotoriseerde)
voertuigen op dit voertuig rijden.
7.
Laat kinderen niet in de buurt van
watermassa’s (zoals zwembaden of
sloten), obstakels (zoals meubels,
laaghangende boomtakken of
speeltuig), of steile hellingen
(zoals trappen e.d.) rijden.
8.
Laat kinderen niet met het voertuig in het
donker rijden. Een kind kan onverwachte
obstakels tegenkomen en een ongeluk
krijgen. Het voertuig alleen overdag of
op een goed verlicht terrein gebruiken.
9.
Laat uw kind niet op steile afdalingen
rijden. Beperk het rijden van uw kind
UITSLUITEND
tot het rijden op (redelijk)
egaal terrein.
10.
Laat uw kind niet langs of vanaf een steile
helling rijden.
- Het voertuig kan dan een onverantwoorde
snelheid behalen zelfs als het rempedaal
wordt ingedrukt of het gaspedaal wordt
losgelaten om te stoppen.
- Het voertuig kan kantelen en over de
kop slaan.
- De wielen kunnen hun grip verliezen,
waardoor het voertuig gaat slippen.
11.
Laat uw kind niet op steile hellingen rijden.
De motor kan stoppen en het voertuig
kan met onverantwoorde snelheid naar
achteren rollen.
12.
Gebruik dit voertuig uitsluitend buitenshuis
op privéterrein. Niet gebruiken op straat,
in steegjes of andere openbare wegen.
13.
Uit de buurt blijven van bewegende
onderdelen! Vingers, haar enz. kunnen
vastraken in draaiende onderdelen zoals
motor, versnellingsbak en wielen, met
ernstig letsel tot gevolg. Gebruik het
voertuig niet als het op zijn kant of
ondersteboven ligt.
14.
Het voertuig niet gebruiken in de buurt van
ontvlambare dampen (benzine, verdunner,
aceton, vloeibare was, enz.). De elektrische
schakelingen van het voertuig veroorzaken,
zoals de meeste elektrische schakelingen,
een interne vonk bij het aan- en uitzetten.
De aanwezigheid van ontvlambare
vloeistoffen of dampen kunnen een
explosie of brand veroorzaken. Houd alle
ontvlambare producten in goed afgesloten
blikken en uit de buurt van het voertuig.
15.
Laat uw kind niet op het voertuig rijden
zonder direct toezicht van een volwassene.
Om ongesurveilleerd gebruik van het
voertuig te voorkomen de motorbehuizing
loskoppelen van de batterij wanneer het
voertuig niet gebruikt wordt.
De motorbehuizing loskoppelen
van de batterij:
• Verwijder de batterijklep (klem).
• Trek de batterijaansluiting van de
motorbehuizing los van de batterij.
• Zet de batterijklep (klem) weer op
z’n plaats.
Summary of Contents for G4917
Page 9: ...9 G Parts Diagram F Diagramme des pi ces D Darstellung der Teile N Onderdelenschema D Pb...
Page 55: ...55 I Diagramma Componenti E Diagrama de piezas K Diagram over dele P Diagrama de Pe as D Pb...
Page 100: ...100 T Osakaavio M Oversikt over delene s Ritning ver delar R s Pb...
Page 103: ...103 R Power Wheels Power Wheels R...
Page 135: ...18 14 30 ON Mattel Power Wheels 12 Volt 25 54 4 Mattel Mattel Mattel Mattel Mattel R 135 N...
Page 137: ...137 R 18 14 30 ON 1 3 Power Wheels 12 Volt 54 5 Mattel Mattel Mattel LR44 LR44 Mattel...
Page 139: ...139...