Wilo Yonos GIGA2.0-D, Installation And Operating Instructions Manual

Page: 382 / 424

nl Communicatie-interfaces: Instelling en functie
382 WILO SE 2022-05
Signaaltype (AI1)
Fig. 68: Menu signaaltypen
Actuele waardegever-signaaltypen:
0 – 10 V: Spanningsbereik van 0 – 10 V voor de overdracht van meetwaarden.
2 ... 10 V: Spanningsbereik van 2 – 10 V voor de overdracht van meetwaarden. Bij een
spanning onder 1 V wordt kabelbreuk gedetecteerd.
0 ... 20 mA: Spanningsbereik van 0 – 20 mA voor de overdracht van meetwaarden.
4 ... 20 mA: Spanningsbereik van 4 – 20 mA voor de overdracht van meetwaarden. Bij
een stroomsterkte onder 2 mA wordt kabelbreuk gedetecteerd.
Voor de overdracht van analoge signaalwaarden naar actuele waarden wordt de over-
drachtsdrempel gedefinieerd. De overdrachtskarakteristieken worden daarbij perma-
nent opgeslagen en zien er als volgt uit:
Signaaltype 2…10 V / 4…20 mA
Fabrieksinstelling:
De analoge ingang AI1 is af fabriek voorzien van de verschildruksensor (bij variant R1:
niet voorzien) en op signaaltype 2 ... 10 V ingesteld.
Druksensorbereik (AI1)
16,0 bar
Fig. 69: Instelling druksensorbereik
Als Druksensorpositie is 'pompflens' ingesteld.
De als druksensorbereik (zie Fig. 67 Menu analoge ingang AI1 en Fig. 69 Druksensorbe-
reik AI1) af fabriek ingestelde drukwaarde komt overeen met het maximale sensorbe-
reik van de aangesloten verschildruksensor.
Het druksensorbereik is afhankelijk van het pomptype.
Het sensorbereik is aangegeven op het typeplaatje van de verschildruksensor.
Universeel Displaytekst
1.3.3 Analoge ingang (AI1)
1.3.3.1 Signaaltype
1.3.3.2 Druksensorbereik
1.3.3.3 Druksensorpositie
1.3.3.3 / 1 Pompflens
1.3.3.3 / 2 Positie conform standaard
De werkelijke waarde van de verschildruk verloopt lineair tussen de analoge signalen
2 V en 10 V. Dit komt overeen met 0%…100% van het meetbereik van de sensor. (Zie
diagram Fig. 70).
6HQVRU
>@
9
P$
9
P$
9
P$
)DOOEDFN
Fig. 70: Gedrag analoge ingang AI 1: Sensorwaarde bij signaaltype 2…10 V / 4…20 mA
De gewenste waarde waarop de pomp regelt, wordt gespecificeerd volgens het hoofd-
stuk 'Regelingsinstellingen' [
} 361].
De functie 'Kabelbreukherkenning' is actief.
Een analoog signaal kleiner dan 1 V wordt als kabelbreuk gedetecteerd.
Als noodbedrijf wordt dan een ingesteld noodtoerental toegepast. Daarvoor moet het
noodbedrijf in het menu 'Regelingsinstelling – noodbedrijf [
} 364]' op 'Pomp AAN' zijn
ingesteld. Wanneer het noodbedrijf op 'Pomp UIT' is ingesteld, wordt de motor van de
pomp bij kabelbreukherkenning uitgeschakeld.