Not for
Reproduction
Oliedruk
Als de oliedruk te laag is, zal een drukschakelaar (indien aan-
wezig) de motor stoppen of een waarschuwingsvoorziening
activeren. Als dit gebeurt, stop dan de motor en controleer het
oliepeil met de peilstok.
Als 74t ol84p48l tot on34r 34 m0rk4r8n6 BîJVULLEN 8s 64300l3,
mo4t u ol84 189vull4n tot 00n 34 m0rk4r8n6 VOL. St0rt 34 motor
en controleer of de juiste druk aanwezig is voordat u doorgaat.
Start de motor niet als het oliepeil tussen de markeringen
BIJVUllEN en VOl
staat. Neem contact op met een erkende
dealer en laat het oliedrukprobleem verhelpen.
1. Trek de kap van de zitmaaier omhoog om bij de brandstof
tank te komen.
2. Verwijder eventueel vuil rondom de benzinedop. Verwijder
de brandstofdop (
A
, i6uur Ǔ.
3. Vul de brandstoftank (
B
) met brandstof. Vul de brandstof-
tank niet voorbij de onderkant van de vulhals zodat de
brandstof nog kan uitzetten.
4. Draai de tankdop weer vast.
Olie controleren/bijvullen
Voordat u olie bijvult of het oliepeil controleert
• Z4t 34 motor w0t4rp0s.
• R48n86 ron3 34 ol84vulop4n8n6.
1. Verwijder de peilstok (
A
, i6uur Ǔ 4n v446 34z4 m4t 44n
schone doek af.
2. Installeer de peilstok en draai deze vast.
3. Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil Het peil
384nt t4r 7oo6t4 v0n 34 m0rk4r8n6 VOL ǒ
B
) op de peilstok
te zijn.
4. Als het peil te laag is, vul dan langzaam olie bij via de
motorolievulopening (
C
).
Vul niet teveel bij.
Wacht na het
bijvullen van de olie één minuut en controleer het oliepeil
nogmaals.
OPM: Voeg geen olie toe via de plug voor snel olie aftappen
(indien aanwezig).
5. Breng de peilstok weer aan en draai hem vast.
Grote hoogte
Op hoogtes van meer dan 1.524 meter (5.000 feet) is benzine
met minimaal 85 octaan/85 AKI (89 RON) acceptabel. Een
afstelling voor grote hoogtes is vereist om aan de emissie-
eisen te blijven voldoen. Gebruik zonder deze afstelling leidt
tot verminderde prestaties, hoger brandstofverbruik en hogere
emissies. Raadpleeg een erkende dealer voor informatie over
afstelling voor grote hoogtes.
Het gebruik van de motor op hoogtes van minder dan 762
meter (2.500 feet) met de set voor grote hoogtes wordt niet
aanbevolen.
Aanbevolen brandstof
De brandstof moet aan deze eisen voldoen:
• S27on4, v4rs4, loo3vr894 14nz8n4.
• M8n8m00l o2t00n/ AKî ǒ RONǓ. Z84 784ron34r voor
gebruik op grote hoogte.
• B4nz8n4 m4t m0x. % 4t70nol ǒ60so7olǓ o5 m0x. %
MTBE (methyltertiairbutylether) is acceptabel.
VOORZICHTIG:
Gebruik geen benzines die niet zijn goed-
gekeurd zoals E85. Meng geen olie in de benzine en pas de
motor n84t 00n voor 0lt4rn0t84v4 1r0n3stof4n. D00r3oor wor
-
den de motoronderdelen beschadigd en
vervalt de garantie
voor de motor.
Voeg een brandstofstabilisator aan de brandstof toe om het
brandstofsysteem tegen gomvorming te beschermen. Zie de
paragraaf
Opslag
. N84t 0ll4 1r0n3stof4n z89n 64l89k. V4r0n34r
bij start- of prestatieproblemen van tankstation of merk. Deze
motor 8s 6424rt8i244r3 om op 14nz8n4 t4 lop4n. í4t 4m8ss84r4
-
64lsyst44m voor 34z4 motor 8s EM ǒEn68n4 Mo38i20t8onsǓ.
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst ontvlam
baar en explosief.
Brand of explosie kan ernstige brandwonden of
dodelijk letsel veroorzaken.
Bij het toevoegen van brandstof
•
Schakel de motor uit en laat de motor ten minste
gedurende 3 minuten afkoelen voordat u de benzinedop
verwijdert.
• Vul 34 1r0n3sto5t0nk 1u8t4n o5 8n 44n 6o43 64v4nt8l44r34
ruimte.
•
Vul de brandstoftank niet te veel. Vul de brandstoftank
niet tot boven de onderkant van de nek zodat de
brandstof kan uitzetten.
•
Houd de brandstof uit de buurt van vonken,
open vlammen, waakvlammen, hitte en andere
ontstekingsbronnen.
•
Control44r 1r0n3stol4838n64n, t0nk, vul3op 4n
koppelingen regelmatig op barsten of lekken. Vervang
deze, indien noodzakelijk.
•
Indien brandstof wordt gemorst, dient u te wachten tot
deze verdampt is voordat u de motor start.
20
Summary of Contents for RDLT Series
Page 2: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 2...
Page 3: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 5 A B 6 A 4 A D B C 3 en...
Page 4: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 4 A A B A 8 9 10 C E A G G F H B D E 7...
Page 5: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 5 en 13 C 11 14 B A C A B D 12 A...
Page 6: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 6...
Page 16: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n Features and Controls Figure 2 4 3 2 1 16...
Page 32: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 32...
Page 42: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n funk24 0 ovl 3 n O1r z4k 16 4 3 2 1...
Page 57: ......
Page 58: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 32...
Page 68: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n Funktionen und Bedienelemente Abbildung 2 16 4 3 2 1...
Page 84: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 32...
Page 94: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n Fonctions et commandes Figure 2 16 4 3 2 1...
Page 110: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 32...
Page 120: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n J4ll4mz k s k4z4l sz4rv4k 1r0 4 3 2 1...
Page 136: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n...
Page 146: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n Funzioni e comandi Figura 2 16 4 3 2 1...
Page 162: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 32...
Page 172: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n Funkcijos ir valdikliai 2 pav 16 4 3 2 1...
Page 188: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 32...
Page 198: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n Functies en bedieningselementen i6uur 16 4 3 2 1...
Page 214: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n 32...
Page 224: ...N o t f o r R e p r o d u c t i o n Funksjoner og styringsmekanismer Figur 2 16 4 3 2 1...