- 23 -
pag.
pag.
INHOUD
NEDERLANDS
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET
5.3 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT ...............................................
24
5.3.1 Verbinding met de gasfles................................................................
24
BOOGLASSEN ..............................................................................................
23
5.3.2 Verbinding retourkabel van de lasstroom ........................................
24
5.3.3 Verbinding toorts..............................................................................
24
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING ...............................................
24
5.3.4 Verbinding met de draadvoeder (in het model
2.1 COMPACTE LASMACHINE ......................................................................
24
met externe draadvoeder) ...............................................................
24
2.2 LASMACHINE MET WEGNEEMBARE OF GESCHEIDEN
5.3.5 Aanbevelingen .................................................................................
24
DRAADTREKKER ....................................................................................
24
5.3.6 Verbinding groep koeling water G.R.A. (alleen voor versie R.A.).....
24
2.3 SERIE-ACCESSOIRES............................................................................
24
5.4 LADING DRAADSPOEL...........................................................................
24
2.4 ACCESSOIRES OP AANVRAAG .............................................................
24
6. LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE ......................................
25
3. TECHNISCHE GEGEVENS ...........................................................................
24
6.1 PRELIMINAIRE OPERATIES ...................................................................
25
3.1 KENTEKENPLAAT ...................................................................................
24
6.2 LASSEN ..................................................................................................
25
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS .....................................................
24
6.3 LASSEN IN ALUMINIUM..........................................................................
25
6.4 PUNTLASSEN .........................................................................................
25
4. BESCHRIJVING VAN DE LASMACHINE......................................................
24
6.5 AANBRENGEN VAN SPIJKERS .............................................................
25
4.1 INRICHTINGEN VAN CONTROLE, REGELING EN VERBINDING ........
24
6.6 PROCEDURE VAN ONTLATEN VAN DE METALEN PLAAT....................
25
5. INSTALLATIE.................................................................................................
24
7. ONDERHOUD ..................................................................................................
25
5.1 INRICHTING.............................................................................................
24
7.1 BUITENGEWOON ONDERHOUD ............................................................
25
5.1.1 Assemblage retourkabel- tang ........................................................
24
7.1.1 Toorts ................................................................................................
25
5.2 WIJZEN VAN OPHIJSEN VAN DE LASMACHINE ..................................
24
7.1.2 Draadvoeder .....................................................................................
25
5.2.1 AANSLUITING OP HET NET .........................................................
24
7.2 TOORTS ...................................................................................................
25
5.2.2 STEKKER EN CONTACT ................................................................
24
LASMACHINE MET CONTINUE DRAADVOEDING MET BOOG MIG/MAG EN
Er moeten adequate beschermende maatregelen getroffen worden voor de
VOORZIENE FLUX VOOR INDUSTRIEEL EN PROFESSIONEEL GEBRUIK.
dragers van deze toestellen. Zo moet bijvoorbeeld de toegang naar de
Opmerking: In de volgende tekst zal de term “lasmachine” gebruikt worden .
gebruikszone van de lasmachine verboden worden.
Deze lasmachine beantwoordt aan de technische standaards van het product
voor het uitsluitend gebruik op industriële plaatsen voor professionele
1.ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET BOOGLASSEN
doeleinden. De overeenstemming met de basislimieten m.b.t. de menselijke
De operator moet voldoende ingelicht zijn voor wat betreft een veilig gebruik van
blootstelling aan elektromagnetische velden in huiselijk milieu is niet
de lasmachine en over de risico's in verband met de procedures van het
gegarandeerd.
booglassen, de desbetreffende beschermingsmaatregelen en procedures bij
noodgevallen.
De operator moet de volgende procedures gebruiken teneinde de blootstelling
(Ook de norm "EN 60974-9 raadplegen: Apparatuur voor booglassen. Deel 9:
aan de elektromagnetische velden te verminderen:
Installatie en gebruik").
-
De twee laskabels zo dicht mogelijk samen bevestigen.
-
Het hoofd en de romp van het lichaam zo ver mogelijk van het lascircuit
houden.
-
De laskabels nooit rond het lichaam draaien.
-
Niet lassen met het lichaam midden in het lascircuit. Beide kabels langs
-
Rechtstreeks contact met de lascircuits vermijden; de nullastspanning
hetzelfde gedeelte van het lichaam houden.
geleverd door de lasmachine kan in bepaalde gevallen gevaarlijk zijn.
-
De retourkabel van de lasstroom verbinden met het te lassen stuk zo dicht
- De verbinding van de laskabels, de operaties van nazicht en reparatie moeten
mogelijk bij het lassen in uitvoering.
uitgevoerd worden met een uitgeschakelde lasmachine die losgekoppeld is
-
Niet lassen in de nabijheid van, zittend of steunend op de lasmachine
van het voedingsnet.
(minimum afstand: 50cm).
- De lasmachine uitschakelen en loskoppelen van het voedingsnet voordat men
-
Geen ferromagnetische voorwerpen in de nabijheid van het lascircuit laten.
de versleten elementen van de toorts vervangt.
-
Minimum afstand d=20cm (Afb. N).
- D e e l e k t r i s c h e i n s t a l l a t i e u i t vo e r e n vo l g e n s d e vo o r z i e n e
ongevallenpreventienormen en -wetten.
- De lasmachine mag uitsluitend verbonden worden met een voedingsnet met
een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- Verifiëren of het voedingscontact correct verbonden is met de beschermende
-
Apparatuur van klasse A:
aarde.
Deze lasmachine beantwoordt aan de vereisten van de technische standaard van
- De lasmachine niet gebruiken in vochtige of natte ruimten of in de regen.
het product voor het uitsluitend gebruik op industriële plaatsen en voor
- Geen kabels met een versleten isolering of met loszittende verbindingen
professionele doeleinden. De overeenstemming met de elektromagnetische
gebruiken.
compatibiliteit is niet gegarandeerd in de gebouwen voor huiselijk gebruik en in
- In aanwezigheid van een koelunit met vloeistof moeten de operaties van het
gebouwen die rechtstreeks verbonden zijn met een voedingsnet aan lage
vullen uitgevoerd worden met een uitgeschakelde lasmachine die
spanning dat de gebouwen voor huiselijk gebruik voedt.
losgekoppeld is van het voedingsnet.
SUPPLEMENTAIRE VOORZORGSMAATREGELEN
DE OPERATIES VAN HET LASSEN:
- Niet lassen op containers, bakken of leidingen die vloeibare of gasachtige
-
In een ruimte met een verhoogd risico van elektroshock;
ontvlambare producten bevatten of bevat hebben.
-
In aangrenzende ruimten;
- Vermijden te werken op materialen die schoongemaakt zijn met
-
In aanwezigheid van ontvlambare of ontploffende materialen;
chloorhoudende oplosmiddelen of in de nabijheid van dergelijke producten.
MOETEN vooraf geëvalueerd worden door een ”Verantwoordelijke expert”
- Niet lassen op bakken onder druk.
en altijd uitgevoerd worden in aanwezigheid van andere personen die
- Alle ontvlambare producten uit de werkzone verwijderen (vb. hout, papier,
opgeleid zijn voor ingrepen in noodgeval.
vodden, enz.).
De technische beschermingsmiddelen beschreven in 7.10; A.8; A.10 van de
- Zorgen voor een adequate ventilatie of voor geschikte middelen voor de afvoer
norm "EN 60974-9: Apparatuur voor booglassen. Deel 9: Installatie en
van de lasrook in de nabijheid van de boog; er is een systematische
gebruik" MOETEN gebruikt worden.
benadering nodig voor de evaluatie van de limieten van blootstelling aan de
- Het lassen MOET verboden zijn terwijl de lasmachine of de draadvoeder
lasrook in functie van hun samenstelling, concentratie en tijdsduur van de
ondersteund wordt door de operator (vb. middels riemen).
blootstelling zelf.
- Het lassen MOET verboden zijn met een operator die van de grond opgeheven
- De gasfles (indien gebruikt) beschermen tegen warmtebronnen, inbegrepen
staat, behoudens het eventueel gebruik van een veiligheidsplatform.
zonnestralen).
- SPANNING TUSSEN ELEKTRODENHOUDER OF TOORTSEN: wanneer men
werkt met meerdere lasmachines op een enkel stuk of op meerdere elektrisch
verbonden stukken, kan er een gevaarlijke som van nullastspanningen tussen
twee verschillende elektrodenhouders of toortsen gegenereerd worden, aan
een waarde die het dubbel van de toegelaten limiet kan bereiken.
,
)
*
-
Een adequate elektrische isolering gebruiken tegen de elektrode, het stuk in
Het is noodzakelijk dat een ervaren coördinator de instrumentmeting uitvoert
bewerking en eventuele op de grond geplaatste metalen elementen die in de
om te bepalen of er een risico bestaat, zodanig dat hij de geschikte
nabijheid staan (die toegankelijk zijn).
beschermingsmaatregelen kan treffen zoals wordt aangeduid in 7.9 van de
Dit kan normaal bekomen worden door het dragen van handschoenen,
norm "EN 60974-9: Apparatuur voor booglassen. Deel 9: Installatie en
veiligheidsschoeisel, hoofddeksels en voor dit doel voorziene kledij en
gebruik".
middels het gebruik van voetplanken of isolerende tapijten.
-
De ogen altijd beschermen met de speciaal daartoe bestemde niet-
actinistiche glazen gemonteerd op maskers of helmen.
De speciale beschermende vuurwerende kledingstukken dragen en hierbij
RESIDU RISICO'S
vermijden de huid bloot te stellen aan de ultraviolet en infrarood stralen
-
OMKANTELING: de lasmachine op een horizontaal oppervlak plaatsen met
geproduceerd door de boog; de bescherming moet ook uitgebreid worden
een adequaat draagvermogen voor de massa; zoniet (vb. hellende, oneffen
naar de andere personen in de nabijheid van de boog middels niet
bevloeringen enz...) bestaat het gevaar van omkanteling.
reflecterende schermen of gordijnen.
-
Lawaai: Indien omwille van bijzonder intensieve lasoperaties een persoonlijk
-
ONJUIST GEBRUIK: het gebruik van de lasmachine is gevaarlijk voor gelijk
dagelijks niveau van blootstelling (LEPd) wordt vastgesteld dat gelijk is aan of
welke bewerking die verschilt van diegene die voorzien zijn (vb. ontvriezen
groter is dan 85db (A), is het gebruik verplicht van adequate individuele
van buizen van de waterleiding).
beschermingsmiddelen.
-
VERPLAATSING VAN DE LASMACHINE: de gasfles altijd vasthechten met
adequate middelen die geschikt zijn om een toevallige val te voorkomen.
-
De doorgang van de lasstroom veroorzaakt het ontstaan van
De beschermingen en de mobiele gedeelten van het omhulsel van de lasmachine
elektromagnetische velden (EMF) geplaatst in de omgeving van het
en van de draadvoeder moeten in hun stand staan voordat de lasmachine wordt
lascircuit.
verbonden met het voedingsnet.
De elektromagnetische velden kunnen interfereren met sommige medische
toestellen (vb. Pace-maker, beademingstoestellen, metalen prothesen enz.).
Summary of Contents for MASTERMIG 220/2
Page 83: ...83 FIG D FIG E 230V 220V 240V 400V 380V 415V...
Page 84: ...84 0 8 0 8 0 8 0 6 0 6 4 3 a b 2 1 a b a b c 200mm kg5 300mm kg15 FIG F...
Page 85: ...85 FIG F1 200mm 300mm 1 a a b b 4 2 a b c 3 0 8 0 8 0 6 0 6...
Page 86: ...86 FIG F2 200mm 300mm 1 a a b b 4 2 a b c 3 0 8 0 8 0 6 0 6 MAX 5kg MAX 15kg...