89
NL
Vul de cuff maximaal tot deze druk en controleer of er via de canule voldoende luchttoevoer
ontstaat.
Let er daarbij altijd op dat de cuff onbeschadigd is en goed werkt.
Als de gewenste afsluiting ook na herhaalde pogingen met het vermelde grensvolume niet
bereikt wordt, is mogelijk een canule met een grotere diameter geïndiceerd.
De juiste cuffdruk moet regelmatig, d.w.z. ten minste om de twee uur, worden
gecontroleerd.
LET OP!
Alle voor het vullen van de cuff gebruikte instrumenten moeten schoon zijn en vrij zijn
van vreemde deeltjes! Trek deze van de luer-aansluiting van de toevoegslang af zodra
de cuff gevuld is.
LET OP!
Als de maximumdruk langdurig wordt overschreden, kan de doorbloeding van de
slijmvliezen worden aangetast (gevaar voor ischemische necrosen, drukulcera,
tracheomalacie, tracheastenose, pneumothorax). Bij bademende patiënten mag de
cuffdruk niet dalen tot onder de door de arts bepaalde waarde, om een stille aspiratie te
voorkomen. Sissende geluiden bij de ballon, vooral bij het uitademen, wijzen erop dat de
ballon de trachea niet voldoende afsluit. Als de trachea niet met de door de arts bepaalde
drukwaarden wordt afgesloten, moet alle lucht weer uit de ballon worden gezogen en
de blokkeringsprocedure worden herhaald. Als dit bij diverse pogingen niet lukt, raden
wij het gebruik van de eerstvolgende grotere tracheacanule met ballon aan. Vanwege
de gasdoorlaatbaarheid van de ballonwand kan de druk van de ballon in principe in de
loop der tijd dalen, kan echter bij gasnarcosen ook ongewild stijgen. Een regelmatig
drukcontrole wordt daarom altijd aanbevolen.
De cuff mag in geen geval overvuld worden met lucht, omdat dit beschadiging van de
tracheawand of scheuren in de cuff tot gevolg kan hebben met daaruit voortvloeiend
leeg lopen of vervormen van de cuff, waardoor een blokkering van de luchtwegen niet
uitgesloten kan worden.
LET OP!
Tijdens anesthesie kan de cuffdruk door gebruik van distikstofoxide (lachgas) stijgen
of dalen.
2. Verwijderen van de canule
VOORZICHTIG
Accessoires zoals het tracheostomaventiel of HME (warmte- en vochtuitwisselaars)
moeten worden verwijderd voordat de Fahl
®
-tracheacanules worden verwijderd.
LET OP!
Bij een instabiele tracheostoma of in noodgevallen (punctie- of dilatatietracheostoma)
kan deze na het naar buiten trekken van de canule in elkaar vallen (collaberen) en
daardoor de luchttoevoer belemmeren. In dat geval moet u snel een nieuwe canule bij de
hand hebben en inbrengen. Met een tracheospreider (REF 35500) kan de de luchttoevoer
tijdelijk in stand worden gehouden.
Voordat de tracheacanule wordt verwijderd, moet de cuff worden geleegd. Bij het
verwijderen moet het hoofd iets naar achteren worden gebogen.
LET OP!
Leeg de cuff nooit met een cuffdrukmeter entleeren – diesen Vorgang immer mittels
Spritze durchführen.
Voordat de ballon met een spuit wordt geleegd en de canule wordt verwijderd, moet eerst
het tracheagedeelte boven de ballon door afzuiging van secreet en sluim wordt gereinigd. Bij
een patiënten die bij bewustzijn is en de reflexen zijn behouden, raden wij aan de patiënten
af te zuigen en tegelijkertijd de tracheacanule te deblokkeren. Voor de afzuiging wordt een
afzuigcatheter gebruikt, die via de canulebuis in de trachea wordt ingebracht. Zo vindt het
afzuigen probleemloos en zonder gevaar voor de patiënt plaats, terwijl hoestprikkels en
aspiratiegevaar tot een minimum worden beperkt.
Trek dan bij gelijktijdig afzuigen de druk uit de cuff.
Evt. aanwezig secreet wordt nu opgenomen en kan niet meer geaspireerd worden.
Let er op dat de canule in elk geval vóór het opnieuw inbrengen of gebruik volgens de
onderstaande voorschriften gereinigd, evt. gedesinfecteerd en met stomaolie moet zijn
ingesmeerd.