86
NL
Aanwijzingen voor een bestaande onvolledige afsluiting van de cuff (ballon) zijn onder andere
de volgende:
•
Aan de buitenkant herkenbare beschadigingen van de ballon (gaten, scheuren e.d.)
•
Hoorbaar sisgeluid door het ontsnappen van lucht uit de ballon
•
Water in de toevoerslangen naar de canule (na reiniging!)
•
Water in de manchet (na reiniging!)
•
Water in de controleballon (na reiniging!)
•
Geen hoestprikkel als er druk uitgeoefend wordt op de controleballon
LET OP!
Bij het controleren van de ballon mogen bij het inbrengen, verwijderen of reinigen
van de canule in geen geval scherpe of spitse voorwerpen bijv. pincetten of klemmen
worden gebruikt omdat deze de ballon (onherstelbaar) kunnen beschadigen. Als u een
van de bovenstaande aanwijzigingen voor een onvolledige afdichting vaststelt, mag
de canule in geen geval meer gebruikt worden omdat de goede werking dan niet meer
gegarandeerd is!
3.2 Obturator
Controleer voordat u de tracheacanule gebruikt of de obturator gemakkelijk uit de canule kan
worden verwijderd!
Als u gecontroleerd hebt dat de obturator zich eenvoudig laat verwijderen, schuift u voordat u de
tracheacanule gaat inbrengen, de obturator weer terug in de canule.
4. Binnencanule
DURATWIX
®
-canules met binnencanules zijn uitgerust met een draaisluiting: Met slechts een
lichte draaibeweging rechtsom (in aangebrachte toestand de kant van de patiënt) en zonder veel
druk op de canule te hoeven uitoefenen, wordt de binnencanule in de buitencanule bevestigd.
De binnencanules hebben een verschillende lengte met telkens een specifieke kleur; de
binnencanules met de standaardlengte zijn transparant, terwijl de binnencanules van de kortere
varianten gekleurd zijn. Binnencanules met venster zijn aan de turquoise connector herkenbaar.
De binnencanules zijn afhankelijk van de specificatie uitgerust met een standaard aanzetstuk,
zijn vast met bepaalde adapters/connectors verbonden of kunnen op verwijderbare
accessoiredelen zoals bijv. spreekventielen worden aangesloten.
De binnencanules kunnen gemakkelijk uit de buitencanule worden verwijderd, waardoor de
luchttoevoer indien gewenst (bijv. bij ademnood) snel kan worden verhoogd.
Binnencanules mogen nooit zonder buitencanule worden gebruikt, maar moeten altijd aan de
buitencanule zijn bevestigd.
De DURATWIX
®
-tracheacanuleserie werd als bouwsysteem ontwikkeld, d.w.z. u kunt voor
elke tracheacanule die standaard met binnencanule wordt geleverd, ook later bijpassende
binnencanules nabestellen.
DURATWIX
®
-binnencanules hebben een maatmarkering.
Let op!
Binnencanules met een witachtig gekleurde canulebuis zijn contrastgevend op
röntgenopnamen, waardoor röntgenologische weergave en positiecontrole mogelijk
is. Binnencanules met een transparante canulebuis zijn daarentegen niet zichtbaar op
röntgenopnamen.
4.1 Spreekventielen
Tracheacanules als spreekcanule (LINGO-PHON) met spreekventiel worden na tracheotomiën
met volledig of gedeeltelijk behouden gebleven strottenhoofd gebruikt, waardoor de gebruiker
kan spreken.
Bij afzonderlijke
DURATWIX
®
-binnencanules (REF 19841/REF 19842) is op de binnencanule
een spreekventiel geplaatst.
Daarnaast is het
HUMIDOPHONE
®
-spreekventiel of COMBIPHON
®
-spreekventiel verkrijgbaar.
Deze kunnen door patiënten met tracheotomie worden gebruikt die bijv. een tracheacanule met
zeef (met binnencanule) met 22 mm-combiadapter gebruiken.
Bij tracheacanules met siliconen spreekventiel kan het spreekventiel van de binnencanule
worden afgetrokken.