I
NL
- 22 -
AD00101
CONTROLEFUNCTIES
AD00939
MOTORSCHAKELAAR
De motorschakelaar bedient het
ontstekingssysteem.
1
“
7
” (AAN)
Ontstekingscircuit wordt inge-
schakeld.
De motor kan worden gestart.
2
“
5
” (STOP)
Ontstekingscircuit wordt uitge-
schakeld.
De motor draait niet.
H00101
FUNZIONI DI
COMANDO
AH00939
INTERRUTTORE DEL MOTORE
L’interruttore del motore
comanda il sistema di accen-
sione.
1
“
7
” (ACCESO)
Il circuito di accensione è acce-
so.
E’ possibile avviare il motore.
2
“
5
” (SPENTO)
Il circuito di accensione è spen-
to.
Il motore non parte.
TREKSTARTER
De trekstarter wordt gebruikt
voor het starten van de motor.
1
Greep van de trekstarter
9
Trek de greep van de trek-
starter recht naar u toe.
9
Laat de greep van de trek-
starter langzaam terugke-
ren naar de oorspronkelijk
positie.
9
Raak de greep van de trek-
starter niet aan wanneer de
generator in bedrijf is.
LET OP
AUTOAVVOLGENTE
L’autoavvolgente viene utilizza-
to per avviare il motore.
1
Maniglia dell’autoavvolgente
9
Tirare la maniglia
dell’autoavvolgente mante-
nendola diritta.
9
Riportare la maniglia
dell’autoavvolgente lenta-
mente in posizione.
9
Non toccare la maniglia
dell’autoavvolgente mentre
il generatore è in funzione.
7CF-28199-U1 (NRDH)_1-24 4/29/14 6:03 PM Page 33