26
Om de vorken hoog en laag te stellen, moeten de specifieke bedieningen op de stuurinrichting gebruikt worden (ref.4,5/afb.3):
BASIC: wanneer op de knop wordt gedrukt, wordt de stijging of de daling in de modus on/off rechtstreeks geactiveerd.
EVO: de stijg- en daalsnelheid kan proportioneel geregeld worden met de rotatie van de tuimelaar voor de bediening via een specifieke elektronische controller (ref.10/afb.1).
De hiervoor benodigde energie wordt geleverd door de accu (ref.15/fig.1). In geval van een defect van het elektrische systeem, of wanneer geen energie meer aanwezig is in de accu, wanneer
de vorken hoog zijn gesteld, kan de daling uitgevoerd worden door te handelen op het handmatige deblokkeersysteem (ref.4/afb.1) dat is geïnstalleerd op de elektromagnetische klep. Er zijn
twee veiligheidsventielen geïnstalleerd in het hydraulische circuit:
a) Blokkeerlep, zorgt dat de lading niet plotseling valt indien het hydraulische systeem kapot gaat. Bevindt zich in de hefcilinder.
b) Maximale druk ventiel, bevindt zich in de motorpomp en beschermt het mechanische en hydraulische systeem tegen overbelasting.
Elektrisch circuit (12.9)
Het elektrische circuit is gebouwd volgens de geldende normen en bestaat uit een te programmeren, elektronische variometer (ref.11/fig.1) (voorzien van alle regelingen en veiligheden) en de
stuurorganen die bedient kunnen worden vanaf de bovenkant van de stuurstang. De aansluitingen zijn verzekerd tegen toevallige verslapping. De conductoren zijn van koper en zeer buigzaam
en hebben de juiste doorsnede voor de gebruiksomstandigheden en eventuele invloeden van buitenaf. Alle elektrische onderdelen zijn zo gemonteerd dat een goed gebruik en een eenvoudig
onderhoud gewaarborgd zijn.
PLAATJES (13.12) (zie fig.4)
Op de machine zijn de volgende plaatjes zichtbaar: A) Identificatieplaatje van het type voertuig; B) Accuplaatje; C) Plaatje met ladingsdiagram
betreffende de hefhoogte en positie van het zwaartepunt van de lading op de vork; D) Plaatjes die aangeven dat het gevaar bestaat de voeten te
vermorzelen; E) Plaatjes met kabelpunten; F) Plaatjes met gebruiksverbod; G) Plaatje lees instructies; H) Plaatje drukknop “schildpad”; I) Plaatje met
gevaar voor letsel.
De plaatjes mogen absoluut niet weggehaald of onleesbaar gemaakt worden. BELANGRIJK: HET IS VERBODEN DE OP
PLAATJE TYPE C AANGEGEVEN DRAAGKRACHT TE OVERSCHRIJDEN. DIT PLAATJE WORDT BIJ DE VERKOOP OP HET APPARAAT
AANGEBRACHT EN ZIET ER ALS VOLGT UIT.
Dit diagram laat de verhouding zien tussen de maximaal op te heffen lading en de betreffende maximale hoogte vanaf de grond bij het laden
en lossen van een pallet van een rek.
Het hiernaast aangegeven schema van de vork geeft de positie van het zwaartepunt van de lading aan. De lading moet zo gelijkmatig mogelijk
over de gehele lengte van de vork verdeeld worden.
VERVOER EN INBEDRIJFSTELLING
Vervoer (14.1)
Om de pallettruck te vervoeren zijn er twee kabelpunten aangegeven zoals op de plaatjes "D" (fig.4), terwijl het gewicht van de machine aangegeven staat op het identificatieplaatje "A"(fig.4).
Inbedrijfstelling (15.1)
Voordat de machine in gebruik genomen wordt dient men te controleren of alle delen in perfecte conditie verkeren. Tevens dient men het functioneren van alle eenheden en de volledigheid van
de veiligheidsmechanismen te controleren. De pallettruck verplaatsen met de stroom van de accu en nooit met de rechtgezette wisselstroom, dit om de elektrische onderdelen niet te
beschadigen.
ACCU (16.11)
Instructies, veiligheidsmaatregelen en onderhoud
De heftruck is uitgerust met een lithium accu. Het controleren, opladen en vervangen van de accu dient door een erkend persoon en volgens de gebruiksinstructies van de fabrikant te worden
uitgevoerd. Het is verboden om in de buurt van de heftruck en het apparaat te roken of brandbaar of vonkend materiaal te bewaren. Sluit de aansluitklemmen niet kort, keer de polariteit niet om
en doorboor of maak de accu niet nat. Gebruik de accu niet als het vervormd of te warm is of als het een geur afgeeft. In geval er zuur lekt, raak het alleen aan met gepaste persoonlijke
beschermingsmiddelen. In geval van contact met het elektrolyt, was met water. Als het elektrolyt met de ogen in aanraking komt, was overvloedig met water en raadpleeg een arts. Het gewicht
en de grootte van de accu kunnen een impact op de stabiliteit van de heftruck hebben. Als er een andere accu dan de standaard accu wordt geïnstalleerd, wordt het aangeraden om contact op
te nemen met de FABRIKANT voor de nodige toestemming.
ACCU-INDICATOR (Fig. 7)
De wagen is voorzien van een scherm om de spanning en het resterend accuvermogen weer te geven. Deze wordt tijdens het gebruik/opladen ingeschakeld. Wanneer de wagen is
ingeschakeld, geeft het scherm de softwareversie weer en wordt het nominale accuvermogen na enkele seconden weergegeven. U kunt vervolgens de volgende informatie bekijken:
Pagina 0 - het resterende accuvermogen (SOC) weergegeven als een waarde “%” in vergelijking met het maximum vermogen.
Pagina 1 - de accuspanning (V), de geabsorbeerde stroom (I) en de status van de heflogica worden aangegeven (Heffen=1: Heffen van de vork is actief; Heffen=0: Heffen van de vork is
inactief).
U kunt van één pagina op het scherm naar de andere gaan door op de “rechter pijl” of “linker pijl” knop te drukken (Ref. A, Ref. B). De “bevestigen” knop tussen de twee pijlknoppen (Ref. C)
wordt gebruikt om een gemaakte keuze op de pagina’s te bevestigen.
Wanneer de wagen ingeschakeld is, wordt het accuvermogen aangegeven door 3 batterijstatus-leds aan de rechterkant van het scherm (Ref. D). Bij een normaal gebruik brandt de groene led
wanneer de accu voldoende is opgeladen. Wanneer het accuvermogen onder 30% valt, dooft de groene led en brandt de oranje led. In deze toestand wordt het aanbevolen om de machine op
te laden. Het is echter nog steeds mogelijk om de machine op een normale manier te gebruiken. Wanneer het accuvermogen onder 1% valt, dooft de oranje led en brandt de rode led. Pagina 3
verschijnt tegelijkertijd met het lage accupictogram op het scherm. In deze toestand is het heffen van de vorken niet langer toegestaan en is het nodig om naar het dichtstbijzijnde laadstation te
gaan.
Het scherm wordt automatisch na 30 minuten van inactiviteit van de machine uitgeschakeld. De wagenstatus-led aan de rechterkant van het scherm wijzigt tegelijkertijd van continu naar
knipperend. Het scherm wordt automatisch ingeschakeld wanneer de machine opnieuw wordt gebruikt.
Tijdens het opladen van de accu, verschijnt Pagina 2 met weergave van het huidige accuvermogen (S.O.C.) en de tijd nodig om de accu volledig op te laden. Tijdens het opladen lichten de
oplaadstatus-leds aan de linkerkant van het scherm tevens op (Ref. E): rode led: oplaadfase 1; oranje led: oplaadfase 2; groene led: opladen is voltooid.
De accu opladen
Voordat u de accu oplaadt, controleer de integriteit van de geleiders. Sluit de laadstekker (A) aan op de netvoeding (zie fig.3). Zodra de accu volledig is opgeladen, wordt de voeding
onderbroken en brandt het groene lampje. Haal de stekker (A) uit het stopcontact. Het duurt circa 1,5 uur voordat de accu volledig is opgeladen. Het groene LED-controlelampje brandt
wanneer volledig opgeladen (ref. 7). De lader is ontworpen om gedurende een bepaalde periode na het volledig opladen een onderhoudslading te waarborgen. Het wordt echter aangeraden
om de accu niet langer dan 24 uur ononderbroken op te laden. Laad de accu niet op bij een omgevingstemperatuur hoger dan 50°C of lager dan 5°C.
OPGELET: Laad de accu volledig op voordat de truck voor de eerste keer wordt gebruikt. Ontlaad de accu nooit helemaal
.
Vervanging van de accu (17.5)
a) Verwijder de achterkap b) de kabels van de accupolen losmaken c) de accu aan de zijkant uittrekken d) Voer de procedure in omgekeerde volgorde uit om de accu weer in zijn zitting te
monteren en correct aan te sluiten.
(Steeds hetzelfde accutype als de oorspronkelijke accu gebruiken)
Indien de accu wordt vervangen, moet de oude ingezameld worden en naar het dichtst bijzijnde inzamelcentrum gebracht worden.
Accu controle
De gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen van het constructiebedrijf van de accu aandachtig doorlezen.
GEBRUIK (18.17)
De bestuurder dient de volgende gebruiksaanwijzingen in de rijpositie uit te voeren; de handelingen dienen zo uitgevoerd te worden dat men redelijk ver van de gevaarlijke zones (hefmasten,
vork, kettingen, poelies, aandrijfwielen en stabilisatoren en andere in beweging zijnde onderdelen) blijft i.v.m. de veiligheid van de handen en voeten.
Veiligheidsnormen
De pallettruck dient volgens de volgende normen gebruikt te worden:
a
) De bestuurder van de machine moet opgeleid zijn, moet de gebruiksinstructies van het voertuig kennen, en moet
geschikte kleding en een helm dragen.
b
) De elektronische pallettruck mag alleen gebruikt worden door personen boven de 18 jaar die hiervoor professioneel opgeleid zijn.
c
) De bestuurder is
verantwoordelijk voor de pallettruck en dient er voor te zorgen dat onbevoegde personen niet met de truck rijden of op de vork klimmen.
d
) Tijdens het rijden dient de gebruiker snelheid te
verminderen in de bochten, bij smalle stukken, deuren of onregelmatige vloeren. De gebruiker dient onbevoegden te verwijderen uit de zone waarin de pallettruck zich beweegt en onmiddellijk
te waarschuwen indien er personen in gevaar zijn; in het geval er, ondanks de waarschuwing, nog steeds personen op de werkplek zijn dient de bestuurder de pallettruck meteen te stoppen.
e
)
Het is verboden te blijven staan in de zones waar er onderdelen in beweging zijn en te klimmen op de vaste delen van de pallettruck.
f
) De bestuurder dient plotseling afremmen en snelle
richtingsveranderingen te vermijden.
g
) Ingeval van omhoog of omlaaggaande stukken, met max. toegestane helling, dient de bestuurder de lading hoog te houden en snelheid te verminderen.
h
) Tijdens het rijden dient de bestuurder er op te letten dat er een goede zichtbaarheid is en dat er voldoende ruimte is bij het achteruit rijden.
i
) indien de pallettruck met de lift vervoerd wordt,
dient de pallettruck hier met de vork naar voren in te rijden (eerst controleren dat de lift voldoende draagkracht heeft).
j
) Het is ten strengste verboden de veiligheidsmechanismen buiten bedrijf
te stellen of te demonteren. Indien de pallettruck in een omgeving met hoog brand- en explosiegevaar ingezet wordt, moet de pallettruck hiervoor goedgekeurd zijn.
k
) De MAXIMALE
DRAAGKRACHT van de pallettruck zoals aangegeven op plaatje "A" (fig.4) mag in geen geval overschreden worden. De bestuurder dient zich ervan te verzekeren dat de lading goed en
ordelijk op de vork verdeeld staat. De lading mag in geen geval meer dan 50 mm van de vork uitsteken.
l
) Voordat er met het werken begonnen wordt dient de bestuurder eerst het volgende te
controleren: - de werking van de rem en de parkeerrem - dat de ladingsvorken in perfecte conditie verkeren - dat de wielen en rollen heel zijn - dat de accu opgeladen is en goed vast zit en dat
de elementen droog en schoon zijn - dat alle veiligheidsmechanismen goed werken
m
) Het gebruik van de palletruck onderbreken indien de toestand van de accu ongeveer 20 % van de
beschikbare lading aangeeft en dan de accu opladen.
n
) De pallettruck mag niet gebruikt of geparkeerd worden in de regen of sneeuw, of in zeer vochtige zones.
o
) Gebruikstemperatuur: -10°,
+400.
p
) Vermijd het gebruik van de heftruck om andere voertuigen of heftrucks voort te slepen.
q
) Eventuele schade, defecten en storingen moeten onmiddellijk gemeld worden aan de
verantwoordelijke. De heftruck mag niet gebruikt worden tot de herstelling is uitgevoerd.
r
) Indien de bestuurder niet in het bezit is van de noodzakelijke kwalificatie, mag hij geen herstellingen
aan de heftruck uitvoeren, en mag hij de veiligheidsinrichtingen en de schakelaars niet deactiveren of wijzigen
.
IN GEVAL VAN SCHADE OF ONGEVAL WEGENS NALATIGHEID, MONTAGE DOOR NIET BEVOEGDE TECHNICI EN ONJUIST GEBRUIK KAN HET CONSTRUCTIEBEDRIJF NIET
VERANTWOORDELIJK GESTELD WORDEN.
Vervoeren
Voordat men de pallettruck gebruikt, eerst controleren of de claxon en de rem werken en of de accu geheel opgeladen is. De sl eutel naar positie 1 draaien en de stuurstang naar de rijpositie
brengen. De regelaar langzaam draaien en zich naar de gewenste werkplek bewegen. Om te remmen of volkomen stil te staan, de regelaar in de tegengestelde richting draaien. De pallettruck
steeds voorzichtig besturen aangezien plotselinge bewegingen gevaarlijke situaties voortbrengen (des te meer wanneer de pallettruck een hoge snelheid heeft). Altijd met de vork in de lage
positie rijden en snelheid verminderen in smalle stukken en in de bochten.
Stapelen
Summary of Contents for RX 10 Li-Ion
Page 1: ......
Page 4: ......
Page 5: ...S O C 1 0 0 1 0 0 0 1 1 1 V 2 5 6V I 1 0 0A L i f t i n g 1 S OC 1 0 0 0 T i me 6 0mi n 1 0 0...
Page 6: ......
Page 52: ...44 21 2 26 1 22 1 23 1 25 1 27 1 24 1 OXI 49 NAI OXI 34 1...
Page 80: ...72 22 1 26 1 24 1 23 1 25 1 27 1 21 2 45 34 1...
Page 100: ...92 M ICRO C 21 2 26 1 SWITCH 24 1 22 1 23 1 25 1 27 1 NAVR EN CH 45 34 1...
Page 105: ......
Page 106: ......
Page 107: ......