Wilo Stratos GIGA2.0-D, Инструкция по установке и эксплуатации

Страница: 433 / 552

Installatie nl
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Stratos GIGA2.0-I, Wilo-Stratos GIGA2.0-D 433
LET OP
Voorkom stromingscavitatie!
• Voorzie voor en achter de pomp in een stabiliseringszone in de vorm van een rechte
leiding. De lengte van deze stabiliseringszone moet minimaal 5 keer de nominale
diameter van de pompflens bedragen.
ƒ
Monteer leidingen en pomp vrij van mechanische spanningen.
ƒ
Bevestig de leidingen zo dat het gewicht van de leidingen niet door de pomp wordt
gedragen.
ƒ
Voordat de leidingen worden aangesloten, moet de installatie worden gereinigd en
gespoeld.
ƒ
De stroomrichting moet overeenkomen met de pijl op de pompflens.
ƒ
Het ontluchtingsventiel op het lantaarnstuk (Fig. I, pos. 28) moet bij een horizonta-
le motoras altijd omhoog wijzen (Fig. 8). Bij verticale motoras is elke oriëntering
toegestaan. Zie ook het hoofdstuk „Toegestane inbouwposities” [
} 425].
ƒ
Lekkages bij de klemringkoppeling (Fig. I, pos. 5/6) kunnen ontstaan door het
transport (bijv. plaatsing) en omgaan met de pomp (draaien van de aandrijving,
aanbrengen van isolatie). Door de klemringkoppeling een kwartslag door te draai-
en, wordt de lekkage verholpen.
õ
Fig. 12: Klemringkoppeling een kwartslag doordraaien
6.5.1 Toegestane krachten en momen-
ten aan de pompflenzen
]
]
[
[
\
\
Fig. 13: Belastingsgeval 16A, EN ISO 5199, bij-
lage B
Pomp in leiding hangend, geval 16A (Fig. 13)
DN Krachten F [N] Momenten M [Nm]
F
X
F
Y
F
Z
Σ Krachten F M
X
M
Y
M
Z
Σ Momenten
M
Druk- en zuigflens
32 450 525 425 825 550 375 425 800
40 550 625 500 975 650 450 525 950
50 750 825 675 1300 700 500 575 1025
65 925 1050 850 1650 750 550 600 1100
80 1125 1250 1025 1975 800 575 650 1175
100 1500 1675 1350 2625 875 625 725 1300
125 1775 1975 1600 3100 1050 750 950 1525
Waarden conform NEN-EN-ISO 5199 – klasse II (2002) – bijlage B
Tab. 7: Toegestane krachten en momenten op de pompflenzen in een verticale leiding