
115
© REELY 01/08
Na het inlopen van de motor is het modelvoertuig in principe bedrijfsklaar en startklaar.
De rijeigenschappen van het modelvoertuig zijn zowel geschikt voor beginnelingen als voor gevorderde coureurs. Met de rijkunst worden de eisen aan
het modelvoertuig echter ook hoger. Deze eisen zijn afhankelijk van de rijstijl van de betreffende coureur en van zijn ambities, hetzij de hoge eindsnel-
heid, het maximale koppel, „just for fun“ of toepassingen bij wedstrijden.
T
UNING
Het Stadium Buggy chassis „LEOPARD PRO 36” overtuigt de geambitioneerde modelcoureur door tal van mogelijkheden om het onderstel af te
stemmen
.
Via spanschroeven in de bovenste wieldraagarmen kan de
wielvlucht
van de voor- en achterwielen traploos in een breed bereik ingesteld
worden. Met de spanschroeven in de rechter en linker spoorstang kan ook het
spoor
traploos en op fijne wijze afgesteld worden.
De
veervoorspanning
van de vier hydraulische schokdempers en de
progressiviteit van de demping
kan met veervoorspanners en door het wijzigen
van de invalshoek van de schokdempers ingesteld worden.
Tot het toebehoren behoren siliconenoliën met een verschillende viscositeit voor de hydraulische schokdempers en differentieeloliën met
een verschillende viscositeit waarmee u de sperwerking van de differentiëlen van de voor/achteras kunt beïnvloeden.
Voordat u met de werkzaamheden bij het modelvoertuig begint, moet u de noodzakelijke onderdelen toevoegen en het benodigde
gereedschap klaarleggen.
De werkplek moet voldoende groot en goed verlicht zijn. Het werkoppervlak moet glad, schoon en een goede bescherming tegen olievlekken,
brandstof, enz. bieden.
Gebruik geen accuschroevendraaier!
Vooral zelftappers van kunststof moeten met gevoel aangedraaid worden zodat de gesneden schroef-
draad niet uitscheurt.
Leg een doek (uni, licht) op het werkoppervlak
zodat kleine vallende delen (zoals bv. schroeven) goed zichtbaar blijven liggen en niet van
de tafel rollen.
M
OTOR
De 5,89 cc motor van het Stadium Buggy “LEOPARD PRO 36” is
luchtgekoeld
. Dit betekent dat de rijwind voor de koeling van de motor moet zorgen
(rijwindkoeling).
Vermijd daarom, als het mogelijk is, om het voertuig te versnellen met veelvuldige en heftige wisselingen van de snelheid (door kort stotend gas te
geven vanuit een laag toerentalbereik en vervolgens met rukken het toerental terug te nemen).
De kortstondige hoge toerentallen verhitten de motor zeer zonder dat er een evenredige koeling is door de rijwind zoals het geval zou zijn bij een
constant rijden met een hoog toerental (hoge snelheid). Als gevolg van de
oververhitting van de motor
kan de zuiger in de cilinder blijven steken en
kan de aandrijving abrupt blokkeren. Hierdoor kan er gevolgschade in de volledige aandrijving ontstaan.
Als u met lagere snelheid rijdt, rijd dan met een toerental dat overeenkomt met de gewenste snelheid.
Maar:
bij een constante langzame snelheid krijgt de motor weliswaar nog koeling door de rijwind, maar kan er schade aan de koppeling (slijtage,
oververhitting door slippende koppeling) ontstaan.
K
OPPELING
Het vermogen van de motor wordt via de automatische 2-versnellingsbak op de aandrijving overgebracht.
-
Bij een stationair toerental pakt de koppeling nog niet en het modelvoertuig blijft met een draaiende motor staan.
-
Bij een langzame verhoging van het toerental “slipt” de koppeling, het voertuig begint te rijden resp. rijdt langzaam.
Net als bij een gewone personenauto kan een langdurig laten slippen van de koppeling ertoe leiden dat de koppelingsbekleding “in
rook opgaat” resp. “afbrandt”.
-
Pas bij hoge toerentallen van de motor “pakt” de koppeling, het toerental van de motor wordt zonder slippen op de aandrijving overgedragen.
De slijtage van de koppelingsbekleding is nu het kleinst.
-
Veelvuldig heftig wisselen van de snelheid door kort stotend gas te geven en het toerental met een ruk terug te nemen vermindert eveneens
de levensduur van de koppelingsbekleding. Met het kort stotend gas geven en bij het laten slippen van de koppeling bereikt u weliswaar een
langzame rijsnelheid, maar ten koste van de koppeling.
K
OGELLAGERS
Het oververhitten van de motor en/of de koppeling heeft ook een effect op de lagers van de koppelingsklok.
Uitlopen en verharsen van het kogellagervet (drooglopen van de lagers) en verschillend uitzetten van de kogels en van de loopkooi leiden bij te grote
oververhitting tot
vastlopen van de kogels
. Als de kogels niet meer vrij kunnen draaien, ontstaat er verlies van vermogen door wrijving en daarbij ook
extra verhitting van de motoras.
E
FFECT
VAN
DE
RIJSTIJL
OP
DE
VERSCHILLENDE
ONDERDELEN
5.2
6
S
ET
-U
P
S
ET
-U
P
6
Содержание 23 49 70
Страница 2: ...UPGRADE 11 08 ...
Страница 3: ......
Страница 132: ...129 No 23 49 70 REELY 01 08 ...
Страница 133: ...130 No 23 49 70 REELY 01 08 ...
Страница 134: ...131 No 23 49 70 REELY 01 08 ...