9-18
Gebruiksaanwijzing voor de K-MINC-1000
Nederlands
5.6.3 Gegevens loggen
Het loggen van gegevens naar een csv-bestand begint zodra een MINC gedetecteerd is. De logfunctie kan niet worden
uitgeschakeld. Voor elk aangesloten instrument wordt een apart gegevensbestand aangemaakt en deze bestanden
worden in de gegevensbestandenmap aangemaakt. Wanneer u de huidige map wilt inzien, kies dan “Select Data File
Folder” (gegevensbestandenmap selecteren) in het File-menu (bestanden).
Hier kan een nieuwe gegevensbestandenmap worden geselecteerd of aangemaakt.
De bestanden krijgen de naam van de MINC gevolgd door het serienummer. De gegevens in deze bestanden worden
toegevoegd zodat ze gegevens van verscheidene verschillende runs kunnen bevatten. Gegevens kunnen worden
gewist door “Clear Logged Data” (gelogde gegevens wissen) in het menu File (bestanden) te selecteren. Er worden
alleen gegevens van de actief weergegeven MINC gewist.
Als gegevensbestanden van individuele cycli moeten worden bewaard, dan wordt aanbevolen het specifieke MINC-
gegevensbestand naar een archiefomgeving te kopi
ë
ren en het gekopieerde bestand een andere naam te geven
voordat bestanden met gelogde gegevens worden gewist.
Het gekopieerde bestand bevat alle gelogde gegevens vanaf het opstarten of de laatste keer dat het bestand gewist
is tot aan het moment dat het bestand gekopieerd is. Als de MINC niet losgekoppeld is en de gelogde gegevens zijn
gewist dan worden volgende gegevens nog steeds naar het gewiste bestand geschreven.
De bestanden kunnen ook worden gewist of een nieuwe naam krijgen met de Windows File Manager (bestandsbeheer
van Windows).
Metingen worden standaard met een interval van 5 minuten in een bestand vastgelegd. Iedere regel van het bestand
is voorzien van tijd en datum. Alarmen en andere voorvallen worden onmiddellijk gelogd. Het loginterval kan van
1 tot 10 minuten worden ingesteld door het selecteren van “Set Logging Interval” (loginterval instellen) in het menu
File (bestanden).
9