NEDERLANDS
397
8
Algemene activering van de inverter via extern signaal (NC) +
Reset van de herstelbare blokkeringen
F3
9
Reset van de herstelbare blokkeringen NO
10
Ingang lagedruksignaal NO, automatisch en handmatig herstel
F4
11
Ingang lagedruksignaal NC, automatisch en handmatig herstel
F4
12
Lagedrukingang NO alleen handmatig herstel
F4
13
Lagedrukingang NC alleen handmatig herstel
F4
Tabel 22: Configuratie van de ingangen
6.6.13.1
Deactivering van de functies die zijn toegekend aan de ingang
Door 0 in te stellen als configuratiewaarde van een ingang, zal iedere aan de ingang gekoppelde functie gedeactiveerd zijn,
onafhankelijk van het signaal dat aanwezig is op de klemmen van de ingang zelf.
6.6.13.2
Instelling functie externe vlotter
De externe vlotter kan op een willekeurige ingang worden aangesloten, voor de elektrische aansluitingen zie paragraaf 2.2.4.2. U
verkrijgt de functie vlotter door op de parameter INx horend bij de ingang waarmee de vlotter is verbonden; één van de waarden in te
stellen van de Tabel 23.
De activering van de functie voor de externe vlotter genereert de blokkering van het systeem. De functie is bestemd om de ingang te
verbinden met een signaal dat afkomstig is van een vlotter die signaleert dat er geen water is.
Wanneer deze functie actief is, wordt het symbool F1 weergegeven op de STATUS-regel van de hoofdpagina.
Het systeem zal pas blokkeren en de fout F1 signaleren nadat de ingang tenminste 1sec. lang geactiveerd is geweest. Wanneer
men in de foutconditie F1 is, moet de ingang tenminste 30 seconden gedeactiveerd zijn geweest voordat het systeem uit de
blokkering komt. Het gedrag van de functie is beschreven in Tabel 23.
Wanneer er meerdere vlotterfuncties tegelijkertijd op verschillende ingangen geconfigureerd zijn, zal het systeem F1 signaleren
wanneer er tenminste één functie geactiveerd wordt en het alarm opheffen wanneer er geen enkele functie geactiveerd is.
Gedrag van de functie externe vlotter in functie van INx en van de ingang
Waarde
Parameter
INx
Configuratie
ingang
Status ingang
Werking
Weergave op
display
1
Actief met hoog
signaal op de ingang
(NO)
Afwezig
Normaal
Geen
Aanwezig
Blokkering van het systeem
wegens door externe vlotter
gesignaleerd ontbreken van
water
F1
2
Actief met laag
signaal op de ingang
(NC)
Afwezig
Blokkering van het systeem
wegens door externe vlotter
gesignaleerd ontbreken van
water
F1
Aanwezig
Normaal
Geen
Tabel 23: Functie externe vlotter
6.6.13.3
Instelling functie ingang hulpdruk
Als men de stromingsensor niet gebruikt (FI=0) en FZ gebruikt wordt volgens de modaliteit met minimumfrequentie (FZ ≠
0), zijn de hulp-setpoints gedeactiveerd
.
Het signaal dat een hulp-setpoint activeert, kan aan willekeurig welke van de 4 ingangen worden geleverd (voor de elektrische
aansluitingen, zie paragraaf 2.2.4.2). U verkrijgt de functie voor het hulp-setpoint door de parameter INx horend bij de ingang waarop
de aansluiting is verricht in stellen, in overeenstemming met Tabel 24. De hulpdrukfunctie verandert het setpoint van het
systeem van de druk SP (zie par. 6.3) bij de druk Pi. Voor de elektrische aansluitingen, zie paragraaf 2.2.4.2) waar i voor de gebruikte
ingang staat. Op deze manier zullen naast SP nog vier andere drukwaarden P1, P2, P3, P4 beschikbaar komen.
Wanneer deze functie actief is, wordt het symbool Pi weergegeven op de STATUS-regel van de hoofdpagina.
Het systeem kan alleen met hulp-setpoints werken als de ingang tenminste 1 sec. actief is geweest.
Wanneer men met hulp-setpoints werkt, moet, om weer met de setpoint SP te gaan werken, de ingang tenminste 1sec. niet actief
zijn geweest. Het gedrag van de functie is beschreven in Tabel 24.
Wanneer er meerdere hulpdrukfuncties tegelijkertijd op verschillende ingangen geconfigureerd zijn, zal het systeem Pi signaleren
wanneer er tenminste één functie geactiveerd wordt. Voor gelijktijdige activeringen zal de gerealiseerde druk de laagste druk zijn van
de drukwaarden met actieve ingang. Het alarm wordt opgeheven wanneer er geen enkele ingang geactiveerd is.
Summary of Contents for PWM 201
Page 13: ...ITALIANO 11 Figura 2 Fissaggio e distanza minima per la circolazione d aria...
Page 73: ...ENGLISH 71 Figure 2 Fixture and minimum clearance for air circulation...
Page 129: ...FRAN AIS 127 Figure 2 Fixation et distance minimum pour la circulation de l air...
Page 185: ...DEUTSCH 183 Abbildung 2 Befestigung und Mindestabstand f r die Luftzirkulation...
Page 244: ...ESPA OL 242 Figura 2 Fijaci n y distancia m nima para la circulaci n del aire...
Page 295: ...293 IEC 60634...
Page 296: ...294 1 6 1 1...
Page 300: ...298 1 2 5 2 1 2 1 2 2...
Page 301: ...299 2...
Page 302: ...300 2 2 3 3 15 2 2 1 4 2 2 1 1 PWM 203 202 201 3 1 LN 4 2 3...
Page 306: ...304 6 2 2 3 3 Press e Flow 7 A B C D...
Page 311: ...309 DC AC 50 60 8 6 2 1 5 36 36 12 3 3 3 3 2 13 7 11 8 11...
Page 313: ...311 9 MODE 1 SET 9 3 EEprom SET 6 SET MODE 3 1 11 3 2 1 2 3 2 1 MODE SET MODE 10...
Page 315: ...313 SO AE MP I1 1 I2 2 I3 3 I4 4 O1 1 O2 2 RF PW 11 3 2 2 13 SET 13 15 14...
Page 316: ...314 14 3 3 12 GO SB BL LP HP EC OC OF SC OT...
Page 318: ...316 4 4 1 Link 8 4 2 4 2 1 Link Link 16...
Page 322: ...320 4 4 2 2 4 2 5 4 5 ET 6 6 9 FL 4 5 1 4 5 1 1 ET ET ET ET 0 ET 6 6 9 4 5 1 2 23 23...
Page 359: ...NEDERLANDS 357 Afbeelding 2 Bevestiging en minimumafstand voor luchtrecirculatie...
Page 418: ...SVENSKA 416 Fig 2 Fasts ttning och min utrymme f r luftcirkulation...
Page 473: ...T RK E 471 ekil 2 Hava sirk lasyonu tesisat ve minimum a kl k...
Page 523: ...520 IEC 364 inverter...
Page 524: ...521 1 Inverter inverter inverter 6 inverter 1 1...
Page 528: ...525 1 2 1 1 inverter inverter 1 1 2 5 inverter 2 1 inverter 2 1 2 2 C...
Page 529: ...526 2...
Page 534: ...531 6 2 2 3 3 Press Flow 7 A B C D...
Page 539: ...536 DC V AC 50 60 Hz Vrms V 8 6 V 2 1 5 V 36 36 12V mA 3 3 3 3 mm 2 13 7 11 8...
Page 545: ...542 14 3 3 go Hz bar psi 12 GO SB BL LP HP EC OC OF SC OT...
Page 588: ...ROM N 585 Figura 2 Fixarea i distan a minim pentru circula ia aerului...
Page 635: ...01 20 cod 60198807...