Orthofix TrueLok, Инструкция

Страница: 73 / 160

73
Voor gebruik moet alle apparatuur zorgvuldig worden nagekeken, om een correcte werking ervan te garanderen.
Als een onderdeel of instrument defectief, beschadigd of verdacht lijkt, GEBRUIK HET DAN NIET. Raamwerken
voor hybride fixatie, gebruikt tijdens progressieve correctie van vergroeiingen, dienen in elkaar gezet en getest
te worden voordat zij worden aangebracht, om zeker te zijn dat zij de gewenste correctie bezorgen en de
scharnieren zich op de juiste hoogte bevinden. De fixateur moet aangebracht worden op een afstand van de
huid die postoperatieve zwelling toelaat en reiniging mogelijk maakt. Vergeet echter niet dat de stabiliteit van
de fixateur afhangt van de afstand tussen fixateur en bot. Voor het plaatsen en het verwijderen van fixateurs kan
extra gereedschap vereist zijn, zoals bijvoorbeeld draadsnijders, hamertjes en elektrische boren.
Het TL-systeem is niet geëvalueerd voor veiligheid en compatibiliteit in een MRI-omgeving en is niet getest
op verwarming en migratie in een MRI-omgeving.
Controleer regelmatig de staat van de schroeven en de fixateur.
Zorg ervoor dat de plaatsen waar de schroeven en draden zich bevinden nauwgezet schoon worden gehouden.
De patiënt moet worden ingelicht over het gebruik en het onderhoud van de fixateur en de verzorging van
de plaatsen waar zich schroeven bevinden.
Aan de patiënt moet worden gevraagd om iedere ongewenste of onvoorziene bijwerking aan de
behandelend arts mee te delen.
De fractuur of botopening moet tijdens de behandeling regelmatig worden gecontroleerd; indien nodig
moet de fixateur worden bijgesteld. Een te grote of blijvende opening kan de consolidatie in de weg staan.
Bij patiënten onderworpen aan callusdistractie (gewoonlijk 1 mm per dag, ofwel elke 6 uur 1/4 slag van de
compressor-distractie unit) moet het nieuw gevormde bot regelmatig worden nagekeken en radiologisch
worden gecontroleerd.
Verwijdering van de fixateur: de chirurg moet beslissen wanneer de fixateur kan worden verwijderd. Voor
definitieve verwijdering of tijdelijke verwijdering van een gedeelte van het raamwerk wordt aanbevolen om
de sterkte van een genezen fractuur, osteotomie of verlengd segment te controleren.
Bij stoornissen van de normale sensibiliteit van het ledemaat, waarbij de patiënt het normale gevoel niet
ervaart, kan het fixatiesysteem bovenmatig worden belast.
Onder deze omstandigheden moet de patiënt worden ingelicht over het risico van overmatige belasting van
het fixatiesysteem. Ook moet de arts speciaal letten op problemen ten gevolge van overbelasting, die tot het
losraken, verbuigen of breken van de componenten kunnen leiden. In zulke situaties wordt het aangeraden
het fixatiesysteem steviger te bouwen dan gewoonlijk vereist is.
• WAT BETREFT HET GEBRUIK VAN SCHROEVEN EN DRADEN
Het is van essentieel belang ervoor te zorgen dat bij pediatrische patiënten de schroeven geen gewrichten of
groeischijven doordringen. De lengte van zowel de volledige schroef als het gedeelte met schroefdraad dient
te worden gekozen in overeenstemming met de afmetingen van het bot en de weke delen.
De schroeven dienen uitsluitend handmatig te worden ingebracht, ongeacht of er is voorgeboord. Het is
belangrijk om gematigde druk uit te oefenen bij het penetreren van de eerste cortex. Diafysaire botschroeven
moeten steeds worden ingebracht in het centrum van het bot om verzwakking hiervan te voorkomen.
De chirurg moet in elk geval bewust zijn van de hoeveelheid torsie die nodig is om de schroef in te brengen.
Mocht dit moeilijker zijn dan normaal, dan wordt aangeraden om de schroef te verwijderen en te reinigen en
nogmaals het bot voor te boren met de desbetreffende boorkop, zelfs indien deze reeds werd gebruikt.