48
49
Rijd met de fiets een trottoirband af terwijl u in het
zadel blijft zitten .
Tel hoe vaak het verende onderdeel naveert .
Het verende onderdeel moet zodanig worden af-
gestemd, dat het slechts één keer naveert .
Veert het verende onderdeel meermaals na, draai
dan de instelinrichting voor de uittreksnelheid met
een klik met de klok mee . Rijd opnieuw met de
fiets een trottoirband af en tel opnieuw hoe vaak
het verende onderdeel naveert . Herhaal deze
stap tot het verende onderdeel slechts één keer
naveert .
Noteer hoe vaak u vanaf de aanslag tegen de klok
in klikt of omdraaiingen maakt aan de instelinrich-
ting . Dit is uw instelling van de uittreksnelheid .
Bij een veervork met correct ingestelde uittrek-
snelheid mag het voorwiel zich niet van de grond
verheffen, wanneer de vork wordt samengedrukt
en plotseling opnieuw wordt losgelaten . Wanneer
het voorwiel bij deze test geen contact met de
grond meer heeft, moet de uittreksnelheid met
een verdere klik worden toegedraaid en de test
worden herhaald .
Veringsonderdelen zijn veiligheidsrele-
vante onderdelen van uw FLYER . On-
derhoud en controleer uw verende
FLYER met regelmatige tussenpozen .
Laat de inspectie regelmatig door uw
FLYER-dealer uitvoeren . De vering
werkt beter en langer als u ze regelmatig
schoonmaakt . Warm water en een zacht
reinigingsmiddel zijn hiervoor geschikt .
Volledig verende wielen zijn niet ge-
schikt voor het gebruik van aanhangwa-
gens en kinderaanhangwagens! Lagers
en bevestigingen zijn niet voorzien voor
de dan optredende krachten . Er bestaat
kans op sterke slijtage en breuken met
zware gevolgen .
Voor het dagelijks gebruik en bij tochten hebben
verende zadelpennen hun deugdelijkheid bewe-
zen .
Sommige verende zadelpennen kunnen individu-
eel op de berijder worden afgestemd . Neem hier-
voor contact op met uw FLYER-dealer .
Veringsonderdelen zijn veiligheidsrele-
vante onderdelen van uw FLYER .
Onderhoud en controleer ze met regel-
matige tussenpozen .
Laat de inspectie regelmatig door uw
FLYER-dealer uitvoeren .
De vering werkt beter en langer als u ze
regelmatig schoonmaakt . Warm water
en een zacht reinigingsmiddel zijn hier-
voor geschikt .
12. Wielen en banden
De wielen zijn onderworpen aan zware belasting
door de ongelijke ondergrond en het gewicht van
de berijder .
• Na de eerste 200 kilometer moet u de wielen in
een werkplaats laten controleren en eventueel
laten centreren .
• De spanning van de spaken moet daarna re-
gelmatig worden gecontroleerd . Losse of be-
schadigde spaken moeten worden nagespan-
nen of vervangen door een FLYER-dealer .
12.1 Banden en binnenbanden
Banden zijn aan slijtage onderhevig .
Controleer regelmatig de profieldiepte,
bandenspanning, de staat van de zijde-
lingse bandvlakken en let op tekenen
van broosheid of slijtage .
De maximaal toelaatbare bandenspan-
ning mag bij het oppompen niet worden
overschreden .
Anders bestaat de kans dat de band
klapt .
De band moet tenminste tot de minimaal
aangegeven bandenspanning worden
opgepompt . Bij te weinig bandenspan-
ning kunnen de banden loskomen van
de velgen .
Op het zijdelingse bandenoppervlak zijn
de gegevens voor de maximaal toege-
stane bandenspanning en ook voor de
toegestane minimale druk aangegeven .
Bij het vervangen van de banden mogen
alleen identieke, originele banden wor-
den gebruikt . Anders kunnen de rijeigen-
schappen negatief worden beïnvloed .
Dat kan leiden tot ongelukken .
Vervang kapotte onderdelen uitsluitend
door originele .