46
47
Verstelbare stuurpennen
Hier kan de helling van de stuurpen naar wens
worden aangepast . Daarvoor moet, naargelang
het model, de zijdelingse of interne bevestigings-
schroef worden losgemaakt en na verstelling weer
met het juiste aanhaalmoment worden vastgezet .
Een verandering aan de stuurpen leidt
altijd tot een verandering van de stuurpo-
sitie . Handvatten en apparaten moeten
altijd goed bereikbaar zijn en goed wer-
ken . Vooral handvatten met een uitge-
sproken vleugelvorm moeten eventueel
worden herplaatst .
Let er bij veranderingen aan de stuur- en
stuurpenpositie altijd op dat de kabels en
leidingen voldoende lang zijn, om alle
mogelijke stuurbewegingen te kunnen
uitvoeren .
11.3 Remhendels instellen
De remhendels moeten zodanig worden
ingesteld, dat de handen als recht ver-
lengstuk van de armen de remhendels
veilig en moeiteloos kunnen bedienen .
Zorg ervoor dat u voor uw eerste rit weet
welke remhendel bij welk wiel hoort .
Om de remhendels ook met kleinere handen
goed vast te kunnen houden, kan de greepbreed-
te van bepaalde remmodellen worden ingesteld .
Laat de remmen altijd instellen door uw
FLYER-dealer, omdat het om veiligheidsrelevante
onderdelen gaat .
Verstelbare stuurpen
Bevestigingsschroef
11.4 Verende onderdelen
De FLYER-dealer moet de vering instellen op het
gewicht van en het gebruik door de berijder, om
zo de werking van de verende onderdelen te ga-
randeren .
De verende onderdelen moeten worden ingesteld
overeenkomstig de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant van de verende onderdelen . In principe
kan er worden gesteld dat bij het rijden over on-
effenheden het verende onderdeel wel merkbaar
mag werken, maar niet tot aan de aanslag mag
veren. Wanneer de berijder centraal op de fiets
staat, mag het verende onderdeel ongeveer 25%
van de veringsweg bereiken .
Let erop dat verende onderdelen even-
tueel opnieuw afgestemd moeten wor-
den als u met een hogere bijlading rijdt,
bijvoorbeeld tijdens een fietstocht.
Wanneer u een volledig verende FLYER MTB
heeft verworven, dan is het achterdeel van het
frame beweeglijk en wordt met een schokdemper
geveerd en gedempt .
De vering gebeurt door middel van een luchtka-
mer . De demping die de snelheid bij het veren
regelt, kan bij de gemonteerde schokdempers
worden ingesteld .
Aanwijzingen voor de instelling van de veren-
de onderdelen
De verende onderdelen (de veervork en de ach-
terdeeldemper) kunnen worden afgestemd op uw
gewicht en rijstijl alsook het terrein . U mag bij het
afstemmen van de vering steeds slechts één wij-
ziging aanbrengen en u moet deze noteren .
Daardoor weet u precies hoe iedere verandering
het rijgedrag beïnvloedt .
De beschrijving kan worden gebruikt voor de
veervork en de achterste demper . Wanneer een
aanwijzing slechts voor een van beide onderde-
len geldt, dan wordt daarop attent gemaakt .
In dit hoofdstuk wordt de fundamentele afstem-
ming van luchtveerelementen beschreven .
Hier stemt u twee punten af: de mate van samen-
drukking van de vering en de uittreksnelheid van
de demper .
Laat u door de FLYER-dealer instrueren
over de correcte instelling van de veren-
de onderdelen .