Montage- en Bedieningshandleiding
G932.1 - 06/2010
NL-13
NL
Eindschakelaar monteren en instellen
Zie Afb. 13.
Pos.
Aanduiding
1
Kabelbevestiging
2
Aanslagschijf
3
Eindschakelaar (afbeelding soortgelijk)
4
Draagkabel
De verplaatsingsweg van de lier moet met een of meerdere
eindschakelaars (3) begrensd worden, zodat de opwaartse en/of
neerwaartse beweging kan worden gestopt.
De aanslagschijf (2) moet onder de kabelbevestiging (1) op de
draagkabel (4) worden bevestigd. De afstand tot de
kabelbevestiging (1) of tot uitstekende componenten moet
minstens 1,5 m (maat a) bedragen.
9.4
Inbedrijfstelling
OPGELET!
Verkeerde bevestiging van de last!
Schade aan het apparaat mogelijk!
De last mag niet direct aan de trekkabel worden aangeslagen.
–
Gebruik een wigklem en een aanslagkabel om de last te
bevestigen.
Bedrijfsklare toestand tot stand brengen
–
Bevestiging van de kabel controleren
–
Bevestiging van de lier, omkeerrollen en last controleren.
–
Controleren of de kabel loodrecht de lier binnenloopt.
–
Rubberen stop op motor (zie Afb. 15, positie 3) op correcte
bevestiging controleren.
–
Resultaat van de controles schriftelijk in het logboek
vastleggen.
Werkingstest
GEVAAR!
Risico op letsel door vallende voorwerpen!
–
Niet onder zwevende lasten verblijven.
–
Indien nodig de gevarenzone afschermen.
OPGELET!
Verkeerde kabellengte!
Schade aan het apparaat mogelijk!
De kabeleindverbinding resp. het lastopnamepunt of het
kabeleinde mogen niet in de behuizing van de lier of in de
omkeerrol worden getrokken!
–
Observeer de kabel tijdens het bedrijf.
–
Gebruik een voldoende lange kabel.
Aanwijzing (lieren zonder omvormer):
Wanneer de lier niet start zijn er evt. twee fasen in de
stroomkabel verwisseld. De ingebouwde bescherming tegen
verkeerde aansluiting van fasen blokkeert de besturing:
–
Fasewisselaar in de stekker 180° draaien, zie Afb. 19.
–
Lastopnamemiddelen met de toegelaten nuttige last
belasten.
–
De lier zolang in trekrichting inschakelen tot de kabel
gespannen is (lieren met twee snelheden op lage snelheid).
–
De lier in trekrichting inschakelen tot het lastopnamemiddel
opgehesen of getrokken wordt.
–
Lier stoppen:
De rem moet de kabel vasthouden.
–
Last- neerlaten resp. loslaten.
–
Lier stoppen:
De rem moet de kabel vasthouden.
–
De lier in trekrichting laten lopen.
–
Toets NOODSTOP indrukken. De stroom moet worden
uitgeschakeld. De rem moet de kabel vasthouden.
–
Bij de beweging omhoog de bovenste eindschakelaar(s)
handmatig of door aanlopen activeren: De stroom moet
worden uitgeschakeld. De rem moet de kabel vasthouden.
–
Indien aanwezig de onderste eindschakelaar handmatig of
door aanlopen activeren: de lier moet stoppen. De rem moet
de kabel vasthouden.
–
Resultaat van de controles schriftelijk in het logboek
vastleggen.
10
Bediening/werking
De operator moet door de exploitant in de bediening van het
apparaat geïnstrueerd en met het gebruik ervan belast zijn.
10.1
Controles voor aanvang van het
werk
–
Bevestiging van de kabel controleren
–
Kabel op aangehechte vervuilingen controleren en evt.
reinigen.
–
Bevestiging van de lier, omkeerrollen en last controleren.