UM_NX-W_00_05_19_ML
NL
MITSUBISHI ELECTRIC HYDRONICS & IT COOLING SYSTEM S.p.A.
219
Vertaling van de oorspronkelijke handleiding
•
indien de geldende voorschriften bepalen dat er brandbeveiligingssystemen in de buurt van de machine opgesteld moeten worden, moet gecontroleerd worden of
deze geschikt zijn om brand op elektrische apparatuur, smeerolie van de compressor en koelmiddel te blussen zoals voorgeschreven in de betreffende
veiligheidsinformatiebladen (bijvoorbeeld een CO2 blusapparaat)
•
Indien de unit is voorzien van overdrukontlastingssystemen (veiligheidsventielen): wanneer deze systemen inschakelen komt het koelgas op hoge temperatuur en
snelheid vrij; er moet voorkomen worden dat het vrijkomende gas schade aan personen of voorwerpen kan aanrichten; indien nodig moet de afvoer op passende
wijze geleid worden met inachtneming van de voorschriften van de norm EN 378-3 en de geldende plaatselijke voorschriften waarbij bijzonder goed opgelet moet
worden dat vloeistoffen die tot een andere veiligheidscategorie dan A1 behoren (zie Tab. 3) naar een open en veilige plaats geleid worden.
•
De veiligheidssystemen moeten in goede staat gehouden worden en regelmatig gecontroleerd worden zoals voorgeschreven door de geldende normen.
•
Alle smeermiddelen moeten in houders bewaard worden die naar behoren gemarkeerd zijn.
•
Zet geen ontvlambare stoffen of materialen in of in de buurt van de installatie.
•
Laswerk mag alleen op lege leidingen verricht worden; er mag niet met open vuur of andere warmtebronnen in de buurt van leidingen die koelvloeistof bevatten
gekomen worden.
•
Er mag niet met open vuur in de buurt van de unit gewerkt worden.
•
De units moeten geïnstalleerd worden in ruimten die beschermd zijn tegen atmosferische ontlading zoals bepaald door de wettelijke voorschriften en de technische
normen die van toepassing zijn.
•
Leidingen die vloeistoffen onder druk bevatten mogen niet gebogen worden en er mag evenmin op geslagen worden.
•
Het is niet toegestaan om op de apparaten te lopen of er andere voorwerpen op te leggen.
•
De algemene beoordeling van brandgevaar op de installatieplaats (bijvoorbeeld de berekening van de brandbelasting) valt onder de verantwoordelijkheid van de
gebruiker.
•
Telkens als de machine wordt verplaatst moet de machine stevig vastgezet worden op het transportvoertuig om verschuiven of kantelen te voorkomen
•
De unit moet vervoerd worden in overeenstemming met de geldende voorschriften waarbij rekening gehouden moet worden met de kenmerken van de vloeistoffen
die de unit bevat en de beschrijving daarvan op het veiligheidsinformatieblad.
•
door het apparaat op verkeerde wijze te vervoeren kan er schade aan het apparaat toegebracht worden en kunnen er ook koelmiddellekken ontstaan. Voor de
eerste inbedrijfstelling moet gecontroleerd worden of er lekken zijn en moeten er eventuele reparaties uitgevoerd worden.
•
Accidenteel vrijkomen van koelmiddel in een gesloten ruimte kan tot gebrek aan zuurstof leiden en dus verstikkingsgevaar veroorzaken: de unit moet in een goed
geventileerde ruimte geïnstalleerd worden in overeenstemming met EN 378-3 en de geldende plaatselijke voorschriften.
•
De installatie moet aan de voorschriften van de norm EN 378-3 en de geldende plaatselijke voorschriften voldoen, met name bij installatie in gesloten ruimten moet
voldoende ventilatie gegarandeerd worden en er moeten indien nodig koelmiddellekdetectors zijn.
•
Tenzij anders goedgekeurd door MEHITS moet de unit geïnstalleerd worden in ruimten die niet tegen explosiegevaar zijn geclassificeerd (SAFE AREA).
•
De constructie van de unit is niet ontworpen om belastingen (versnellingen) ten gevolge van aardbevingen te verdragen.
•
Voor de eerste inschakeling en in ieder geval na elk onderhoud moet gecontroleerd worden of de eventuele afsluitkranen van het koelcircuit in de volledig geopende
stand staan.
Restrisico’s
Verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen
Mechanische restrisico’s
Elektrische restrisico’s
Restrisico’s van andere aard
Restrisico’s met het oog op het
onderhoud
3.5
Algemene voorzorgsmaatregelen
•
Tijdens de opslag en het vervoer moet de unit op basis van het koelmiddel waarmee de unit gevuld is binnen de volgende temperatuurgrenzen gehouden worden
(ruimere grenzen zijn mogelijk, hier moet tijdens de bestelling om gevraagd worden):
R134a / R1234ze / R1234yf / R513A
R410A / R404A / R407C / R454B / R32
T min (°C)
-10
-10
T max (°C)
55
45
Tab.1
•
Ook als de unit uitgeschakeld is, moet verhinderd worden dat de vloeistoffen die in aanraking komen met de warmtewisselaars de door het technische bulletin
voorgeschreven grenzen overschrijden of bevriezen.
•
Wanneer er een hydraulisch circuit aanwezig is mogen er geen andere vloeistoffen dan water of watermengsels met ethyleen-/propyleenglycolen met de concentratie
die maximaal toegestaan is naar de geïnstalleerde onderdelen worden gevoerd.