- 41 -
NEDERLANDS
INHOUD
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET BOOGLASSEN...............................................................41
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING .............................................................................41
2.1 INLEIDING
..............................................................................................................................41
2.2 ACCESSOIRES GELEVERD OP AANVRAAG
...................................................................... 42
3. TECHNISCHE GEGEVENS ..........................................................................................................42
3.1 KENTEKENPLAAT (FIG. A)
.................................................................................................... 42
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS
................................................................................... 42
4. BESCHRIJVING VAN DE LASMACHINE ...................................................................................42
4.1 BLOKJESSCHEMA
................................................................................................................42
4.2 INRICHTINGEN VAN CONTROLE, REGELING EN VERBINDING
....................................... 42
4.2.1 ACHTERSTE PANEEL (FIG. C)
................................................................................... 42
4.2.2 Voorste paneel (FIG. D)
............................................................................................... 42
5. INSTALLATIE ................................................................................................................................43
5.1 INRICHTING
...........................................................................................................................43
5.1.1 Assemblage retourkabel- tang (FIG. E)
........................................................................ 43
5.1.2 Assemblage laskabel -tang elektrodenhouder (FIG. F) (MMA)
.................................... 43
5.1.3 Wijzen van ophijsen van de lasmachine
...................................................................... 43
5.2 PLAATSING VAN DE LASMACHINE
..................................................................................... 43
5.3 AANSLUITING OP HET NET
................................................................................................. 43
5.3.1 Stekker en contact
........................................................................................................43
5.4 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT
.............................................................................. 43
5.4.1 TIG-lassen
....................................................................................................................43
5.4.2 MMA-LASSEN
.............................................................................................................43
6. LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE ....................................................................43
6.1 TIG-lassen
..............................................................................................................................43
6.1.1 Ontsteking HF en LIFT
................................................................................................. 43
6.1.2 TIG DC-lassen
..............................................................................................................44
6.1.3 TIG AC-lassen
.............................................................................................................44
6.1.4 Procedure
.....................................................................................................................44
6.2 MMA-LASSEN
.......................................................................................................................44
6.2.1 Werkwijze
.....................................................................................................................44
7. ONDERHOUD ...............................................................................................................................44
7.1 GEWOON ONDERHOUD
......................................................................................................44
7.1.1 Toorts ............................................................................................................................44
7.2 BUITENGEWOON ONDERHOUD
......................................................................................... 44
8. PROBLEEMOPLOSSINGEN ........................................................................................................44
pag.
pag.
LASMACHINES MET INVERTER VOOR HET TIG- EN MMA LASSEN VOORZIEN
VOOR HET INDUSTRIEEL EN PROFESSIONEEL GEBRUIK.
Opmerking: In de volgende tekst zal de term “lasmachine” gebruikt worden .
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET BOOGLASSEN
De operator moet voldoende ingelicht zijn voor wat betreft een veilig gebruik
van de lasmachine en over de risico’s in verband met de procedures van het
booglassen, de desbetreffende beschermingsmaatregelen en procedures bij
noodgevallen.
(Ook de norm “EN 60974-9 raadplegen: Apparatuur voor booglassen. Deel 9:
Installatie en gebruik”).
- Rechtstreeks contact met de lascircuits vermijden; de nullastspanning
geleverd door de lasmachine kan in bepaalde gevallen gevaarlijk zijn.
- De verbinding van de laskabels, de operaties van nazicht en reparatie moeten
uitgevoerd worden met een uitgeschakelde lasmachine die losgekoppeld is
van het voedingsnet.
- De lasmachine uitschakelen en loskoppelen van het voedingsnet voordat men
de versleten elementen van de toorts vervangt.
- De
elektrische
installatie
uitvoeren
volgens
de
voorziene
ongevallenpreventienormen en -wetten.
- De lasmachine mag uitsluitend verbonden worden met een voedingsnet met
een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
- Verifiëren of het voedingscontact correct verbonden is met de beschermende
aarde.
- De lasmachine niet gebruiken in vochtige of natte ruimten of in de regen.
- Geen kabels met een versleten isolering of met loszittende verbindingen
gebruiken.
- Niet lassen op containers, bakken of leidingen die vloeibare of gasachtige
ontvlambare producten bevatten of bevat hebben.
- Vermijden te werken op materialen die schoongemaakt zijn met
chloorhoudende oplosmiddelen of in de nabijheid van dergelijke producten.
- Niet lassen op bakken onder druk.
- Alle ontvlambare producten uit de werkzone verwijderen (vb. hout, papier,
vodden, enz.).
- Zorgen voor een adequate ventilatie of voor geschikte middelen voor de
afvoer van de lasrook in de nabijheid van de boog; er is een systematische
benadering nodig voor de evaluatie van de limieten van blootstelling aan de
lasrook in functie van hun samenstelling, concentratie en tijdsduur van de
blootstelling zelf.
- De gasfles (indien gebruikt) beschermen tegen warmtebronnen, inbegrepen
zonnestralen).
- Gebruik een geschikte elektrische isolatie voor de toorts, het werkstuk en
eventuele metalen onderdelen die in de buurt op de grond staan of liggen (die
aangeraakt kunnen worden).
Dit gebeurt gewoonlijk door het dragen van speciaal hiervoor geschikte
handschoenen, schoenen, een hoofddeksel en kleding en door het gebruik
van isolerende planken of tapijten.
- Bescherm de ogen altijd met de juiste filters die voldoen aan UNI EN 169 of
UNI EN 379, aangebracht op maskers of helmen die voldoen aan UNI EN 175.
Gebruik speciale brandwerende beschermende kleding (volgens UNI EN
11611) en lashandschoenen (volgens UNI EN 12477) om te voorkomen dat
de huid wordt blootgesteld aan de ultraviolette en infraroodstraling van de
lasboog; andere personen die zich in de buurt van de lasboog bevinden,
moeten worden beschermd door middel van niet-reflecterende schermen of
gordijnen.
- Geluid: Als er door bijzonder intensieve laswerkzaamheden een niveau van
dagelijkse blootstelling (LEPd) bestaat van 85 dB(A) of hoger, is het gebruik
van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen verplicht (Tab. 1).
- De doorgang van de lasstroom veroorzaakt het ontstaan van
elektromagnetische velden (EMF) geplaatst in de omgeving van het lascircuit.
De elektromagnetische velden kunnen interfereren met sommige medische
toestellen (vb. Pace-maker, beademingstoestellen, metalen prothesen enz.).
Er moeten adequate beschermende maatregelen getroffen worden voor
de dragers van deze toestellen. Zo moet bijvoorbeeld de toegang naar de
gebruikszone van de lasmachine verboden worden.
Deze lasmachine beantwoordt aan de technische standaards van het product
voor het uitsluitend gebruik op industriële plaatsen voor professionele
doeleinden. De overeenstemming met de basislimieten m.b.t. de menselijke
blootstelling aan elektromagnetische velden in huiselijk milieu is niet
gegarandeerd.
De operator moet de volgende procedures gebruiken teneinde de blootstelling
aan de elektromagnetische velden te verminderen:
- De twee laskabels zo dicht mogelijk samen bevestigen.
- Het hoofd en de romp van het lichaam zo ver mogelijk van het lascircuit
houden.
- De laskabels nooit rond het lichaam draaien.
- Niet lassen met het lichaam midden in het lascircuit. Beide kabels langs
hetzelfde gedeelte van het lichaam houden.
- De retourkabel van de lasstroom verbinden met het te lassen stuk zo dicht
mogelijk bij het lassen in uitvoering.
- Niet lassen in de nabijheid van, zittend of steunend op de lasmachine
(minimum afstand: 50cm).
- Geen ferromagnetische voorwerpen in de nabijheid van het lascircuit laten.
- Minimum afstand d= 20cm (FIG. O).
- Apparatuur van klasse A:
Deze lasmachine beantwoordt aan de vereisten van de technische standaard
van het product voor het uitsluitend gebruik op industriële plaatsen en voor
professionele doeleinden. De overeenstemming met de elektromagnetische
compatibiliteit is niet gegarandeerd in de gebouwen voor huiselijk gebruik en
in gebouwen die rechtstreeks verbonden zijn met een voedingsnet aan lage
spanning dat de gebouwen voor huiselijk gebruik voedt.
SUPPLEMENTAIRE VOORZORGSMAATREGELEN
- DE OPERATIES VAN HET LASSEN:
- In een ruimte met een verhoogd risico van elektroshock.
- In aangrenzende ruimten.
- In aanwezigheid van ontvlambare of ontploffende materialen.
MOETEN vooraf geëvalueerd worden door een ”Verantwoordelijke expert” en
altijd uitgevoerd worden in aanwezigheid van andere personen die opgeleid
zijn voor ingrepen in noodgeval.
De technische beschermingsmiddelen beschreven in 7.10; A.8; A.10 van
de norm “EN 60974-9: Apparatuur voor booglassen. Deel 9: Installatie en
gebruik” MOETEN gebruikt worden.
- Het lassen MOET verboden zijn met een operator die van de grond opgeheven
staat, behoudens het eventueel gebruik van een veiligheidsplatform.
- SPANNING TUSSEN ELEKTRODENHOUDER OF TOORTSEN: wanneer men
werkt met meerdere lasmachines op een enkel stuk of op meerdere elektrisch
verbonden stukken, kan er een gevaarlijke som van nullastspanningen tussen
twee verschillende elektrodenhouders of toortsen gegenereerd worden, aan
een waarde die het dubbel van de toegelaten limiet kan bereiken.
Het is noodzakelijk dat een ervaren coördinator de instrumentmeting
uitvoert om te bepalen of er een risico bestaat, zodanig dat hij de geschikte
beschermingsmaatregelen kan treffen zoals wordt aangeduid in 7.9 van
de norm “EN 60974-9: Apparatuur voor booglassen. Deel 9: Installatie en
gebruik”.
RESIDU RISICO’S
- ONJUIST GEBRUIK: het gebruik van de lasmachine is gevaarlijk voor gelijk
welke bewerking die verschilt van diegene die voorzien zijn (vb. ontvriezen
van buizen van de waterleiding).
- De handgreep mag niet worden gebruikt om het lasapparaat aan op te hangen.
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1 INLEIDING
Deze lasmachine is een stroombron voor het booglassen, speciaal gerealiseerd voor
het TIG (AC/DC) lassen met ontstekingsmechanisme HF of LIFT en het MMA lassen
met beklede elektroden (rutiel, zure, basische).
De specifieke karakteristieken van deze lasmachine (INVERTER), zoals de hoge
snelheid en de precisie van afstelling, geven haar buitengewone kwaliteiten van
Summary of Contents for TIG AC/DC HF/LIFT MMA
Page 31: ...31 8 99 5...
Page 40: ...40 8 LED Argon 99 5...
Page 103: ...103 7 2 IEC EN 60974 4 8 ON 99 5...
Page 114: ...114 FIG D FIG E FIG F...