148
12. Instelmogelijkheden op het voertuig
a) Wielvlucht instellen
De wielvlucht kenmerkt de hoek van de wielen t.o.v. de verticale as.
Negatieve wielvlucht
Positieve wielvlucht
(Bovenzijde wielen wijst naar binnen)
(Bovenzijde wielen wijst naar buiten)
De instelling van de wielen op de beide afbeeldingen boven is overdreven weergegeven, om het verschil
tussen negatieve en positieve wielvlucht aan te geven. Voor de instelling van het modelvoertuig mogen deze
extreme instellingen natuurlijk niet worden overgenomen!
Houd bovendien rekening met het feit dat de fabrikant reeds een optimale instelling voor de wielvlucht heeft
gekozen. Daarom is een wijziging van de wielvlucht alleen zinvol voor professionele rijders.
• Negatieve wielvlucht aan de voorwielen verhoogt de dwarsstabiliteit van de wielen in bochten, de besturing reageert
directer, de stuurkrachten worden kleiner. Tegelijkertijd wordt het wiel in de asrichting op de fusee gedrukt. Daarmee
wordt de axiale lagerspeling uitgeschakeld, het rijgedrag wordt rustiger.
• Negatieve wielvlucht aan de achterwielen vermindert de neiging van de achterkant van het voertuig om in bochten
te oversturen.
• Positieve wielvlucht daarentegen vermindert de zijdelingse houdkracht van de banden; ze mag niet worden ge
-
bruikt.
Wielvlucht aan de vooras instellen:
De verstelling van de wielvlucht gebeurt door het verdraai-
en van de schroef (A) van de bovenste draagarmen.
Om te draaien kan een geschikte vorksleutel of een vlakke
tang worden gebruikt. Door een opening in de zeskant
van de schroef (A) kan ook een dunne pen of een dunne
schroevendraaier worden gebruikt om deze te draaien.
Aangezien deze schroef telkens een linkse en rechtse
schroefdraad heeft, moet u de draagarm voor het verplaat-
sen van de wielvlucht niet uitbouwen.
Summary of Contents for 1408946
Page 162: ...162 ...
Page 163: ...163 ...