129
• Rijd niet bij onweer, onder hoogspanningsleidingen of in de buurt van zendmasten.
• Laat de zender steeds ingeschakeld zolang het modelvoertuig in gebruik is.
• Voor het afstellen van het voertuig schakelt u altijd eerst de rijregelaar van het voertuig af uit en ontkoppelt u vervol
-
gens de rijaccu volledig van de rijregelaar.
Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
• Bij zwakke batterijen (of accu´s) in de afstandsbediening zal de reikwijdte verminderen. Vervang de batterijen of
accu´s door nieuwe.
Als de rijaccu in het voertuig zwak wordt, zal het voertuig langzamer rijden of niet meer correct op de zender reage-
ren.
De rijaccu in het voertuig dient niet tot het voorzien van de motor van stroom via de rijregelaar, maar de
rijregelaar veroorzaakt ook de voor de werking nodige spanning/stroom voor de ontvanger en de stuurservo.
Daartoe is in de rijregelaar een BEC (Engels "Battery Eliminator Circuit", elektronische schakeling voor
directe stroomvoorziening van de ontvanger zonder extra ontvangersaccu).
Bij te lage spanning van de rijaccu kan ook de spanning aan de ontvanger verlagen, wat ervoor zorgt dat het
voertuig niet meer op de stuurbevelen van zender regeert.
In dit geval beëindigt u het rijden onmiddellijk (rijregelaar uitschakelen, rijaccu ver van het voertuig scheiden, zender
uitschakelen). Vervang daarna de rijaccu van het voertuig of laad de rijaccu opnieuw op.
• Zowel de motor en de aandrijving als de rijregelaar en de rijaccu van het voertuig worden warm tijdens het gebruik.
Houd voor elke vervanging van de accu een pauze van minstens 5 - 10 minuten.
Laat de rijaccu voor een oplaadsessie volledig afkoelen.
Raak de motor, de rijregelaar en de accu niet aan tot deze afgekoeld zijn. Verbrandingsgevaar!
Summary of Contents for 1408946
Page 162: ...162 ...
Page 163: ...163 ...