147
d) De rijregelaar resetten
Met deze functie kunnen alle instellingen, die u in de set-up van de rijregelaar hebt uitgevoerd, worden teruggezet
naar de fabrieksinstellingen (zie grijze markeringen in de tabel in hoofdstuk 11. b).
Ga als volgt te werk:
• Schakel de zender in. Laat de gas-/remhendel op de zender in de neutrale stand (middelste stand), beweeg deze
niet.
• Schakel de rijregelaar in ("ON"). Het voertuig dient nu
bedrijfsklaar te zijn; op de rijregelaar brandt geen LED,
het voertuig staat stil.
• Houd de set-uptoets (B) langer ingedrukt (langer dan 3
seconden) tot de rode en groene LED aan de rijregelaar
tegelijk langzaam knipperen.
• Na enkele seconden doven de beide LED's uit.
• Schakel nu de rijregelaar uit ("OFF").
Alle instellingen van de rijregelaar zijn vervolgens naar
de basisinstellingen teruggezet.
Voor een nieuwe programmering van de rijregelaar let u op hoofdstuk 11. a) en 11. b).
Belangrijk!
Als een 2-cellige of 3-cellige LiPo-rijaccu voor de bediening van het voertuig wordt gebruikt, controleert u
de basisinstelling van de rijregelaar, of de onderspanningsbeveiliging is ingeschakeld (normaal gezien 3,0
V/cel). Bij uitgeschakelde onderspanningsherkenning komt het anders tot een diepontlading van de LiPo-
rijaccu, wat leidt tot permanente schade.
Bij gebruik van een NiMH-rijaccu moet u de onderspanningsherkenning uitschakelen.
Æ
ON OFF
Summary of Contents for 1408946
Page 162: ...162 ...
Page 163: ...163 ...