60 | Ottobock
3R106, 3R106=KD, 3R106=ST, 3R106=HD
Zet het ingietanker voor het passen vast met tape 627B2. Controleer de aanslagfunctie. Breng
zo nodig een laag spachtelmassa op het aanslagvlak aan. Lijm eventueel een aanslag van Pedilin
op het buitenlaminaat.
4.3.1.3 Koker afwerken
Schroef het ingietanker na het passen met platkopschroeven (afb. 1, (3)) en tweegaatsmoeren
(afb. 1, (2)) vast aan de koker en ga vervolgens door met lamineren. Ga hierbij als volgt te werk:
Trek een laag perlon-buistricot 623T3 over de gehele koker en bind deze laag aan de bovenkant
ringvormig af, zodat de tweede laag perlon-buistricot 623T3 na het aanbrengen van twee lagen
carbonweefsel 616G12 over de armen van de adapter 4G70 dit carbonweefsel als tussenlaag
heeft. Nu wordt de koker nog een keer trapsgewijs versterkt met gevlochten glasvezelkous 616G13
(zoals beschreven onder punt 4.3.1.1). Breng ten slotte nogmaals twee lagen perlontricot 623T3
aan. Het lamineren gebeurt op dezelfde manier als de eerste keer.
Let op!
Wanneer er wordt afgeweken van de verwerkingsinstructies en de aanbevolen mate-
rialen voor het lamineren van het ingietanker, kan de adapter losraken en zelfs breken.
Let op!
Draai de stelbouten (afb. 1, (4) + (4a)) na de montage vast met momentsleutel 710D1.
Voor het passen: trek de stelbouten 506G3 aan met
10 Nm
. Borg voor de definitieve
montage de stelbouten 506G3 met Loctite 636K13 en trek ze eerst aan met
10 Nm
en
vervolgens met
15 Nm
.
4.3.2 Afstellen van het kniescharnier tijdens het proeflopen
De overgang naar de buigbeweging gebeurt, net zoals bij andere polycentrische constructies
door contact met de bal van de voet.
De opbouw, de voetconstructie, de stompverhouding en de activiteit van de prothesedrager
beïnvloeden de eigenschappen van het kniescharnier. Ook werken het gewicht van de voet en
de lengte van het onderbeen als pendelmassa. Bij het proeflopen dienen de eerste pogingen te
worden uitgevoerd in de basisinstelling van de protheseknie en legt u de functie ervan aan de
prothesedrager uit.
Opmerking: het kniescharnier wordt geleverd in een basisinstelling.
Voor wijziging van de fabrieksinstelling dient men rekening te houden met onderstaande
aanwijzingen en adviezen:
4.3.2.1 Standfasestabilisatie via de scharnierstand
Polycentrische scharnieren worden tijdens het lopen stabiel bij hielcontact.
Doorslaggevend voor de inleiding van de buiging is de positie van het scharnier en dus de ligging
van het draaipunt op dat moment.
Standzekerheid
te groot
(buiging kan moeilijk worden ingeleid) = draaipunt op dat moment te
ver naar dorsaal = scharnier door middel van de stelschroeven naar voren kantelen.
Standzekerheid
te klein
(prothesedrager knikt door) = omgekeerd te werk gaan.
De standfasezekerheid respectievelijk de inleiding van de buiging hangt bij de 3R106=KD en de
3R106=ST af van de positionering van het ingietanker aan de koker (zie opbouw). Het naderhand
afstellen ter hoogte van de bovenste (proximale) kokeraansluiting is niet mogelijk.
Summary of Contents for 3R106
Page 3: ...Ottobock 3 3R106 3R106 KD 3R106 ST 3R106 HD 3 4 2 1 3 4 2 5 7 7a 6...
Page 133: ...Ottobock 133 3R106 3R106 KD 3R106 ST 3R106 HD 4 3 2 1 3R106 KD 3R106 ST 4 3 2 2 4 E 4 F F 4...
Page 152: ...152 Ottobock 3R106 3R106 KD 3R106 ST 3R106 HD 4 6 300 3 5 5 6 6 1 6 2 EU 2017 745 CE...
Page 159: ...Ottobock 159 3R106 3R106 KD 3R106 ST 3R106 HD 519L5 4 6 300 5 6 6 1 6 2 CE 2017 745 CE...
Page 160: ...160 Ottobock 3R106 3R106 KD 3R106 ST 3R106 HD...
Page 161: ...Ottobock 161 3R106 3R106 KD 3R106 ST 3R106 HD...