Nederlands –
5
NL
Stap aansturen; het is mogelijk contacten van het type “Normaal Open” NO
aan te sluiten .
•
OPEN
= ingang voor inrichtingen die alleen de openingsmanoeuvre aanstu-
ren; het is mogelijk contacten van het type “Normaal Open” NO aan te sluiten.
•
CLOSE
= ingang voor inrichtingen die alleen de sluitmanoeuvre aansturen;
het is mogelijk contacten van het type “Normaal Open” NO aan te sluiten.
•
ANTENNE
= ingang voor aansluiting van de antenne voor de radio-ontvan-
ger (de antenne is ingebouwd op LUCY B, MBL, MLBT) .
BELANGRIJK! – GEBRUIK GEEN ANDERE INRICHTINGEN DAN VOOR-
ZIEN.
4.2 - Eerste inschakeling en controle van de aansluitingen
LET OP! – De definitieve aansluiting van de automatisering op de net-
voeding mag uitsluitend worden uitgevoerd door een gekwalificeer-
de en ervaren technicus, in overeenstemming met de plaatselijk van
kracht zijnde veiligheidsvoorschriften.
Sluit de besturingscentrale aan op een elektrische voedingsleiding die correct
geaard is . De elektrische voedingsleiding dient door een adequate thermomag-
netische differentiaalschakelaar beveiligd te zijn. Zorg voor een inrichting voor
afkoppeling van het net met een openingsafstand tussen de contacten, die
complete afkoppeling in de condities van overspanningscategorie III garan-
deert, of maak gebruik van een systeem met stekker en stopcontact .
Na de besturingseenheid onder spanning te hebben gezet, dient u de volgende
controles uit te voeren:
• Controleer of de BlueBus led een aantal seconden snel knippert en vervol-
gens regelmatig knippert met een frequentie van 1 knippering per seconde .
• Als er fotocellen aanwezig zijn dient u te controleren of de led’s hiervan knip-
peren (zowel TX als RX); hoe de led’s knipperen is niet belangrijk aangezien
dit van andere factoren afhankelijk is.
• Controleer of de op de uitgang FLASH aangesloten inrichting uit is (met
fabrieksinstelling) .
• Controleer op de besturingseenheid of het lampje uit is .
Als dit alles niet gebeurt dient u de stroomtoevoer naar de besturingseenheid af
te koppelen en de uitgevoerde elektrische aansluitingen aan een nadere con-
trole te onderwerpen .
Meer nuttige informatie voor de opsporing en diagnose van storingen vindt u in
hoofdstuk 7 “Wat te doen als . . . (handleiding voor het oplossen van problemen)” .
4.3 - Vooringestelde functies
De besturingseenheid beschikt over een reeks programmeerbare functies die
in de fabriek werden ingesteld op de meest gebruikelijke waarden. Deze waar-
den kunnen echter op elk gewenst moment gewijzigd worden: raadpleeg hier-
voor hoofdstuk 6 .
4.4 - Zelflering van de met aangesloten inrichtingen
Na de eerste inschakeling dient u de besturingseenheid de procedure voor her-
kenning van de met de ingangen “Bluebus” en “Stop” verbonden inrichtingen
uit te laten voeren .
LET OP! – De zelfleringfase moet ook worden uitgevoerd als er geen
enkele inrichting met de besturingseenheid is verbonden.
Om aan te geven dat deze procedure moet worden uitgevoerd, zullen de led’s
“L1” en “L2” op de besturingseenheid gelijktijdig knipperen.
01.
Druk de toetsen “
Open
” en “
Set
” tegelijkertijd in en houd ze ingedrukt;
O
p
en
St
op
Se
t
Clo
se
Fuse 1AT
L1
L2
L3
L4
L5
L6
L7
L8
02.
Laat de toetsen los wanneer de led’s “L1” en “L2” snel beginnen te knip-
peren (na ongeveer 3 seconden) .
03.
Wacht enkele seconden tot de besturingseenheid de fase voor zelflering
van de inrichtingen voltooid heeft. Na afloop van deze fase moet de led
“Stop” branden en moeten de led’s “L1” en “L2” uitgaan (het is mogelijk
dat de led’s “L3” en “L4” beginnen te knipperen om aan te geven dat de
afstandswaarden niet geregistreerd werden) .
Deze procedure moet herhaald worden in het geval van wijzigingen van de met
de klemmen BlueBus en Stop verbonden inrichtingen; bijvoorbeeld, nadat er
een nieuwe inrichting op de besturingseenheid werd aangesloten .
4.5 - Zelflering van de openings- en sluitposities
Na de procedure voor zelflering van de aangesloten inrichtingen te hebben
uitgevoerd, dient de besturingseenheid ook de posities van de mechanische
stops aan te leren . In deze fase wordt de waarde van het bewegingstraject
van de slagboom gedetecteerd, gemeten vanaf de mechanische stop van de
sluitbeweging tot aan de stop van de openingsbeweging .
- Maak de balansveer los van zijn zitting (
afb. 24
) en verplaats het veranke-
ringspunt van de veer naar het midden, om de veerspanning te verlagen,
of naar de buitenkant, om de veerspanning te vergroten;
05.
Vergrendel de reductiemotor (zie paragraaf
3.6
) .
LET OP! – Bij het uitvoeren van elektrische aansluitingen mag de instal-
latie absoluut niet onder netspanning staan.
01.
Draai de schroeven van het deksel los (
afb. 25
);
02.
Voer de elektriciteitskabels de S4BAR binnen vanaf de basis naar de bestu-
ringseenheid toe en leid ze naar de linkerkant van de besturingscentrale;
03.
Sluit de draden van de voedingskabel aan op de klem met 3 contacten
met zekering en zet de kabel vast met het bandje (
afb. 26
);
04.
Sluit de resterende kabels aan volgens het elektrische schema van
afb.
27
. Opmerking – Om het aansluiten van de kabels te vergemakkelijken, is
het mogelijk de klemmen uit hun behuizingen te halen.
4.1 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen
• FLASH
= deze uitgang kan geprogrammeerd worden (zie hoofdstuk 6, para-
graaf 6 .2 - Programmering tweede niveau - instelbare parameters) en wordt
gebruikt om één van de volgende inrichtingen aan te sluiten:
– Knipperlicht
: indien er “knipperlicht” geprogrammeerd is op de uit-
gang “FLASH” is het mogelijk een knipperlicht NICE “LUCY B, of MLB of
MLBT” met een lampje van 12 V 21 W type auto aan te sluiten. Tijdens de
ma noeuvre knippert dit met intervallen van 0 .5, s aan en 0,5 s uit .
– “verklikker slagboom open” - “actief indien slagboom gesloten”
- “actief indien slagboom open” - “knipperlicht voor slagboomlich-
ten” en “onderhoudsverklikker”:
als één van deze 5 functies op de uit-
gang “FLASH” geprogrammeerd is, kan een lampje van 24 V max 10 W
worden aangesloten voor de volgende signaleringen:
Functie “verklikker slagboom open”
Slagboom gesloten: uit
Slagboom bezig met openingsmanoeuvre: langzaam knipperen
Slagboom bezig met sluitmanoeuvre: snel knipperen
Slagboom open (niet dicht): aan
Functie “actief indien slagboom gesloten”
Slagboom gesloten: aan
In alle andere gevallen: uit
Functie “actief indien slagboom open”
Slagboom open: aan
In alle andere gevallen: uit
Functie “knipperlicht voor slagboomlichten”
De verklikker of de slagboomlichten geven aan dat de manoeuvre aan
de gang is door met regelmatige tussenpozen te knipperen (0,5 seconde
aan; 0,5 seconde uit)
Functie “onderhoudsverklikker”
- lampje brandt gedurende 2 sec aan het begin van de openingsma-
noeuvre = aantal manoeuvres minder dan 80%
- lampje knippert gedurende de uitvoering van de volledige manoeuvre =
aantal manoeuvres tussen ’80 en 100%
- lampje knippert altijd = aantal manoeuvres meer dan 100%.
– Zuignap
: het is mogelijk een zuignap 24 V max. 10 W aan te sluiten (uit-
voeringen met uitsluitend een elektromagneet, zonder elektronische inrich-
tingen) . Wanneer de slagboom gesloten is wordt de zuignap geactiveerd
en blokkeert de slagboom. Bij de openings- of sluitmanoeuvre wordt de
uitgang gedeactiveerd .
– Elektrische vergrendeling
: het is mogelijk een elektrische vergrende-
ling aan te sluiten die vanzelf dichtvalt, 24 V max. 10 W (uitvoeringen met
uitsluitend een elektromagneet, zonder elektronische inrichtingen). Tijdens
de openingsmanoeuvre wordt de elektrische vergrendeling geactiveerd en
blijft actief om de slagboom vrij te maken en de manoeuvre uit te voeren.
Bij de sluitmanoeuvre dient u zich ervan te vergewissen dat de elektrische
vergrendeling zich mechanisch vastkoppelt .
– Elektrisch slot
: het is mogelijk een elektrisch slot aan te sluiten dat van-
zelf dichtvalt, 24 V max. 10 W (uitvoeringen met uitsluitend een elektromag-
neet, zonder elektronische inrichtingen) . Aan het begin van de openings-
manoeuvre wordt het elektrische slot voor een korte periode geactiveerd
om de slagboom vrij te maken en de manoeuvre uit te voeren. Bij de sluit-
manoeuvre dient u zich ervan te vergewissen dat het elektrische slot zich
mechanisch vastkoppelt .
•
BLUEBUS
= op deze klem kunnen compatibele inrichtingen aangesloten
worden; alle inrichtingen worden parallel aangesloten met slechts twee dra-
den waarover zowel de elektrische stroomvoorziening als de communicatie-
signalen lopen . Raadpleeg hoofdstuk 8 voor verdere informatie .
•
STOP
= ingang voor inrichtingen die de lopende manoeuvre blokkeren of
eventueel onderbreken; door op de juiste wijze te werk te gaan is het moge-
lijk contacten van het type “Normaal Dicht” NC, type “Normaal Open” NO of
inrichtingen met een constante weerstand of van het optische type aan te
sluiten . Raadpleeg hoofdstuk 8 voor verdere informatie .
•
PP
= ingang voor inrichtingen die de manoeuvre in de modus Stap-voor-
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4
Summary of Contents for S4BAR
Page 2: ......
Page 20: ......
Page 40: ......
Page 60: ......
Page 80: ......
Page 100: ......
Page 120: ......
Page 140: ......
Page 143: ...I I 1 A B C B 330 mm 2 179 5 mm 1146 mm 826 mm 4000 mm 3 b a d e f g h c...
Page 144: ...II II 5 A B C 1 2 4...
Page 145: ...III III 9 10 90 6 A C B 7 8 B A...
Page 146: ...IV IV 14 A B 15 A B 11 A B 12 13 A B...
Page 147: ...V V 16 A B 17 18...
Page 148: ...VI VI 20 180 21 C C A B 1cm 1cm 19 A C B...
Page 149: ...VII VII 22 23 26 L N 24 1 2 25...
Page 151: ...IX 30 A A B STOP 31 A B...
Page 152: ...X 32 A B C D STOP 33 A B 34...
Page 154: ...XII 300 200 700 500 39 300 200 700 500 150 40 41...
Page 155: ...a c d e b F2 F1 42 43 XIII...
Page 156: ...XIV 44 O pe n L1 L2 L3 L4 L5 L6 L7 L8 St op Se t Cl os e Fuse 1AT 45 f g...
Page 157: ......
Page 158: ......
Page 159: ......