![Atos Medical Provox Vega XtraSeal Clinician Manual Download Page 26](http://html.mh-extra.com/html/atos-medical/provox-vega-xtraseal/provox-vega-xtraseal_clinician-manual_3004912026.webp)
26
Granulatie rond de punctie
– De vorming van granulatieweefsel
rond de TE-punctie komt voor bij 5% van alle gebruikers. Elektrische,
chemische of lasercauterisatie van het granulatiegebied kan worden
overwogen.
Hypertrofische littekenvorming rond de punctie
– Als de prothese
relatief kort is kan uitstulping van het tracheale slijmvlies over de
tracheale flens voorkomen. Dit overtollige weefsel kan worden
verwijderd door middel van een laser (CO2 of Nd:YAG). Ook kan
een prothese met een langere schacht worden gebruikt.
Uitsteken/extrusie van de prothese
– Tijdens infectie van de
TE-punctie komt het uitsteken en vervolgens spontane extrusie van
de prothese soms voor. De prothese dient te worden verwijderd om
losraken ervan in de trachea te voorkomen. De punctie kan zich na
verwijdering van de prothese spontaan sluiten. Mogelijk moet dan
een nieuwe punctie worden uitgevoerd voor de plaatsing van een
nieuwe prothese.
Lekkage rond de prothese
– Er kan kortstondige lekkage rond de
prothese optreden die zich spontaan weer kan oplossen. De meest
voorkomende reden hiervan is dat de prothese te lang is, hetgeen kan
worden verholpen door een kortere prothese te plaatsen. De lekkage
kan ook worden verholpen met een prothese van een andere (grotere)
diameter. Dit kan tevens voorkomen wanneer de extra grote flens van
de Provox Vega XtraSeal niet volledig ontvouwen is in het lumen van
de oesofagus. Geen enkel deel van de extra grote oesofagale flens hoort
langs de schacht van de stemprothese zichtbaar te zijn en wanneer
eraan gedraaid wordt, moet de stemprothese vrij bewegen. Om de
extra grote flens volledig te ontplooien helpt het de stemprothese
te draaien en deze tegelijkertijd een klein beetje in de richting van
de oesofagus te duwen. Maak bij twijfel gebruik van een flexibele
endoscoop om correcte plaatsing in de oesofagus te bevestigen.
Indien de lekkage niet verbetert (wat vaak wel spontaan gebeurt), kan
er een Provox XtraFlange [flens] worden gebruikt. Andere manieren om
lekkage rond de stemprothese te verhelpen, zijn tijdelijke verwijdering
van de prothese en het inbrengen van een tracheacanule met cuff
en/of nasogastrische voedingssonde zodat de punctie kan krimpen.
Ook kan na verwijdering van de prothese een tabakszakhechting
met 3x0 resorbeerbaar materiaal submucosaal worden aangebracht
rond de TE-punctie. De nieuwe prothese moet worden ingebracht en
de hechting voorzichtig worden aangetrokken zodat de wanden van
de punctie de prothese rondom afsluiten. Indien de lekkage rond de
prothese hardnekkig is, zijn wellicht conservatievere maatregelen,
operatieve sluiting van de punctie en het uitvoeren van een nieuwe
punctie nodig.
Weefselschade
– Indien de prothese te kort of te lang is of vaak
tegen de oesofagale wand wordt gedrukt door een tracheale canule,
stemprothese of de vinger van de patiënt, kan er schade aan de punctie
of het tracheale en/of oesofagale weefsel ontstaan. Dit kan vaker
voorkomen bij patiënten die radiotherapie ondergaan. Inspecteer
de omstandigheden regelmatig om ernstige schade te voorkomen.
5. Extra informatie
5.1 Compatibiliteit met MRI, röntgen- en
bestralingstherapie
Provox-stemprotheses zijn getest en compatibel bevonden met
kernspintomografie (getest tot 3,0 tesla), röntgen- en bestralingstherapie
(getest tot 70 Gy), met uitzondering van de Provox ActiValve. De
prothese kan gedurende onderzoeks-/behandelsessies in de tracheo-
oesofagale-punctie aanwezig blijven. De radiopake klepzitting is
zichtbaar op röntgenopnamen.
5.2 Levensduur van het hulpmiddel
De levensduur varieert af hankelijk van de individuele biologische
omstandigheden. De mate van slijtage van het hulpmiddel kan
voor een langere periode niet worden voorspeld. Het materiaal van
de prothese wordt na verloop van tijd aangetast door bijvoorbeeld
micro-organismen als bacteriën en gist. De structurele integriteit
van de prothese zal na verloop van tijd achteruit gaan.
5.3 Hulp voor de gebruiker
Zie het achterblad van deze gebruiksaanwijzing voor de contactgegevens
voor aanvullende hulp of informatie.