NL
FR
DE
26
DHOLLANDIA
§4.3 - Specifieke gebruiksvoorwaarden
•
Plaats het voertuig op een vlakke ondergrond, en beveilig
het tegen onverwachte bewegingen (bv. Handrem opzet-
ten, wielblokken gebruiken).
•
Indien het voertuig of de hydraulische ramp uitgerust zijn
met steunvoeten, zet deze dan eerst uit alvorens het plat-
form te openen [zie Fig. 4.6]. Zorg ervoor dat de steun-
voeten op een stevige vlakke ondergrond staan.
•
Bij een zachte ondergrond (zand, gravel,…) dienen er
stevige steunblokken onder de steunvoeten gebruikt te
worden [zie Fig. 4.7]. Zet de luchtvering vast, zodat de
laadvloer niet kan stijgen na het uitzetten van de steun-
voeten.
•
Als het voertuig of de laadklep niet uitgerust zijn met stabi-
lisatievoeten, verlaag de luchtvering indien dit toegestaan
is door de gebruiksinstructies van de voertuigconstructeur,
en vergrendel de vering in deze positie. [zie Fig. 4.8].
•
Het doel hiervan is de vloerhoogte op hetzelfde niveau te
houden gedurende de hele laad / losoperatie, en zo wordt
mogelijke overbelasting en schade aan het platform ver-
meden, indien de luchtvering onverwacht zou stijgen.
§4.3 - Besondere Nutzungsbedingungen
•
Stellen Sie das Fahrzeug auf einem ebenen Untergrund
ab und sichern Sie es gegen unbeabsichtigtes Wegrollen
(z. B. mittels Handbremse, Radkeilen, …).
•
Wenn das Fahrzeug oder die Rampe eine Abstützung hat,
dann setzen Sie diese ein, bevor Sie die Plattform öffnen
[siehe Abb. 4.6]. Sorgen Sie dafür, daß die Abstützung auf
festem, ebenen Untergrund positioniert ist.
•
Bei einem weichen Untergrund (Sand, Kies, …) müssen
unter der Abstützung feste Stützblöcke verwendet werden
[siehe Abb. 4.7]. Verriegeln Sie die Fahrzeugluftfederung,
so daß sich der Ladeflur des Fahrzeugs nach Ausfahren
der Abstützung nicht anheben kann.
•
Wenn das Fahrzeug oder die Rampe keine Abstützung
hat, senken Sie die Fahrzeugluftfederung ab (sofern dies
in der Bedienungsanleitung des Fahrzeugherstellers er-
laubt ist) und verriegeln Sie die Federung in dieser Posi-
tion. [Siehe Abb. 4.8]
•
Damit soll die Ladeflurhöhe des Fahrzeugs während des
gesamten Be-/Entladevorgangs fixiert werden, wodurch
eine potentielle Überlastung und Beschädigung der Platt-
form verhindert wird, wenn sich die Plattform anhebt, weil
die Luftfederung unerwartet nach oben geht.
§4.3 - Conditions particulières d'utilisation
•
Positionnez le véhicule sur un sol horizontal et plat et
sécurisez-le contre les mouvements involontaires (par
exemple à l'aide du frein à main, de cales de roues).
•
Si le véhicule ou la rampe est équipé(e) de béquilles de
stabilisation, déployez-les avant d'ouvrir la plateforme [cf.
Fig. 4.6]. Vérifiez que les béquilles de stabilisation sont
placées sur un sol horizontal et solide.
•
En cas de terrain mou (sable, gravier, etc.), des blocs de
support solides doivent être utilisés sous les béquilles de
stabilisation [cf. Fig. 4.7]. Verrouillez le véhicule avec sus-
pension à air de sorte que le plancher de chargement du
véhicule ne puisse pas se soulever après le déploiement
des béquilles de stabilisation.
•
Si le véhicule ou la rampe n'est pas équipé(e) de béquilles
de stabilisation, abaissez le véhicule avec suspension à
air, pour autant que toléré par les instructions utilisateur
du fabricant du véhicule, et verrouillez la suspension dans
cette position [cf. Fig. 4.8].
•
Ainsi, la hauteur de plancher du véhicule demeure in-
changée pendant toute l'opération de chargement / dé-
chargement, empêchant donc toute surcharge et tout
dommage à la plateforme au cas où celle-ci se soulèverait
du sol en raison d'un levage inattendu de la suspension à
air.
Summary of Contents for DH-AR1 Series
Page 58: ...DHOLLANDIA 58 8 2 ...
Page 59: ...DHOLLANDIA 59 8 3 ...
