13
12. Verwijder het gaas en laat de povidonjodium‑
oplossing opdrogen. Gooi de handschoenen weg.
Katheterreparatieprocedure
1. Trek steriele handschoenen aan volgens een
aseptische techniek.
2. Verwijder de connectordop van de betreffende
verlengtak en aspireer eventuele vloeistof
in de verlengslang met behulp van de luer‑
lockinjectiespuit van 10 mL.
3. Schuif de groene schuifklem, die in de set
is meegeleverd, op het stuk verlengslang
grenzend aan het vertakkingspunt van
de katheter.
4. Knip met de schaar, die in de set is
meegeleverd, de beschadigde connector
of het beschadigde stuk verlengslang af in
een hoek van 90°. Doe dit zo dicht mogelijk
bij de connector. Meet het verwijderde stuk
verlengtak voor latere berekening van het
vulvolume.
5. Vervang de bestaande duimklem door de
betreffende duimklem met kleurcodering
(blauw voor veneus, rood voor arterieel) uit
de set en sluit de klem. Het is belangrijk dat de
klem is gericht zoals in Afbeelding 1. (Stap A)
6. Verwijder de groene schuifklem. Breng de
groene schuifklem opnieuw aan op het stuk
verlengslang tussen de duimklem en het
afgeknipte uiteinde van de slang.
7. Verplaats de duimklem, waarbij u deze
gedeeltelijk over het vertakkingspunt schuift
zoals getoond in Afbeelding 2, en sluit de
klem op de verlengslang.
WAARSCHUWING:
Indien de katheter niet wordt afgeklemd,
kan dit leiden tot luchtembolie of bloedverlies.
(Stap B)
8. Verwijder de groene schuifklem.
WAARSCHUWING: De groene schuifklem
dient uitsluitend voor gebruik tijdens de
reparatieprocedure. Gebruik de groene
schuifklem NIET OPNIEUW. Werp de groene
schuifklem na de reparatieprocedure weg.
9.
Neem de vervangende verlengtakconnector
en de kraag uit de verpakking.
Opmerking:
Beide onderdelen zijn nodig om een reparatie
te voltooien.
10. Monteer de geleverde connector als volgt
op de verlengtak:
• Schuif de kraag over de verlengslang,
waarbij het taps toelopende deel naar het
vertakkingspunt van de katheter is gericht.
(Stap C)
• Druk het geribbelde uiteinde van de connector
in de verlengslang. Plaats het uiteinde van
de slang 1 tot 2 mm van de schroefdraad
van de connector. (Stap D)
• Schuif de kraag richting de schroefdraad van
de verlengtakconnector en draai de kraag
zodanig dat deze in de schroefdraad grijpt.
(Stap E)
• Schroef de kraag verder op de connector tot
de aanslag is bereikt en er geen ruimte meer
is tussen de kraag en de connector. (Stap F)
11. Pak met één hand de connector vast en
met de andere het proximale uiteinde van
de verlengslang en trek voorzichtig aan de
verbinding om te controleren of de connector
goed vastzit. Herhaal de reparatieprocedure
als de connector daarbij uit de slang wordt
getrokken. Als een verbinding niet goed tot
stand komt, kan dat worden veroorzaakt door
een of meer van de volgende redenen:
• De verlengtakconnector is niet volledig in de
verlengslang geplaatst.
• De verlengslang is beschadigd, waardoor
geen goede verbinding mogelijk is. Als de
oorzaak een beschadigde slang is, kan het
nodig zijn de katheter te verwijderen en te
vervangen.
LET OP: Zorg ervoor dat alleen
aan de verlengslang en connector wordt
getrokken en niet aan de katheter in situ.
12. Bevestig de connectordop.
13. Aspireer met een steriele luer‑lockinjectiespuit
van 10 mL eventuele lucht die tijdens
de reparatie van de verlengtakken is
binnengedrongen.
Vulvolume
• Procedure voor berekening van het
vulvolume.
Voer de volgende stappen uit:
• Noteer het oorspronkelijke vulvolume op de
verlengtak die wordt gerepareerd.
• Meet de lengte van het verwijderde stuk
verlengtak (exclusief de connector).
• Trek voor elke verwijderde cm verlengslang
0,05 mL af, bijv. 2 cm verwijderd maal 0,05 mL
= 0,1 mL. Trek het verkregen getal (0,1 mL)
af van het oorspronkelijke vulvolume.
• Noteer het resultaat. Trek nu 0,1 mL af van
dit resultaat (het vulvolume van het oude
connectoraanzetstuk voor een gewijzigd
vulvolume van de gerepareerde verlengtak).
• Bereken de uiteindelijke afname in
vulvolume (in het voorbeeld 0,2 mL).
1. Vulvolume op
verlengslang
2. Trek 0,05 af voor elke
verwijderde cm slang
‑ 0,05
x
=
3. Trek 0,1 af vanwege het
verschil in vulvolume
van de luer‑lock
4. Noteer dit getal op het
heparine‑etiket
‑ 0,1
Werkblad voor vulvolumes
mL
mL
mL
mL
• Als de katheter niet onmiddellijk wordt gebruikt,
injecteert u 1000‑5000 eenheden heparine per
mL fysiologische zoutoplossing in elk lumen
in hoeveelheden die overeenkomen met het
gewijzigde vulvolume van elk gerepareerd
lumen. Indien vloeistoflekkage wordt opgemerkt,
kan het nodig zijn de katheter te verwijderen
en te vervangen.
WAARSCHUWING: Gebruik
geen heparine bij patiënten met een
heparineallergie. LET OP: Het vulvolume van
het gerepareerde lumen neemt af met 0,1 mL
voor het oorspronkelijke connectoraanzetstuk
en met 0,05 mL per extra verwijderde cm
verlengslang.
• Noteer het nieuwe vulvolume op de sticker,
die in de set is meegeleverd, en plak deze sticker
op de behandelkaart van de patiënt of geef deze
aan de patiënt.
• De katheter kan nu worden gebruikt zoals eerder
vermeld.
Literatuur
1 Centers for Disease Control and Prevention,
“Guidelines for the Prevention of Intravascular
Catheter‑Related Infections.” Morbidity and
Mortality Weekly Report, Aug. 9, 2002,
51 (RR‑10), 1‑32.
Connector Kraag
Afbeelding 2
Uitsluitend voor tijdelijk gebruik
Stap B
Afbeelding 1
Stap A
Beneden de witte huls
afknippen.
Uitsluitend voor tijdelijk gebruik
De connector
kan er zo
uitzien.
Stap C
Stap D
Ruimte 1-2 mm
Stap E
Stap F
Nederlands
Summary of Contents for vas-cath
Page 2: ......