nl
54
LET OP
LET OP
trillingsdempende steunen aan te brengen om te vermijden dat
de trillingen van de pomp naar de constructie van gewapend
beton overgebracht worden. De afmetingen van de voet van de
pomp en de verankeringsgaten staan op de schema’s op fig. L.
5.1.3 Keuze van de aanzuig- en persleidingen
Gebruik leidingen die berekend zijn op de maximum
werkdruk van de pomp.
In geval van een open circuit moet u controleren of de
aanzuigleiding een diameter heeft die geschikt is voor de
installatiesituatie en in ieder geval niet kleiner dan de diameter
van de aanzuigopening. Let op datgene wat in par. 3.1.3 staat
en op de schema’s op fig. K.
VERKLARING VAN DE TEKENS fig. K
1
Steun van de leiding om te voorkomen dat het gewicht de
flens van de pomp belast
2
Afsluitklep om de installatie in geval van onderhoud,
reparatie of vervanging van de pomp niet te hoeven legen
3
Slang of flexibele koppeling om de trillingen niet over te
brengen op de leidingen
4
Balkeerklep om te vermijden dat het water terugstroomt
naar de pomp bij aanzuiging onder de vloeistofhoogte of als
de pomp in een gesloten circuit geplaatst is
5 Schakelkast
6
Geen bochten in de buurt van de openingen van de pomp
installeren
7
Als de pomp meer dan een paar seconden met gesloten
persleiding moet functioneren moet er by-pass circuit
aangelegd worden om oververhitting van het water in de
pomp te vermijden
8
Excentrische verloopstukken gebruiken als de diameter van
de aanzuigleiding vergroot moet worden
9
Grote bochten gebruiken, bochten waardoor te grote
drukverliezen ontstaan vermijden
10
De leiding moet een positieve neiging hebben om de
vorming van luchtzakken te vermijden
11
De diameter van de leiding mag niet kleiner zijn dan de
aanzuigopening van de pomp om een abnormale werking
van de pomp te vermijden
12
Een bodemklep gebruiken in geval van aanzuiging boven
de vloeistofhoogte
13
Controleren of het hoogteverschil niet te groot is om
abnormale werking van de pomp en eventuele schade aan
de pomp te vermijden
14
Controleren of de bodemklep voldoende ondergedompeld is
als het water op het minimum peil is. Als het peil
onvoldoende is kan er hierdoor lucht aangezogen worden
5.1.4 Keuze van de bodemklep
Installeer
een
bodemklep
aan
het
uiteinde
van
de
aanzuigleiding als het niveau van de aan te zuigen vloeistof
lager is dan de pomp. Let op datgene wat in par. 3.1.3 staat en
op de schema’s op fig. K.
5.1.5 Keuze van de schakelkast
De motoren moeten goed beschermd zijn tegen overbelasting
en kortsluiting.
Controleer of de elektrische gegevens van de
schakelkast overeenstemmen met die van de
elektropomp. Als dit niet het geval is kunnen er storingen
optreden en kan de beveiliging van de elektromotor niet
gewaarborgd worden.
Als er thermische relais gebruikt worden adviseren wij om relais
toe te passen die gevoelig zijn voor het ontbreken van een fase.
6. Ingebruikname
Informatie voor de installateur
6.1 Hydraulische aansluiting
De hydraulische aansluitingen moeten tot stand
gebracht worden door een vakbekwame installateur,
waarbij de geldende voorschriften in acht genomen
moeten worden. Als het product op het waterleidingnet
aangesloten wordt moeten de plaatselijk geldende
voorschriften die uitgevaardigd zijn door de bevoegde
instanaties (Gemeente, waterleidingbedrijf enz.) in acht
genomen worden. In veel gevallen is de aanwezigheid
van
antiterugstroomsystemen
vereist
zoals
een
onderbreker, een balkeerklep (terugslagklep) of een
onderbrekingsbak.
De aanzuigleiding moet absoluut hermetisch zijn. Als de
pomp/elektropomp in de buurt van bewoonde vertrekken
geïnstalleerd moet worden is het verstandig om geschikte
slangen of flexibele koppelingen aan te brengen om te
vermijden dat er tussen de pomp en de leidingen trillingen
overgebracht worden. Installeer afsluitkleppen op de aanzuig-
en perszijde om te voorkomen dat de installatie in geval van
onderhoud, reparatie of vervanging van de pomp geleegd moet
worden. Indien nodig moet u een bypasscircuit aanleggen om
oververhitting van het water in de pomp te vermijden. Let op
datgene wat in par. 3.1.3 staat en op de schema’s op fig. K.
6.2 Elektrische aansluiting
De elektrische aansluitingen moeten tot stand gebracht
worden door een vakbekwame installateur, waarbij de
geldende voorschriften in acht genomen moeten
worden.
Controleer of de spanning en de frequentie
geschikt is met het oog op de kenmerken van
de elektromotor. Nuttige referentiegegevens kunt u op de
typeplaatjes van de motoren aantreffen. Er moet voor een
geschikte bescherming van de elektrische lijn tegen kortsluiting
gezorgd worden.
Alvorens aan het werk te gaan moet gecontroleerd
worden of alle aansluitingen (en dit geldt ook voor de
potentiaalvrije aansluitingen) spanningsvrij zijn. Op de
voedingslijn moet, tenzij de geldende plaatselijke
voorschriften andere bepalingen opleggen, het volgende
geïnstalleerd worden:
• een beveiliging tegen kortsluiting
• een aardlekbeveiliging (“aardlekschakelaar”) met een
hoge gevoeligheid (30 mA) als extra beveiliging tegen
elektrische schokken voor het geval de aarding niet
deugdelijk is
• een scheidingssysteem van het net met een opening
tussen de contacten van minimaal 3 millimeter.
De installatie moet in overeenstemming met de
plaatselijke voorschriften geaard worden. De buitenste
beveiligingsgeleider moet als eerste aangesloten worden
op de PE klem. Bij de keuze van de geleiders
(doorsnede, materiaal van de mantel enz.) moet
rekening
gehouden
worden
met
de
werkelijke
toepassingsomstandigheden. Bescherm de elektrische
geleiders tegen te hoge temperaturen en mogelijke
trillingen of stoten.
Om de aansluiting te vergemakkelijken is het mogelijk om het
klemmenbord in één van de 4 standen op 90° te plaat sen. Om
de meest comfortabele stand voor de aansluiting van de
voedingskabels
te
verkrijgen
moet
u
de
4
bevestigingsschroeven van de motorsteun en de motor eruit
draaien en de motor in de gewenste stand draaien maar het
koppelstuk voor de verbinding van de as van de motor en de as
van de pomp niet verwijderen. Doe de 4 schroeven weer op hun
plaats en draai ze weer aan. Draai de schroeven waarmee de
deksel van de klemmenkast bevestigd is eruit en breng de
aansluitingen tot stand zoals aangegeven op de achterkant van
de deksel en ook op de schema’s op fig. M.
6.2.1 Bescherming tegen overbelasting (monofase
motoren)
De monofase elektropompen tot een vermogen van 1,5
kW zijn uitgerust met een thermische beveiliging met
automatische reset die ingebouwd is in de motor
(motorbeveiliging). Er moet opgelet worden omdat de
pomp plotseling weer kan starten als de wikkeling van
de motor afgekoeld is.
Содержание Lowara e-SV Series
Страница 221: ...it en fr de es pt nl da no sv fi is et lv lt pl cs sk hu ro bg sl hr sr el tr ru uk ar 221 Figure V ...
Страница 223: ...it en fr de es pt nl da no sv fi is et lv lt pl cs sk hu ro bg sl hr sr el tr ru uk ar 223 Figure Y 1 3 5 10 15 22 SV ...
Страница 224: ...it en fr de es pt nl da no sv fi is et lv lt pl cs sk hu ro bg sl hr sr el tr ru uk ar 224 Figure W 33 46 66 92SV ...
Страница 225: ...it en fr de es pt nl da no sv fi is et lv lt pl cs sk hu ro bg sl hr sr el tr ru uk ar 225 Figure Z 125SV ...