
Climbing Technology by Aludesign S.p.A. via Torchio 22
24034 Cisano B.sco BG ITALY
www.climbingtechnology.com
15/28
IST52-7H160CT_rev.2 05-21
NEDERLANDS
De gebruiksaanwijzing van dit apparaat bestaat uit een algemene en een speci-
fieke instructie en beide moeten vóor gebruik zorgvuldig worden gelezen.
Let op!
Dit blad bevat slechts de specifieke instructie.
SPECIFIEKE INSTRUCTIES PYL TEC-2/QR - ALP TEC-2/QR- ALP TOP-2.
Deze nota bevat de informatie die nodig is voor het correcte gebruik van het
(de) volgende product(en): klimgordels Pyl Tec-2/ QR; Alp Tec-2/ QR; Alp Top-2.
1) TOEPASSINGSGEBIED.
Dit product is een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) tegen vallen van een
hoogte en voldoet aan verordening (EU) 2016/425. EN 361:2002 - Valgordels.
EN 358:2018 - Gordels voor werkpositionering en -behoud. EN 813:2008 - Zit-
gordels. EN 12277:2015-C - Bergbeklimmersuitrusting: Harnasgordels.
Let op!
Controleer de regelgevingen waarvoor de uitrusting in uw bezit is goedgekeurd
(Fig. 2).
Let op!
Sommige modellen van harnasgordels zijn voorzien van com-
plexe uitrustingen (es. karabijnhaak): lees de betreffende gebruiksaanwijzingen
aandachtig en neem de gebruiksbeperkingen in acht.
Let op!
Het product kan
alleen worden gebruikt met CE-gemarkeerde apparaten, uitrusting voor werkuitrus-
ting zoals connectoren (EN362), touwen (EN 1891), etc.
Let op!
Voor dit product
moeten de instructies van EN 365 (algemene instructies/paragraaf 2.5) in acht
worden genomen.
Let op!
Voor dit product is een grondige periodieke inspectie
verplicht (algemene instructies/paragraaf 8).
2) AANGEMELDE INSTANTIES
. Zie de legenda in de algemene instructies (pa-
ragraaf 9/tabel D): M2; N3.
3) BENAMING
(Afb. 3-5). A) Etiket met markering; B) Afstelgesp borstriem aan de
voorzijde; C) Sternaal verbindingselement EN 361; D) Hoofdletter A, ter aandui-
ding van het sternaal verbindingselement EN 361; E) Connector borst/riem. F)
Lateraal verbindingselement EN 358; G) Frontaal verbindingselement EN 813 of
EN 12777 (uitsluitend in de aangeduide modellen); H) Gespen voor het afstellen
van de gordel; I1) Automatisch vergrendelende gespen beenlussen; I2) Snelge-
spen beenlussen; L) Dorsaal verbindingselement EN 361; M) Afstelgesp borstriem
aan de achterzijde; N) Verbindingsgesp borstriem; O) Materiaaldragers; P) Oog
voor borstriem-/gordelkarabijnhaak.
3.1 - Belangrijkste materialen.
Zie de legenda in de algemene instructies (pa-
ragraaf 2.4): 1 (gespen); 1, 3 (koppelingselementen); 12 (banden en naden).
4) MARKERING.
Nummers/letters zonder bijschrift: zie de legenda in de alge-
mene instructies (hoofdstuk 5).
4.1 - Algemee
n (Afb. 1). Indicaties: 1; 2; 4; 6; 7; 8; 11; 12; 15; 17; 18; 30)
Pictogram dat toont hoe de afstelgespen dienen te worden gesloten en vastgezet;
31) Pictogram ter illustratie van een onjuist koppelingspunt (oog materiaaldrager);
32) Prostor za vnos oznake pripomočka.
4.2 - Traceerbaarheid
(Afb. 1). Indicaties: T2; T8; T9.
5) CONTROLES
. Neem naast de volgende controles ook de algemene instructies
(paragraaf 3) in acht.
Tijdens elk gebruik: het is belangrijk om tijdens het gebruik regelmatig de gespen
en/of de afsteluitrustingen te controleren.
6) AFSTELLEN.
Selecteer de juiste maat van harnasgordel door de hiervoor be-
doelde tabel (Fig. 2) te raadplegen, waarin de volgende waarden zijn opgeno-
men: A) Lichaamslengte van de gebruiker; B) Omtrek van de gordel; C) Omtrek
van de beenlussen. Voor het eerste gebruik dient de harnasgordel op een veilige
plek aangetrokken en afgesteld te worden, om er zeker van te zijn dat de har-
nasgordel de juiste maat heeft, voldoende is afgesteld en een aanvaardbaar
comfortniveau heeft voor het beoogde gebruik.
6.1 - ALP TEC-2 / ALP TEC-2 QR.
Stel de gordel af met behulp van de afstelge-
spen (Fig. 6), zodanig dat deze perfect aansluit op het lichaam, zonder te strak
te zitten. Stel de beenlussen af met behulp van de afstelgespen, zodanig dat er
een hand past tussen de beenlus en het been van de gebruiker. Voer eventuele
overtollige stukken riem in de hiervoor bedoelde doorsteeklussen in.
6.2 - ALP TOP-2.
Verbind de vrije riem met de verbindingsgesp N, die zich op
de gordel bevindt, en voer deze weer door de binnenkant van de afstelgesp M,
zoals afgebeeld (Fig. 4.1÷4.3). Verbind vervolgens de karabijnhaak E met het
hiervoor bedoelde oog S, en zorg ervoor dat de bevestigingsring gesloten is (Fig.
4.4-4.5). Stel tot slot de borstriem af met behulp van de afstelgesp B.
6.3 - PYL TEC-2 / PYL TEC-2 QR.
Het onderste gedeelte kan worden aangetrok-
ken en afgesteld zoals omschreven in punt 4.1. Stel de afstelgesp B af om de
afstand tussen de borstriem/gordel te vergroten, zodat het hoofd tussen de schou-
derriemen door past. Stel tot slot de borstriem af met behulp van de afstelgesp B.
Voer eventuele overtollige stukken riem in de hiervoor bedoelde doorsteeklussen
in.
7) GEBRUIKSAANWIJZING.
Voor alle werkzaamheden dient gebruik te worden
gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) tegen risico van vallen.
Alvorens de werkplek te betreden dienen alle risicofactoren (gelijktijdig, voort-
vloeiend of m.b.t. omgeving) in overweging te worden genomen.
7.1 - EN 361:2002.
Het instrument is conform EN 361 en de geslaagde testen
werden uitgevoerd met een pop van 140 kg. De verbindingselementen, sternaal
(C) of dorsaal (L), zijn gemarkeerd met de letter A (D) en zijn ontworpen voor het
verbinden van een valstopsysteem, die valt onder de EN 363 (bijv. energieabsor-
bers, valbeveiliging op touw). Een valgordel voor het lichaam is een onderdeel
van een valstopsysteem en kan worden toegepast in combinatie met EN 795
verankeringen, EN 355 absorbers, EN 362 karabijnhaken, enz. Het betreft hier
de volgende modellen van valgordels voor het lichaam: PYL TEC-2, of het model
ALP TEC-2 verbonden met de ALP TOP-2 borstriem.
Let op!
Controleer de waarde
van de hefhoogte van de gebruikte valuitrusting in overeenkomst met de instruc-
ties voor het gebruik.
Let op!
Er dient uitsluitend gebruik te worden gemaakt van
verankeringspunten conform de norm EN 795 (minimale weerstand van 12 kN
of 18 kN voor niet-metalen verankeringen), die geen scherpe randen bevatten.
7.2 - EN 358:2018.
De gordel is goedgekeurd voor gebruik door een persoon
met gewicht tot 140 kg, met inbegrip van instrumenten en werktuigen. De laterale
verbindingselementen (F) zijn bedoeld voor het positioneren van de gebruiker
op de werkplaats. Gebruik deze elementen voor het verbinden van een leeflijn
voor werkpositionering of werkplaatsbeperking. De hulplijn zo regelen dat het ge-
spannen blijft en dat het ankerpunt zich bevindt op een hoogt die gelijk of groter
is dan deze van de gordel.
Let op!
De EN 358 verbindingselementen zijn niet
geschikt voor het stoppen van een val. Een ophoudingsgordel zou niet gebruikt
moeten worden waar een risico bestaat dat de gebruiker opgehangen blijft aan
de gordel of blootgesteld wordt aan onbedoelde spanning via de gordel zelf.
Let op!
Door op de werkplaats gebruik te maken van een positioneringssysteem,
wordt de gebruiker normaal gezien ondersteund door de uitrusting. Het is daarom
essentieel een backup-systeem te overwegen, bijvoorbeeld een anti-valsysteem.
Let op!
De twee laterale verbindingselementen worden altijd samen gebruikt, door
deze te verbinden met behulp van een positioneringslijn.
7.3 - EN 813:2008.
Maximale nominale belasting: 140 kg. Het centrale verbin-
dingselement (G) is bedoeld voor het gebruik in systemen voor werkpositionering
en -behoud en voor toegang met kabel. Gebruik het element voor het verbinden
van een leeflijn voor positionering of behoud, een afdaalapparaat, enz.
Let op!
Het EN 813 verbindingselement is niet geschikt voor het stoppen van een val.
7.4 - EN 12277:2015-C.
Uitsluitend voor de model ALP TEC-2 geldt dat het
ventrale verbindingselement (G) overeenkomstig de norm EN 12777 is en kan
worden gebruikt voor het verbinden van leeflijnen, karabijnhaken, zekeringsmid-
delen, enz. De harnasgordel kan worden gebruikt voor wandklimmen en berg-
beklimmen, zekeringstechnieken, abseilen, het afleggen van een via ferrata, enz.
7.5 - Extra waarschuwingen.
1) De materiaaldragers zijn uitsluitend bedoeld
voor het ophangen van materialen. Niet te gebruiken voor andere doeleinden
(zekeren, abseilen, enz.).
Let op!
De lussen voor materiaaldragers die zich op
het tuig bevinden, zijn ontworpen voor het opbergen van de karabiners van een
vallijn, als deze niet in gebruik is. De lussen zijn ontworpen voor het vrijgeven van
de connector als deze wordt onderworpen aan een belasting van meer dan een
bepaald aantal kilogram, zodanig dat ze niet interfereren met het openen van de
energieabsorbeerder in geval van een val (Fig. 7). 2) Het onbeweeglijk hangen
in een gordel kan leiden tot ernstige fysiologische letsels of de dood.