61
Beschrijving van afb. -
Maximaal brandstofpeil
■ Gebruik bij het vullen van de brandstoftank altijd de
brandstofzeef.
■ Bevestig de brandstoftankdop weer door deze
rechtsom te draaien tot aan de fysieke aanslag
(ongeveer een kwart slag). Probeer niet tot voorbij
de fysieke aanslag te draaien omdat daardoor de
brandstoftankdop kan worden beschadigd.
■ Veeg eventueel gemorste brandstof af voordat u de
motor start. (Zie afb. - )
5. CONTROLEER HET
ONTLUCHTINGSWATER (zie afb. - )
Wij adviseren dat de waterkamer van het pomphuis vol
wordt ontlucht door hem te vullen met water voordat de
pomp wordt gestart.
WAARSCHUWING
Probeer nooit de pomp te bedienen zonder
ontluchtingswater bij te vullen omdat anders
de pomp oververhit raakt. Bij langdurig
droog draaien wordt de mechanische
afdichting onherstelbaar beschadigd.
Als het apparaat droog draait, stopt u
de motor onmiddellijk en laat u de pomp
afkoelen voordat u ontluchtingswater bijvult.
4. DE POMP BEDIENEN
1. STARTEN (zie afb. )
(1) Open de brandstofkraan. (Zie afb. - )
(2) Draai de STOPSCHAKELAAR naar stand “ I ” (ON).
(Zie afb. - )
(3) Stel de toerentalregelhendel in op 1/3 deel van de
stand voor hoog toerental. (Zie afb. - )
(4) Zet de chokehendel dicht. (Zie afb. - )
■ Als de motor koud is of de omgevingstemperatuur
laag is, zet u de chokehendel helemaal zicht.
■ Als de motor warm is of de omgevingstemperatuur
hoog is, zet u de chokehendel half open of laat u
hem helemaal open staan.
(5) Trek langzaam aan de trekstarthandgreep tot u
weerstand voelt. Dit is het “compressiepunt”. Laat
de handgreep teruglopen naar zijn uitgangsstand
en trek er snel aan. Trek het touw niet maximaal
uit. Nadat de motor is gestart, laat u de handgreep
teruglopen naar zijn uitgangsstand terwijl u de
handgreep vast blijft houden. (Zie afb. - )
(6) Nadat de motor is gestart, zet u de choke
verder open door de chokehendel geleidelijk
te draaien en uiteindelijk helemaal open te
zetten. Zet de chokehendel niet onmiddellijk
helemaal open wanneer de motor koud is of de
omgevingstemperatuur laag is, omdat dan de
motor kan afslaan. (Zie afb. - )
2. DRAAIEN (zie afb. )
(1) Nadat de motor is gestart, zet u de
toerentalregelhendel in de stand voor laag toerental
(L) en warmt u de motor onbelast op gedurende
enkele minuten. (Zie afb. - )
(2) Beweeg de toerentalregelhendel geleidelijk in
de richting van de stand voor hoog toerental (H)
en stel hem in op het gewenste motortoerental.
(Zie afb. - )
■ Wanneer bedrijf op hoog toerental niet vereist is,
verlaagt u het motortoerental (stationair) door
de toerentalregelhendel te verplaatsen en zo
brandstof te besparen en de levensduur van de
motor te verlengen.
3. STOPPEN (zie afb. )
(1) Stel de toerentalregelhendel in de stand voor
laag toerental en laat de motor gedurende 1 of 2
minuten op een laag toerental draaien voordat u
hem uitzet. (Zie afb. - )
(2) Draai de STOPSCHAKELAAR linksom naar stand
“ ” (OFF). (Zie afb. - )
(3) Sluit de brandstofkraan. (Zie afb. - )
(4) Trek langzaam aan de trekstarthandgreep
en laat de handgreep teruglopen naar zijn
uitgangsstand wanneer u weerstand voelt. Deze
handeling is noodzakelijk om te voorkomen dat
vochtige buitenlucht kan binnendringen in de
verbrandingskamer. (Zie afb. - )
DE
MOTOR
UITZETTEN
MET
DE
BRANDSTOFKRAAN
Sluit de brandstofkraan en wacht even tot de motor
stopt. Voorkom dat brandstof gedurende een lange
tijd in de carburateur blijft zitten omdat daardoor de
doorstroomopeningen in de carburateur verstopt
kunnen raken door verontreinigingen, waardoor een
storing kan optreden.
Summary of Contents for EW2050H
Page 3: ...2 4 3 5 6 1 2 4 1 5 1 2 3 4 5 7 6 7 8 2 1 3 18 6 5 4 1 1 1 2 ...
Page 4: ...6 7 8 9 10 1 2 8 3 2 1 ...
Page 315: ...311 ...